In 2006 ben ik mijn juridische carrière begonnen met het artikel ‘Als het recht kantelt’ . Daarin beschreef ik een IE-casus waarin mijns inziens de interpretatie van de wet een kwartslag gedraaid was, waardoor het recht onrecht werd. Met name bij confrontaties met grote organisaties heb ik met enige regelmaat het gevoel dat het recht kantelt. Alles wat ik tijdens mijn studie rechten heb geleerd, lijkt dan op zijn kop te worden gezet. In navolging van een artikel van mijn hand dat reeds eerder op Auteursrechtdebat verschenen is, wil ik mijn kennis van het intellectuele eigendom graag testen aan de intellectuele lezer. Moet ik aan mijn intellectuele vermogens gaan twijfelen, of wordt mijn antwoord op een prangende vraag gedeeld door de lezer? De vraag is: ‘Mag een hoogleraar zijn naam boven het verzamelwerk en/of boven een artikel van de hand van zijn collega zetten?’ Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) heeft daar onlangs een antwoord op gegeven, maar mij tegelijkertijd gewezen op mijn geheimhoudingsplicht. Daardoor ben ik gedwongen een vrije weergave van de casus te geven. Ik stel voor om het voorliggende probleem in een fictieve tentamenvraag te gieten. Na de casus geef ik mijn modelantwoord en vervolgens het antwoord van Lowietje. Lowietje is een fictieve student die deze vraag voorgelegd krijgt. De antwoorden zijn gebaseerd op het advies van het LOWI. Verdient de fictieve student Lowietje een onvoldoende of kan ondergetekende beter (fictief) zijn ontslag nemen als docent Intellectuele Eigendom?
Lees de gehele bijdrage (pdf)