Inbreuk op het woordmerk HAVAIANAS
Rechtbank Den Haag 23 september 2015, IEF 15325; ECLI:NL:RBDHA:2015:12341 (Alpargatas tegen Brands & Concepts)
Uitspraak ingezonden door Jasper Klopper en Sven Klos, Klos Morel Vos & Reeskamp. Gemeenschapsmerk. Alpargatas is houdster van Gemeenschapswoordmerk HAVAIANAS. Brands & Concepts biedt op haar website slippers aan voorzien van het teken Hollandaisas. Met Alpargatas is de rechtbank van oordeel dat HAVAIANAS een sterk onderscheidend vermogen heeft, omdat het geen eigenschap van de waar beschrijft. Er is geen sprake van verwatering of verwording tot gebruikelijke aanduiding. Daarnaast is er sprake van het profiteren van aantrekkingskracht, reputatie en of prestige van het bekende merk door Brands & Concepts omdat beide lettertypes een onregelmatige vormgeving hebben en op dezelfde manier worden weergegeven met een vlag op de slippers. De rechtbank wijkt daarmee af van het niet-bindende oordeel van de rechtbank Midden-Nederland IEF14069. Brands & Concepts maakt inbreuk op het woordmerk. Het is voldoende aannemelijk dat Alpargatas schade heeft geleden.
5.7. Met Alpargatas is de rechtbank van oordeel dat het merk ook een sterk onderscheidend vermogen heeft, nu het niet eigenschappen van de waren, in dit geval kunststof teenslippers, kan beschrijven. Brands & Concepts heeft in een fase van de procedure waarin Alpargatas zich nog op diverse beeld- en vormmerkregistraties beriep- betoogd dat de slippers van Alpargatas en de door haar gestelde beschermde elementen daarvan, een gering onderscheidend vermogen hebben, omdat ten aanzien van die elementen sprake is van verwatering/verwording tot een gebruikelijke aanduiding van de betrokken waar. Voor zover Brands & Concepts daarmee ook heeft bedoeld te stellen dat dit geldt voor het thans aan de orde zijnde woordmerk, wordt zij daarin niet gevolgd. Brands & Concepts heeft ter ondersteuning van haar betoog enkele foto's overgelegd van andere, kennelijk in de handel zijnde teenslippers, maar daaruit volgt geenszins dat Havaianas een generieke aanduiding voor teenslippers is geworden. Ook anderszins ontbreekt hiervoor een onderbouwing.
5.8. Andere omstandigheden die bij de hier te verrichten globale beoordeling een rol spelen, zijn de mate van soortgelijkheid tussen de waren alsmede de wijze waarop merk en teken worden gebruikt en de respectievelijke waren worden aangeboden. Niet in geschil is dat de waren waarvoor Alpargatas zich op haar merkinschrijving beroept identiek zijn aan de waren waarvoor het teken wordt gebruikt (kunststof teenslippers). Voorts is niet in geschil dat Alpargatas voor het woordmerk op deze waren het lettertype van haar beeldmerk gebruikt. Het lettertype dat wordt gebruikt voor het teken Hollandaisas vertoont hiermee gelijkenis, omdat beide lettertypes een onregelmatige vormgeving hebben, gekenmerkt door een dwarsstreep onder een volgende letter (tussen de l en de a, respectievelijke a en n). Verder is onbetwist dat op het meest succesvolle/bekende model van de slippers van Alpargatas, naast het woordmerk een afbeelding van een Braziliaanse vlag in een lijn met de letters op een van de bandjes is geplaatst en dat Brands & Concepts dit op een vergelijkbare wijze met een Nederlandse vlag heeft gedaan, zoals de omstandigheden, in het licht van de overeenstemming tussen merk en teken en de bekendheid en onderscheidende kracht van het merk, leiden de rechtbank bij een globale beoordeling niet alleen tot de conclusie dat het publiek een verband zal leggen tussen merk en teken, maar ook dat Brands & Concepts in het kielzog van het woordmerk probeert te varen om te profiteren van aantrekkingskracht, reputatie en/of prestige van het bekende merk en om te profiteren van de inspanningen die Alpargatas als marktleider heeft geleverd om het imago van het merk te creëren en te onderhouden. Brands & Concepts maakt op die wijze inbreuk op het woordmerk HAVAIANAS ingevolge art. 9 lid 1 sub c GMVo. De enkele stelling van Brands & Concepts dat zij niet de intentie heeft om aan te haken bij de bekendheid van het woordmerk van Alpargatas, kan in het licht van voornoemde feiten en omstandigheden aan deze conclusie niet afdoen.
Op andere blogs:
Novagraaf
Aankondiging VIE-prijs 2016
In Nederland worden ook zonder ECL-regeling goede resultaten behaald qua digitale beschikbaarstelling van erfgoed. Introductie van ECL draagt bij aan het optimaliseren van het wettelijk kader voor collectief rechtenbeheer. Zo kunnen erfgoedinstellingen nog beter worden gefaciliteerd bij digitalisering en online ontsluiting van hun erfgoedcollecties. Invoering van ECL past binnen het kabinetsbeleid om uit het oogpunt van cultuur- en informatiebeleid massadigitalisering en ontsluiting van de collecties door erfgoedinstellingen waar mogelijk te ondersteunen op een wijze waarbij recht gedaan wordt aan de belangen van auteursrechthebbenden op het te digitaliseren materiaal. Gelet op het gezamenlijke en herhaald verzoek van zowel erfgoedinstellingen als rechthebbenden en cbo’s bestaat er in Nederland een breed draagvlak voor invoering van een ECL-regeling. De uitwerking van een wettelijke ECL-regeling zal in 2016 ter hand worden genomen.
Bijdrage ingezonden door Benjamin van Werven,
Auteursrecht. Makerschap. Contractenrecht. Mediarecht. Kingbee is een internetmarketingbedrijf dat diverse websites in Nederland, België en Duitsland exploiteert waarop een verzameling van actuele reclamefolders, acties en kortingscodes gerubriceerd per categorie en winkel. Gedaagde eenmanszaak verricht programmeerwerkzaamheden voor eiser. Na opdrachtwijzigingen en onbetaald laten van facturen, stopt gedaagde de samenwerking. Via sitedeals en gegegevensbestand biedt hij de scripts te koop aan. Het script is een auteursrechtelijk beschermd werk ex 10 lid 1 onder 12 Aw, waarvan gedaagde de rechthebbende is op de back end. In de mailwisseling is paragraaf over Copyright geschrapt voor de werkzaamheden omdat “dit aanpassingen aan reeds beschreven code is”. Voor de latere opdrachten is dit auteursrecht voorbehouden, maar moet Kingbee door geven van instructies voor de front end, als maker worden aangemerkt.
Het 
Art. 81 lid 1 RO. Zie eerder uitspraak
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, secretaris/directeur
Vrijheid van meningsuiting. Eerbiediging persoonlijke levenssfeer. Onrechtmatige publicatie. Tussen EASP en geïntimeerde bestaat een diepgaand verschil van mening over de wijze waarop destijds paardenpaspoorten dienden te worden ingevuld. Het gaat om een botsing van twee fundamentele rechten: vrijheid van meningsuiting van EASP tegen recht op eerbiediging van de persoonlijke levensfeer van geïntimeerde. De voorwaarden van het besluit van de Verordening identificatie Paardachtigen (PVV) zijn niet in lijn met artikel 13 aanhef onder e van het Stamboekreglement EASP. Geïtimeerde heeft zich met reden op het standpunt kunnen stellen dat de invulling van de paspoorten dienden te geschieden met inachtneming van de PVV, ook al was die niet in overeenstemming met het Stamboekreglement. De publicatie van een artikel door EASP in het blad Allround is te eenzijdig geweest. De goede naam van geïntimeerde is aangetast. Ook in de notulen zijn onrechtmatige uitlatingen gepubliceerd. De rechter is van oordeel dat een rectificatie van de gewraakte uitlatingen een passende maatregel is.
Auteursrecht. Biglight behoort tot het Besselink familieconcern dat zich toelegt op de productie en handel van verlichtingsartikelen. Biglight biedt onder meer in haar catalogus lampenkappen aan. A heeft ook een catalogus opgenomen op de website. Biglight vindt dat A inbreuk maakt op haar auteursrechten op de betreffende lampenkappen en hun grafische weergaven. De voorzieningenrechter overweegt dat A geen vormgevingserfgoed heeft overlegd ter onderbouwing van zijn stelling dat auteursrechten niet geldig zouden zijn. Zodoende moeten de lampenkappen met nrs. 4,8,9,10,11 en 12 alsmede alle renderings als auteursrechtelijk te beschermen werken worden gekwalificeerd. Daarnaast lijken de lampenkappen van A erg veel op die van Biglight waarmee een vermoeden van ontlening is gegeven. Er is sprake van inbreuk op de auteursrechten van Biglight.