Uitspraak ingezonden door Arnout Groen (AC&R) en Thijs van Aerde (Houthoff).
Hoge Raad verwerpt cassatieberoep Coty op grond van 81 RO
Hoge Raad 24 februari 2023, IEF 21262; ECLI:NL:HR:2023:285 (Coty tegen Easycosmetic) Dit betreft een uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Coty en Easycosmetic. Eerder was er al uitspraak gedaan door de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag. Het hof oordeelde dat Coty zich niet kan verzetten tegen het gebruik van de merken. Coty heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Daarom hoeft de Hoge Raad niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen.
Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, The Legal Group
Sjaals komen auteursrechtelijke bescherming toe
Rechtbank Amsterdam 23 februari 2023, IEF 21261;C/13/728 101 / KG ZA 23-25 (Bylima tegen La Mere Modesty) Bylima ontwerpt en vervaardigt sjaals. Deze brengt zij op de markt via haar website, winkels en via de Bijenkorf. Twee van de sjaals die zij op de markt brengt zijn de Skafos Diadromi en de Diamond Pendant (hierna: de sjaals). La Mere Modesty verkoopt ook sjaals.
Bylima vordert dat La Mere Modesty iedere inbreuk op de auteursrechten van Bylima staakt en gestaakt houdt. Bylima stelt hiertoe het volgende. Door Bylima wordt een exclusieve en originele collectie sjaals op de markt gebracht. De collectie bestaat uit sjaals in vele verschillende kleuren, voorzien van creatieve motieven en figuurtjes van kleine steentjes. La Mere Modesty brengt twee sjaals op de markt die een identieke verveelvoudiging betreffen van de sjaals van Bylima en die voorts eenzelfde totaalindruk vertonen. Zij heeft hiervoor geen toestemming van Bylima.
Wijzigen (inlog)gegevens social media accounts
Rechtbank Den Haag 15 februari 2023, IEF 21259; ECLI:NL:RBDHA:2023:1747 (eisende partij sub 1 c.s. tegen gedaagde sub 1 c.s.) De zaak gaat over het gebruik van de naam en het logo van Berlano en het auteursrecht op het logo. De eisende partijen hadden conventionele vorderingen ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze geen deel uitmaakten van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Bovendien was er volgens de rechtbank tot aan het overlijden van X geen sprake van inbreuk. Verder oordeelde de rechtbank dat het plaatsen van een link op Facebook met daarin de handelsnaam van een ander naar een op de website van een andere onderneming aangeboden product, geen gebruik van een handelsnaam is. Dit betekent dat er in dit geval geen sprake was van inbreuk op de handelsnaam van Berlano. Ook oordeelde de rechtbank dat zolang de naam en het logo zichtbaar zijn, de inbreuk voortduurt. Dit betekent dat het aan gedaagde sub 1 c.s. is om alle nog zichtbare en vindbare gebruik van de domeinnaam Berlano en berlano.nl en het logo te verwijderen van de KvK-inschrijving en alle sociale media-accounts van Hilsen. De vordering van eisende partij sub 1 c.s. om een verklaring voor recht dat gedaagde sub 1 c.s. inbreuk maakt op het handelsnaamrecht is afgewezen omdat daar geen belang meer bij is. Het argument van de eisende partij sub 1 c.s. dat gedaagde sub 1 de broncode van de website van Berlano heeft gewijzigd, is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank heeft de vorderingen in conventie die zien op de beschikking over de sociale media accounts van Berlano niet toegewezen voor zover die zijn gegrond op inbreuk op het handelsnaamrecht van eisende partij sub 1 c.s. De vorderingen van eisende partij sub 1 c.s. inzake het auteursrecht op het logo van Berlano zijn afgewezen omdat er geen bewijs is dat de gedaagde partij het auteursrecht heeft overgedragen aan Berlano of dat er sprake was van een dienstverband tussen hen. Tenslotte heeft de rechtbank geoordeeld dat gedaagde sub 1 onrechtmatig handelt jegens eisende partij sub 1 c.s. zolang hij de sociale media-accounts niet teruggeeft aan eisende partij sub 1 c.s..
Actualiteiten Privacyrecht | woensdag 8 maart
Onder welke voorwaarden mag de overheid, uit oogpunt van corruptiebestrijding of belangenverstrengeling, de particuliere belangen publiceren van natuurlijke personen in openbare dienst of werkzaam voor gesubsidieerde instellingen? Dit is, niet verrassend, niet snel toegestaan volgens het HvJ EU in ´Vyriausioji tarnybinės etikos komisija´ [IT 4099], een arrest over nationale anti-corruptie wetgeving. Het Unierecht verzette zich tegen deze nationale wetgeving, omdat de 'opbrengsten' in dit geval niet opwogen tegen de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer die publicatie met zich meebracht. Wat waren de afwegingen, en wat speelde nog meer mee in deze casus?
Tezamen met meer uitspraken over privacy, persoonsgegevens en handhaving wordt dit besproken op woensdag 8 maart 2023, tijdens het seminar Actualiteiten Privacyrecht. Vita Zwaan (bureau Brandeis) en Quinten Kroes (Brinkhof) leiden u deze middag door de belangrijkste privacy-uitspraken van de afgelopen 18 maanden. In slechts twee uur tijd krijgt u een helder en actueel overzicht van relevante rechtspraak.
Inbreuk op Gemeenschapsmodel
Rechtbank Den Haag 30 januari 2023, IEF 21258; ECLI:NL:RBDHA:2023:2014 (verzoekster tegen gerekwestreerde) In deze uitspraak wordt geconcludeerd dat er voldoende reden is om te geloven dat de verzoekster modelrechten heeft en dat de gerekwestreerde deze rechten heeft geschonden. Er dienen maatregelen te worden genomen om deze inbreuk te stoppen, zoals beslag, monsterneming en, of beschrijving. Vanwege het spoedeisende belang van de verzoekster wordt de gerekwestreerde niet voorafgaand aan de staking gehoord. Er wordt een bevel gegeven aan de gerekwestreerde om de inbreuk met betrekking tot de Deauville-collectie op de genoemde Gemeenschapsmodelrechten in de Europese Unie binnen twee uur na betekening van de beschikking te staken en gestaakt te houden.
Hoge mate van visuele overeenstemming tussen merken ‘ALEX’ en ‘alex’
BBIE 20 februari 2023, IEF 21256; Oppositie no. 201758 (ALEX tegen alex) Het Bureau heeft geoordeeld dat twee tekens met het woord 'ALEX' visueel zeer vergelijkbaar zijn en auditief identiek, ondanks enkele verschillen in figuratieve elementen, lettergrootte en positie van woorden. Het aandachtsniveau van de gemiddelde consument wordt als normaal beschouwd en handelsmerken met hoge onderscheidingskracht krijgen meer bescherming. Het Bureau heeft vastgesteld dat de tekens visueel zeer vergelijkbaar zijn en auditief identiek. De goederen zijn daarnaast eveneens identiek, wat kan leiden tot verwarring bij het publiek. Verwarring zou namelijk kunnen ontstaan over het feit dat de goederen afkomstig zouden zijn van dezelfde ondernemingen. Het relevante publiek zou ook kunnen geloven dat het betwiste teken een submerk van de tegenpartij is, gezien de gebruikelijke configuratie van merken in de kledingsector.
VOLVO vs Volto: Gevaar voor verwarring?
EUIPO 14 december 2022, IEF 21255; Opposition No B 3 160 252 (Volvo vs Volto) Het betreft hier een beslissing in een zaak waarbij oppositie is ingediend tegen een nieuwe merkaanvraag op basis van een bestaande merkregistratie. Er dient rekening te worden gehouden met alle relevante factoren bij het beoordelen van de kans op verwarring, waaronder de mate van bekendheid van het merk op de markt, de associatie die het publiek tussen de twee merken kan maken, en de mate van gelijkenis tussen de tekens en de goederen en diensten. Er bestaat een kans op verwarring tussen de twee tekens, omdat ze visueel en auditief sterk op elkaar lijken, overeenkomen in hun beginletters, en beide betekenisloze fantasie-termen zijn. Daarom is de oppositie succesvol en moet de betwiste merkaanvraag worden afgewezen voor alle betwiste goederen. Ten slotte is er geen noodzaak om andere gronden van de oppositie verder te onderzoeken of de versterkte mate van onderscheidend vermogen van het oudere merk vanwege zijn reputatie te beoordelen.
Risico op verwarring met eerder geregistreerd EU-merk 'HAVANA CLUB'
EUIPO 19 februari 2023, IEF 21254; Opposition No B 3 159 459 (Havana Club Holding S.A. tegen No. 1 Capital AB) Havana Club Holding had een Europees merk geregistreerd voor 'HAVANA CLUB' voor alcoholische dranken in klasse 33. No.1 Capital AB diende een aanvraag in voor een Europees merk voor 'HAVÄN' voor dezelfde producten in dezelfde klasse. Het eerste bedrijf diende een oppositie in op grond van de kans op verwarring tussen de twee merken. Ondanks het verschil in betekenis, oordeelde de rechter dat de overeenkomst tussen de merken op het gebied van klank en visuele gelijkenis voldoende was om een risico op verwarring te vormen. Omdat de producten ook identiek zijn, werd de oppositie gegrond verklaard en werd de registratie van het tweede merk afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Iris van der Wal en Thomas Berendsen, LXA Advocaten
Voorlopig oordeel rechter: Kubus maakt inbreuk op model gezichtsbescherming van OBO
Rechtbank Den Haag 20 februari 2023, IEF 21253; ECLI:NL:RBDHA:2023:1908 (OBO tegen Kubus) OBO heeft een kort geding aangespannen tegen Kubus. OBO eist dat Kubus niet langer inbreuk maakt op haar model. De voorzieningenrechter heeft voorlopig geoordeeld dat het model van OBO nieuw is en voldoet aan de vereisten voor een Gemeenschapsmodel. Visuele aspecten en esthetische overwegingen hebben bijgedragen aan het ontwerp van het masker, naast de technische functie. Het model heeft een afwijkende vormgeving ten opzichte van andere beschermingsmaskers/helmen en er is geen ander vergelijkbaar model gevonden dat vóór de inschrijving van het model dateert. De geïnformeerde gebruiker in deze zaak is volgens de voorzieningenrechter een veldhockeyspeler. Het model maakt naar voorlopig oordeel een andere algemene indruk dan andere producten uit het relevante vormgevingserfgoed, inclusief andere beschermingsmaskers/helmen.
Uitspraak ingezonden door Max van Oostrum en Marga Verwoert, Leeway
Nakomingsvordering afgewezen vanwege inbreuk op IE-rechten
Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2023, IEF 21252; C/01/387995 / KG ZA 22-591 (Grafix tegen RMS c.s.) In een parallel kort geding vordert Grafix c.s. nakoming door RMS c.s. van een overeenkomst die export van spellen uit China mogelijk maakt. RMS c.s. heeft deze overeenkomst opgezegd met een beroep op de voornoemde inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. De rechter constateert onder verwijzing naar het voornoemde vonnis dat er sprake is van tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen aan de zijde van Grafix c.s. Grafix c.s. meent dat deze tekortkomingen de opzegging van de overeenkomst niet rechtvaardigen. De rechter oordeelt dat dit onvoldoende is aangetoond en wijst de vorderingen van Grafix c.s. af.