IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 9762

Respect voor welverzorgde handen

Kantonrechter Rechtbank Haarlem 1 juni 2011, LJN BQ7516 (eiser tegen gedaagde & XXX)

ter illustratie van salonfrancy

Auteursrecht. Fotograaf eiser heeft foto's van handen gemaakt met medeweten en toestemming van [naam] en gebruikt voor website. Ter ondersteuning "Op deze foto's staan de handen van mevrouw [naam] afgebeeld, dus daarom kan zij ze al niet zelf gemaakt hebben." Deze foto's ziet eiser terug op. In vrijwaring: als er al auteursrechten zijn geschonden (door [xxx])is dit in opdracht en rekening van gedaagde. Foto's met soort "watermerk", maar geen bewijs wanneer dit is gebeurt. Schadeclaim komt rijkelijk overdreven voor. Geen unieke foto's voor rechtvaardiging van dergelijke schadeclaim. Vorderingen afgewezen.

zonder nummering Het ontgaat de kantonrechter daarom dat en hoe [gedaagde] had moeten begrijpen dat hij auteursrechten van [eiser] had geschonden of had laten schenden. In ieder geval is ook onbetwist dat [gedaagde] direct nadat hij door [eiser] aansprakelijk was gesteld de foto's van zijn website heeft laten halen.

Tenslotte wordt overwogen dat uit niets blijkt dat en waarom deze foto's zo uniek zijn dat zij een dergelijke schadeclaim kunnen rechtvaardigen.
Met alle respect voor [eiser] en/of [naam], de welverzorgde handen van iedere andere persoon zouden in een dergelijke houding en met een dergelijke belichting kunnen zijn gefotografeerd voor een zelfde of een vergelijkbaar doel.

Lees de uitspraak hier (link / pdf)

IEF 9761

Brief: Hergebruik van overheidsinformatie

Kamerbrief beleid inzake de Wet openbaarheid bestuur, 31 mei 2011, nr.2011-2000224719.

Auteursrecht. “Hergebruik van overheidsinformatie is geregeld in hoofdstuk V-A van de Wob. Om nog bestaande knelpunten rond hergebruik weg te nemen wordt voorgesteld gebruiksbepalingen onmogelijk te maken door te bepalen dat bestuursorganen bij verzoeken om hergebruik van overheidsinformatie eventueel bij de overheid berustend auteursrecht en aanverwante rechten niet uitoefenen en slechts ten hoogste de verstrekkingskosten in rekening mogen brengen.”

Meer weten over hergebruik van overheidsdata? 
IT 296 en IT 136, Hoofdstuk V-A Wet openbaarheid bestuur

Lees volledige brief hier (pdf)

IEF 9760

Niet nieuw, maar vernieuwd

RCC 24 mei 2011, Dossiernr. 2011/00299 (Walibi Nieuw Rattle Snake)

Reclamerecht. Aanprijzing van 'oude' achtbaan. Uiting betreft plattegrond on site en in print van pretpark Walibi waarop staat "NIEUW RATTLE SNAKE!" (klik afbeelding voor vergroting).

Klacht: sinds 1992 staat de attractie er. Verweer: Is geen sprake van reclame, maar als intern communicatiemiddels, niet om potentiële bezoekers te enthousiasmeren. Attractie heeft nieuwe naam, want heeft een andere locatie in het park gekregen en is thematisch veranderd (toevoeging slangenkop en staart).

Commissie stelt dat uiting reclame is naar de nieuwe definitie sinds 1 januari 2011: er is sprake van systematische aanprijzing, NIEUW is wervend taalgebruik en dus een aanprijzing. Er is geen sprake van nieuw, maar vernieuwd. Strijd met artikel 2 NRC (waarheid). Doet aanbeveling.

De Commissie stelt voorop dat beide bestreden uitingen kunnen worden aangemerkt als  reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), zoals die bepaling sinds 1 januari 2011 luidt. Voor zover het verweer moet worden opgevat in die zin dat het drukwerk in de vorm van een folder geen openbare aanprijzing is, omdat deze alleen wordt verstrekt aan bezoekers van het park, is er  in elk geval sprake van systematische aanprijzing, omdat de folder kennelijk aan alle bezoekers wordt verstrekt.
Gezien de wervende woorden “NIEUW RATTLE SNAKE”, die deze attractie duidelijk speciaal onder de aandacht van het publiek brengen, houden beide uitingen een  aanprijzing in van goederen.
 
Van de woorden “NIEUW RATTLE SNAKE” gaat naar het oordeel van de Commissie de suggestie uit dat het park over een geheel nieuwe attractie beschikt. In werkelijkheid blijkt het echter te gaan om een achtbaan die -naar niet is weersproken- al sinds 1992 in het park aanwezig is, maar die is verplaatst en van een andere naam en een ander thema is voorzien. De attractie is veeleer vernieuwd dan nieuw.
Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de aanduiding “nieuw” in relatie tot de onderhavige achtbaan onjuist en in zoverre acht zij de reclame in strijd met de waarheid.

Lees de uitspraak hier (link / pdf)
Art. 1 en 2 Nederlandse Reclame Code (NRC)

IEF 9759

Geen hygiëne, geen IE

Vrz. Rechtbank Amsterdam 6 juni 2011, LJN BQ7340 (Bagels & Beans B.V. tegen gedaagde)

Ontbinding franchiseovereenkomst; niet voldoen aan hygiëne-eisen: staken van ondernemingsactiviteiten door franchisevestiging op het gebied van lunchrooms; onthouden van inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten van franchisegever.

4.8.  Gelet op hetgeen in 4.7 is overwogen, dient de voorzieningenrechter – vanwege het rapport van NBC – er voorshands vanuit te gaan dat de vestiging van [gedaagde] op 24 februari 2011 niet voldeed aan alle hygiëne-eisen en hij gehouden was de tekortkomingen op te lossen. Gebleken is echter dat [gedaagde] – ook na sommaties van Bagels & Beans – tot tweemaal toe een hernieuwde inspectie heeft verhinderd, door de inspecteur van NBC niet binnen te laten. Hierdoor is [gedaagde] in verzuim komen te verkeren. Het moet er in dit kort geding dan ook voor worden gehouden dat de buitengerechtelijke ontbinding door Bagels & Beans in een bodemprocedure stand zal houden.

4.9.  [gedaagde] is vanaf het moment van de buitengerechtelijke ontbinding op grond van de artikelen 13 en 29 van de franchiseovereenkomst gehouden zijn ondernemingsactiviteiten te staken, voor zover deze vergelijkbaar zijn aan de activiteiten van Bagels & Beans. Verder dient [gedaagde] zich te onthouden van inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten van Bagels & Beans, alsmede alle instructieboeken, goederen, formulieren, folders, etc. die verband houden met Bagels & Beans uit zijn vestiging te verwijderen. De vorderingen van Bagels & Beans zullen dan ook worden toegewezen.

5.3.  gebiedt [gedaagde] om iedere inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten en dan met name de merken, de modellen, het uithangbord, embleem, de buitengevel, de handelsnaam en kleurencombinaties, welke deel uitmaken van het franchisesysteem van Bagels & Beans te staken,

Lees het vonnis hier (link / pdf)

IEF 9758

Als voorbeeld ter promotie

Vzr. Rechtbank Breda 1 juni 2011, LJN BQ7276 (Eisers tegen Gedaagde h.o.d.n. Fotodesign)

k885sav.blogspot.comAuteursrecht. Portretrecht. Foto in etalage van gedaagde fotograaf. Foto is gemaakt tbv geboortekaartje "waarop [eiseres] en [eiser] zijn afgebeeld zonder kleding en van [eiseres] de buik en een gedeelte van de borsten en armen zijn te zien en van [eiser] een gedeelte van het gezicht, een schouder en een arm. De foto heeft onmiskenbaar een zeer persoonlijk en intiem karakter."  

Eisers hebben gedaagde fotograaf toestemming gegeven om 'beeldmateriaal als voorbeeld gebruiken ter promotie van zijn werk'. Haviltex biedt geen uitkomst aan eisers. Verder geen bewijs van mondelinge beperking van toestemming. Geen dwaling of bedrog.

3.2. [eiseres] en [eiser] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] zonder hun toestemming de foto in de etalage heeft geplaatst en dat hij door deze wijze van openbaarmaking hun portretrecht schendt. Vanwege de schending van het portretrecht handelt [gedaagde] ook onrechtmatig jegens hen. [eiseres] en [eiser] stellen dat [gedaagde] daarnaast ook onrechtmatig handelt omdat hij de privacy van [eiseres] en [eiser] schendt zonder dat hij daartoe gerechtigd is. [gedaagde] handelt in strijd met hetgeen maatschappelijk betamelijk is door een dergelijke intieme en persoonlijke foto openbaar te maken zonder eerst toestemming te hebben verkregen. Voor zover wel toestemming zou zijn gegeven beroepen [eiseres] en [eiser] zich op vernietiging van de toestemmingsclausule wegens het onredelijk bezwarend karakter daarvan, dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden.

3.5. (...) “De voorzieningenrechter is, met inachtneming van de Haviltex-maatstaf, van oordeel dat [eiseres] hiermee toestemming heeft gegeven voor plaatsing van de foto in de etalage van [gedaagde]. Immers, het gebruik van een foto ter promotie van het werk van een fotograaf impliceert uiteraard de meest voor de hand liggende wijzen van promotie waaronder in elk geval begrepen, het etaleren van de foto in de etalage van de zaak.”

Lees het vonnis hier (link / pdf )

IEF 9757

'Gele gidsen'

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 6 juni 2011, KG ZA 11-344 (Yellow Pages Group Co tegen YPM (Yellow Page Marketing B.V.) c.s.)

Met gelijktijdige dank aan Dorien Verhulst en Frits Gerritzen, Brinkhof.

In navolging van IEF 9466 en IEF 8653.

Merkenrecht. Domeinnamen. Internationaal privaatrecht. Bevoegdheid ex 2 EEX-Vo. Onrechtmatig handelen ('passing off').

Canadese Yellow Pages bezit merkenrecht. De Nederlands, Britse en Canadese websites gereicht op Canada die zakelijke telefoongidsen aanbieden worden in combinatie met de woorden 'yellow pages' en het beeldmerk 'walking fingers' aangeboden.

Bevoegdheid: Geen litispendentie. Art. 13 Rv bepaalt uitdrukkelijk dat "bevoegdheid tot treffen van voorlopige  of bewarende maatregelen niet kan worden betwist op de enkele grond dat geen bevoegdheid bestaat om kennis te nemen van de bodemprocedure."

Zaak wordt beheerst door het Canadees recht als lex loci protectionis. Geen inbreuk op de woordmerken. ´Yellow pages´ wordt, zo volgt uit marktonderzoek, beschrijvend gezien voor deze soort diensten. Vordering van onrechtmatig handelen ('passing off') wordt vervolgens en daardoor afgewezen. Van 'goodwill' is niet aantoonbaar sprake. Beeldmerkvorderingen worden toegewezen

4.2. Deze rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de vorderingen tegen Marketing in een bodemprocedure op grond van artikel 2 EEX-Vo. Het bepaalde in artikel 27 EEX-Vo doet daar niet aan af omdat de door YPM in Canada aanhangig gemaakte procedure geen procedure voor het gerecht van een lidstaat betreft. De rechtbank is gezien haar bevoegdheid voor de bodemprocedure ook bevoegd voorlopige of bewarende maatregelen te treffen zoals
in dit kort geding gevorderd worden door Yellow Pages (vergelijk het door YPM aangehaalde arrest HvJEG 17 november 1998, LJN AD2958, Van Uden – Deco-line, overweging 22).

4.17. Yellow Pages heeft als subsidaire grond voor de gevorderde voorzieningen beroep gedaan op onrechtmatig handelen van YPM (passing off). Ook dit onrechtmatig handelen wordt beheerst door Canadees recht. YPM heeft hiertegen ingebracht dat op deze grondslag alleen dan met succes beroep kan worden gedaan indien Yellow Pages kan wijzen op ‘existence of goodwill’. Ook Yellow Pages gaat daar van uit gezien de door haar  overgelegde legal opinion die dit vereiste met zoveel woorden vermeldt. YPM heeft zich op het standpunt gesteld dat, als het gebruikte merk niet ‘distinctive’ is, evenmin sprake kan zijn van ‘existence of goodwill’. Dat laatste is door Yellow Pages niet, althans niet gemotiveerd, weersproken, zodat daar van is uit te gaan. De subsidiare grondslag kan daarom niet leiden tot een ruimer verbod dan hiervoor toewijsbaar is geacht op grond van inbreuk op de merkrechten.

Lees het vonnis hier (pdf)
Canadees woordmerk (2), beeldmerk (2, 3) YELLOW PAGES
EEX-Verordening nr. 44/2001

IEF 9756

Personalia: Paul Reeskamp

Overgenomen uit't persbericht: I.E. advocaat Paul Reeskamp stapt over naar Klos Morel Vos & Schaap

Klos Morel Vos & Schaap, het leidende advocaten kantoor op het gebied van Intellectueel Eigendom (I.E.), maakt vandaag bekend dat Paul Reeskamp, één van Nederlands bekendste en meest vooraanstaande advocaten in I.E. zaken, als partner toetreedt tot  Klos Morel Vos & Schaap.

Paul Reeskamp begon zijn carrière als I.E. advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek en was vervolgens vele jaren partner van Allen & Overy, waar hij leiding gaf aan de I.E. praktijk.

Paul is een allround doorgewinterde I.E. litigator. Zijn ruime ervaring als proces advocaat bestrijkt alle facetten van het recht van de intellectuele eigendom, met name het merkenrecht, octrooirecht, auteursrecht en reclamerecht. Paul rekent tot zijn cliënten zowel nationale als internationale vooraanstaande ondernemingen op het terrein van de media, mode, chemische en farmaceutische industrie en fast moving consumer goods.

Paul staat bekend als een gedreven en ambachtelijke advocaat met een sterke voorliefde voor zijn vakgebied. Hij publiceert met grote regelmaat over een breed scala aan onderwerpen op zijn terrein. Paul is een veel gevraagd spreker op I.E. congressen in binnen- en buitenland.

Commentaar van Klos Morel Vos & Schaap partner Sven Klos:

“Het is voor zowel Paul als voor ons kantoor een droomstransfer. Paul’s passie voor het vak en gedrevenheid passen naadloos in de cultuur en het profiel van ons kantoor. Voor ons telt maar één ding; kwaliteit. Dat begint met het soort van ongebreideld enthousiasme voor het vak dat Paul heeft. Bij ons is Paul onder gelijkgestemde vakgenoten en komen zijn kwaliteiten meer dan ooit tot hun recht. Paul is een A-1 versterking”

Voor nadere informatie: pdf

IEF 9754

Niet door de pomp gegaan

Hof 's-Gravenhage 31 mei 2011, LJN BQ7287 (Van Wijk & Boerma Pompen B.V. tegen geïntimeerde h.o.d.n. Pumpsupport)

In navolging van IEF 9755.

Reclamerecht. Merkenrecht. Onjuiste of misleidende mededelingen. Beoordeling verstek in hoger beroep; Merkgebruik op website www.pompengids.net. Nederlandse en Belgische aanbieders die pompen kunnen leveren, repareren of verhuren, kunnen zich laten registreren en waarbij zij kunnen aanvinken welk merk pomp zij verhandelen en/of aan welk merk pomp zij (reparatie/service-)werkzaamheden verrichten. "Deze website is uw onafhankelijke gids in pompenland en geeft u vanuit het meest complete gegevensbestand zo veel mogelijk antwoorden op al deze vragen".

Vrz. heeft vorderingen afgewezen. Niet (voldoende) aannemelijk is geworden dat thans de ‘PompenGids’ onjuiste en/of misleidende informatie bevat. Hof wijst ook de vorderingen af. Kostenveroordeling: nihile kosten.

6. Artikel 6:193a BW kan niet als grondslag voor de vorderingen van VW&B dienen omdat dat artikel uitsluitend is gericht op bescherming van de consument. De ‘PompenGids’ bevat voorts geen mededelingen over door [geïntimeerde] aangeboden diensten, maar mededelingen van derden (de ‘deelnemers’) waarbij wordt benadrukt dat het bedrijven-overzicht is gebaseerd op door de gezamenlijke deelnemers aan het bestand toegevoegde informatie. Verder worden gebruikers uitgenodigd om eventuele onjuistheden te melden aan het bedrijf in kwestie en de ‘PompenGids’ (zie het citaat in rov. 10 hierna). Bij deze stand van zaken is, gelet ook op rov. 4.2, voorlaatste alinea, van HR 2 december 1994 ‘ABN AMRO/Coopag’ (NJ 1996, 246), artikel 6:194 BW niet van toepassing te achten, zodat VW&B’s vorderingen moeten worden beoordeeld uitsluitend op basis van artikel 6:162 BW. Opmerking verdient verder dat de gedingstukken van VW&B geen feitelijke stellingen bevatten die het hof er, gezien artikel 25 Rv, toe zouden nopen om haar vorderingen zo nodig tevens op basis van het merkenrecht te beoordelen.

10. (...) Op de desbetreffende pagina’s van de ‘PompenGids’ wordt ook geen informatie over ‘officieel’ dealerschap verschaft, maar alleen over de vraag bij wie de pompen feitelijk verkrijgbaar zijn. (...)

13.  Het voorgaande leidt tot de slotsom dat niet (voldoende) aannemelijk is geworden dat thans de ‘PompenGids’ onjuiste en/of misleidende informatie over de ‘productie 4-pompen’ bevat, zodat de primaire vordering moet worden afgewezen. Evenmin is voldoende aannemelijk geworden dat de ‘PompenGids niet onafhankelijk en objectief zou zijn of niet het meest complete gegevensbestand zou bevatten, althans niet in die zin dat er sprake is van zodanige gebreken op deze punten dat dit onrechtmatig jegens VW&B is. VW&B heeft bij haar subsidiaire vordering alleen voldoende belang voor zover het gaat om vermeldingen in die gids die betrekking hebben op door de VW&B gevoerde merken. Daarvan is slechts sprake wanneer over pompen van de ‘productie 4-merken’ wordt gesproken waaromtrent – zoals zojuist is overwogen – niet aannemelijk is geworden dat onjuiste en/of misleidende informatie wordt verschaft. Voor zover de subsidiaire vordering een verdere strekking heeft, strandt zij op het belang-vereiste.

14. Reeds om de in rov. 13 genoemde redenen zijn de vorderingen van VW&B niet toewijsbaar. Dit zou niet anders wanneer artikel 6:194 BW wel toepasselijk zou moeten worden geoordeeld. De grieven van VW&B kunnen bij deze stand van zaken niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden. Als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij zal VW&B worden veroordeeld in de kosten daarvan die evenwel, nu [geïntimeerde] niet is verschenen, zullen worden begroot op nihil.

Lees de uitspraak hieer (link / pdf).

IEF 9753

Schorsende werking en slagingskansen

Vrz. Rechtbank 's-Gravenhage 1 juni 2011, KG ZA 11-376 (Crocs tegen Calze Del Mondo)

klik afbeelding voor vergroting, Ctrl+muiswieltje zoomen 
Paars = 'classic', blauw = 'beach' en roze = 'import'

Modelrecht. Auteursrecht. Calze del Mondo importeert kunststof schoenen, deze zijn tegengehouden door douane met toepassing van Anti-Piraterijverordening. Crocs legt conservatoir beslag. Het Crocs modelrecht is nietigverklaard, schorsende werking beroep bij HvJ EU. Onvoldoende grond voor voorlopige voorziening, omdat er zeer gerede kans van slagen van nietigheidsprocedure is. Wel inbreuk auteursrecht, te weinig verschil in totaalindruk. Geen rechtsverwerking. Niet voldoende afstand gehouden tot model.

4.3.  De gevorderde voorzieningen zijn niet toewijsbaar op grond van het ingeroepen Gemeenschapsmodel. Dit modelrecht is door het bureau nietig verklaard welke beslissing door de kamer van beroep is bevestigd. Crocs wijst er op dat haar hoger beroep van deze laatste beslissing bij het HvJEU op grond van artikel 60 lid 3 GModVo schorsende werking heeft, maar dat neemt niet weg dat het nietigheidsverweer dat ook Calze del Mondo kennelijk tegen dit recht aanvoert een zeer gerede kans van slagen heeft en daarom onvoldoende grond geeft voor de gevorderde voorlopige voorzieningen (vergelijk vzr. rechtbank ’s-Gravenhage 29 mei 2008, IEPT20080529, Crocs – De Vos / Musch, onder 4.5).

4.9. Het voorgaande voert voorshands tot de conclusie dat – ondanks de op punten afwijkende hielband – de schoen van Calze del Mondo in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van het model ‘Beach’ vertoont dat de totaalindrukken die de beide schoenen maken te weinig verschillen om de schoen van Calze del Mondo als een zelfstandig werk aan te merken. Daarom is uit te gaan van ontlening en dus inbreuk op het aan Crocs toekomende auteursrecht.

4.12. Vooralsnog heeft Calze del Mondo onvoldoende gesteld om rechtsverwerking aannemelijk te maken. Of voldoende afstand is gehouden tot het model van Crocs is niet eenvoudig vast te stellen. Uit de door Calze del Mondo overgelegde foto’s van soortgelijk schoeisel dat zij op markt heeft aangetroffen kan niet zonder meer worden afgeleid dat sprake is van inbreuk waartegen Crocs met succes zou kunnen optreden, daargelaten dat het enkele gegeven dat Crocs dit heeft nagelaten onvoldoende zou zijn om rechtsverwerking aan te nemen. Overigens blijkt uit de hiervoor aangehaalde zaken al dat Crocs wel degelijk haar rechten ook tegenover anderen tracht te handhaven.

Lees het vonnis hier (pdf)
Anti-piraterijverordening (Vo 1383/2003)

IEF 9752

Persbericht: Schikking Nijntje-Cathy

Met dank aan Anne Bekema, Houthoff Buruma N.V.

In navolging van IEF 9194 Aankondiging schikking ter beëindiging van de juridische geschillen tussen Mercis B.V. en Sanrio Company, Ltd.

Overgenomen uit't persbericht; AMSTERDAM en TOKIO
Dinsdag 7 juni 2011, Amsterdam 08:30 uur en Tokio 15:30 uur - Mercis B.V (''Mercis''), het bedrijf dat de intellectuele eigendomsrechten van Dick Bruna beheert, en Sanrio Company, Ltd. (''Sanrio'') zijn verheugd aan te kondigen dat er een wereldwijde schikking is getroffen die een einde maakt aan alle juridische geschillen tussen de bedrijven met betrekking tot de characters Nijntje en Cathy.

Partijen besluiten "om de kosten die het voortzetten van de juridische procedures met zich zouden brengen, te doneren ten behoeve van de wederopbouw en het herstel van Japan."

Zie volledige persbericht hier (pdf)