Domeinnaamrecht  

IEF 7920

Van top tot teen, voor elke gelegenheid

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, 13 mei 2009, LJN: BI3871, [Eiseres], h.o.d.n. Club Wear tegen Vastgoedkantoor [X] B.V.

Domeinnamen "clubwear.nl" en "clubswear.nl". Onrechtmatigheid. Verbod op verder gebruik domeinnaam "clubswear.nl". Handelsnaamrecht komt niet terug in de beoordeling. Gevaar voor verwarring tussen domeinnamen. Gebruik door gedaagde van de domeinnaam www.clubswear.nl onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens eisers.
 
Eiseres voert de naam "Club Wear" als handelsnaam voor een onderneming die zich richt op de verkoop van sexy uitgaanskleding en lingerie, voornamelijk via het internet. In 2005 heeft zij de domeinnamen www.club-wear.nl en  www.clubwear.nl geregistreerd. Gedaagde drijft een onderneming die zich bezighoudt met de (internet)verkoop van "sexy outfits, van top tot teen, voor elke gelegenheid" en heeft in 2008 de domeinnaam www.clubswear.nl geregistreerd. Eiseres maakt succesvol bezwaar tegen het gebruik van deze domeinnaam.

4.2.  Het enkele gebruik van de domeinnaam www.clubswear.nl door [gedaagde] is naar voorlopig oordeel niet voldoende om onrechtmatigheid jegens [eiseres] te kunnen aannemen. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Het is aan [eiseres] om dergelijke omstandigheden te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] in dat verband terecht gesteld dat er sprake is van verwarringsgevaar. De door [gedaagde] gebruikte domeinnaam www.clubswear.nl wijkt slechts in geringe mate af van de door [eiseres] gebruikte domeinnaam www.clubwear.nl, terwijl voldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] en [gedaagde] zich via de door hen gebruikte websites in hoofdzaak richten op de verkoop van soortgelijke waren, te weten de verkoop van sexy uitgaanskleding en aanverwante artikelen. Hiermee kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor de gemiddelde internetgebruiker die op zoek is naar de website van [eiseres] verwarring ontstaan, in die zin dat men - aangekomen op de website van [gedaagde] - veronderstelt met de website van [eiseres] van doen te hebben, terwijl het een website van [gedaagde] betreft.

4.3.  Nu voorts vast staat dat [eiseres] de domeinnaam de domeinnaam www.clubwear.nl heeft laten registreren vóór de registratie door [gedaagde] van de domeinnaam www.clubswear.nl, is het gebruik door [gedaagde] van de domeinnaam www.clubswear.nl onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [eiseres], zodat [gedaagde] dit gebruik dient te staken. Het in het petitum van de dagvaarding onder I. gevorderde gebod om de website www.clubswear.nl aan [eiseres] over te dragen, is evenwel een te ver strekkende voorziening. [gedaagde] heeft het recht om een webshop te runnen voor sexy uitgaanskleding en aanverwante artikelen. Het is hem in de gegeven omstandigheden alleen niet toegestaan om dit te doen met gebruikmaking van de domeinnaam www.clubswear.nl. De voorzieningenrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen om het gebruik van deze domeinnaam te staken en gestaakt te houden. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij deze voorziening, nu zij door het hiervoor geschetste verwarringsgevaar klandizie zou kunnen mislopen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7833

Verwarring in hoofde van het relevante publiek

Hof van Beroep te Brussel, 31 maart 2009, nr. 2008/AR/1577, 2dehands.nl tegen E-Zone N.V.  (met dank aan Jeff Keustermans,  De Bandt Keustermans & Van den Brande).  

Benelux handelsnaamrecht en domeinnaamrecht. Ook een buitenlandse handelsnaam geniet in België bescherming wanneer deze effectief in België wordt gebruikt of er minstens bekend is. Handelsnamen zijn ingeburgerd in België. Gevaar voor verwarring. Inbreuk. Domeinnaam te kwader trouw geregistreerd. Kort in citaten:

Handelsnamen: 14. Ten onrechte stelt geïntimeerde dat appellante enkel de bescherming kan inroepen van haar handelsnaam "2dehands.be" aangezien haar handelsnamen "2dehands.nl" en "tweedehands.nl" geen uitstraling zouden hebben in België. Ook een buitenlandse handelsnaam geniet in België bescherming wanneer deze effectief in België wordt gebruikt of er minstens bekend is. Rekening moet worden gehouden met een steeds groter wordende mobiliteit, zodat de lokale bescherming van de handelsnaam dient te worden vervangen door een ruimere geografische bescherming. Dit is in het bijzonder in casu het geval aangezien appellante haar diensten aanbiedt via het internet en haar "Nederlandse" websites over de landsgrenzen heen toegankelijk zijn, onder meer voor Belgen.

15 (…) In casu kan niet ernstig betwist worden dat de handelsnamen van appellante die weliswaar uit zichzelf een zwak onderscheidend vermogen hebben, sterk onderscheidend zijn geworden ingevolge inburgering bij het relevante publiek. (…) Ook voor wat betreft de handelsnaam 2dehands.be wordt de bekendheid op grond van inburgering door appellante voldoende aannemelijk gemaakt.

20 (…) In casu is aangetoond dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de respectieve benamingen als dusdanig en dat de door appellante gevoerde handelsbenamingen en het gebruik daarvan ouder zijn dan het gebruik van de domeinnaam door geïntimeerde.

Domeinnaam: 26. In casu staat voldoende vast dat de domeinnaam door geïntimeerde geregistreerd werd en gebruikt wordt met het oog op het behalen van een commercieel voordeel door internetgebruikers naar haar website (en deze van een rechtstreekse concurrent van appellante, eBay), te lokken, steunend op de mogelijke verwarring in hoofde van het relevante publiek.

Op deze wijze profiteert geïntimeerde door de registratie en het gebruik van de domeinnaam "tweedehands.ben van de naam en faam van appellante en haar diensten om inkomsten te genereren (zonder zelf de inspanningen te doen die redelijkerwijze mogen worden verwacht van een concurrent die op eerlijke wijze handel drijft). Kwade trouw in hoofde van geïntimeerde staat dan ook vast.

Lees het arrest hier.

IEF 7803

Verwijsdomeinnamen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 april 2009, KG ZA 09-200, Bax Beheer V.O.F. tegen X h.o.d.n. Clubsound.

Geschil tussen handelaren in audiovisuele middelen. Eiser Bax, eigenaar van de domeinnaam www.bax-shop.nl constateert dat concurrent Clubsound o.a. de domeinnaam www.baks-shop.nl gebruikt als doorlink naar de eigen site van gedaagde en maakt hiertegen bezwaar. Gedaagde stelt dat echter dat hij onder die naam een blikjesperser (Blikjes Afval Krusher Systeem) aan de man brengt.

De voorzieningenrechter wijst merkenrechtelijke (er is nog geen inschrijving) en de handelsnaamrechtelijke vorderingen af. X gebruikt de domeinnamen niet als handelsnaam, zodat van strijd met artikel 5 Handelsnaamwet geen sprake kan zijn. “Naar voorlopig oordeel is het doorlinken van de betreffende verwijsdomeinnamen naar de eigen website van X, zonder bijkomende omstandigheden, die zijn gesteld noch gebleken, onvoldoende om het voeren van een handelsnaam aan te nemen.”

De vorderingen gebaseerd op onrechtmatig handelen worden wel toegewezen, omdat X de domeinnamen gebruikte voor het trekken van bezoekers naar zijn eigen, met die van Bax, concurrerende website. “Zulks wordt (…) onrechtmatig geoordeeld omdat aldus een gevaar voor verwarring is te duchten, althans door X ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit de domeinnaam en onderneming van Bax.”

Spoedeisend belang i.v.m. doorlinken: 4.2. X heeft voorts nog betoogd dat nu bezoekers van de domeinnamen www.baksshop. nl en www.baksshop.nl automatisch worden doorgeleid naar de website www.blikje123.nl en er ‘thans werkelijk geen verbinding of verwijzing meer naar de website van Clubsound’ bestaat, Bax ook om die reden geen spoedeisend belang bij haar vorderingen zou hebben. Dit betoog wordt verworpen. Terecht heeft Bax er op gewezen dat het gezien de voorgeschiedenis maar de vraag is of X zich thans blijvend zal onthouden van het koppelen van de domeinnamen www.baks-shop.nl en www.baksshop.nl naar www.clubsound.nl en dat de situatie elk moment weer gewijzigd kan worden, zodat er sprake is van een reële dreiging dat het gestelde inbreukmakende handelen wordt hervat. Ook daarmee is het spoedeisend belang gegeven.

Merkdepot: 4.3. (…) Nu gesteld noch gebleken is dat het depot waarop Bax zich beroept in het register is ingeschreven, zijn de vorderingen op die grond niet toewijsbaar.

Handelsnaam: 4.4. X heeft aangevoerd dat hij de domeinnamen www.baks-shop.nl en www.baksshop.nl niet als handelsnaam gebruikt, zodat van strijd met artikel 5 Handelsnaamwet geen sprake kan zijn. Dit verweer slaagt. De verwijsdomeinnamen www.baks-shop.nl en www.baksshop.nl worden door X immers slechts gebruikt voor het doorlinken van geïnteresseerden naar zijn eigen website www.clubsound.nl/baks althans, sinds kort, naar www.blikje123.nl. Naar voorlopig oordeel is het doorlinken van de betreffende verwijsdomeinnamen naar de eigen website van X, zonder bijkomende omstandigheden, die zijn gesteld noch gebleken, onvoldoende om het voeren van een handelsnaam aan te nemen. Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op het handelsnaamrecht, dienen deze mitsdien te worden afgewezen.

Onrechtmatig handelen:  4.5. Voor zover Bax haar vorderingen evenwel heeft gebaseerd op onrechtmatig handelen, slagen zij wel. Daartoe wordt het volgende overwogen. Desgevraagd heeft X ter zitting erkend dat het doorlinken van de domeinnamen www.baksshop. nl en www.baksshop.nl naar de domeinnaam www.clubsound.nl aanvankelijk (i.e. in 2007 vóór sommatie door Bax) plaats vond zonder dat er überhaupt sprake was van het ter verkoop aanbieden van blikjespersen onder de naam ‘BAKS’. Anders gezegd betekent dit dat X de domeinnamen gebruikte voor het trekken van bezoekers naar zijn eigen, met die van Bax, concurrerende website. Zulks wordt, gelet op enerzijds het feit dat Bax haar onderneming reeds voerde onder de handels- en domeinnaam www.bax-shop.nl voordat X tot registratie van de domeinnamen www.baks-shop.nl en www.baksshop.nl overging, en de anderzijds de domeinnamen van X slechts in zeer geringe mate afwijken van de handels- en domeinnaam van Bax, onrechtmatig geoordeeld omdat aldus een gevaar voor verwarring is te duchten, althans door X ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit de domeinnaam en onderneming van Bax.

Lees het vonnis hier.

IEF 7791

Ergonomische software

Rechtbank Zwolle, 20 februari 2009, LJN: BH9291, Wellnomics Limited tegen Ergodirect B.V.

Eerst even voor jezelf lezen. Distributieovereenkomst en IE-rechten ergonomische software. Ontbinding, opschorting. Mededinging Overdracht domeinnamen, verbod verder gebruik software, documentatie en materialen, verbod suggestie wederverkoper te zijn. 

5.21.  In de artikelen 12.2 en 13.2 van de Overeenkomst is, kort gezegd, bepaald dat Ergodirect na het einde van de Overeenkomst de software van Wellnomics Ltd niet zal verkopen en geen vertrouwelijke informatie of intellectueel eigendomsrecht van Wellnomics Ltd zal gebruiken om computer software te ontwikkelen. Deze bepalingen kunnen niet gezien worden als een afspraak tussen Wellnomics Ltd en Ergodirect die de mededinging verhindert. Het enkele feit dat na het einde van de Overeenkomst de software van Wellnomics Ltd niet meer door Ergodirect mag worden gedistribueerd maar door Wellnomics Ltd zelf, althans door Wellnomics B.V., zal worden gedistribueerd, maakt niet dat de mededinging met betrekking tot ergonomische software op de Nederlandse markt wordt belemmerd, verhinderd of vervalst. Integendeel, van ‘Reseller’ van Wellnomics Ltd is Ergodirect potentiële concurrent van Wellnomics Ltd geworden. Het staat Ergodirect, en elke andere onderneming, immers in beginsel en binnen de rechtmatigheidsgrenzen die voortvloeien uit de omstandigheid dat Ergodirect Reseller is (geweest) van Wellnomics Ltd, vrij om zelf (andere) ergonomische software op de markt te brengen. Dat Wellnomics Ltd het intellectuele eigendomsrecht op de door haar ontwikkelde software middels deze bepalingen beschermt, betekent niet dat daaruit een beperking van de mededinging voortvloeit.

Lees het vonnis hier.

IEF 7754

Via het kopje ´Is de naam nog vrij?´

Vzr.Rechtbank Arnhem, 23 februari 2009, LJN: BH7477, Eiser tegen The Bubbles Factory C.V.

Executiegeschil. Handelsnaamrecht.De vraag of eiser dwangsommen heeft verbeurd door nog niet te voldoen aan de veroordeling in het eerdere kortgedingvonnis (verbod tot gebruik domeinnaam) wordt ontkennend beantwoord. Geen handelsnaamgebruik waardoor verwarring te vrezen valt.

 2.1.  Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in kort geding van 29 september 2008 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem op vordering van TBF [eiser] verboden om, na de betekening aan hem van dat vonnis, de domeinnaam www.[naam].nl te gebruiken.

2.2.  Blijkens de door TBF overgelegde aktes van constatering van 6 oktober, 10 oktober, 14 oktober, 16 oktober, 27 oktober, 10 november, 20 november en 27 november 2008 heeft de door hem benaderde toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder op die data door raadpleging van de website van de Stichting Internet Domeinnaam Registratie (SIDN), via het kopje ‘Is de naam nog vrij?’, geconstateerd dat ‘[naam].nl’ op dat moment de status ‘actief’ had en dat [eiser] nog steeds als houder daarvan stond geregistreerd. De betekenis van de status ‘actief’ wordt door de SIDN op haar site als volgt uitgelegd: ‘de .nl-domeinnaam is reeds geregistreerd’
 
4.3.  Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de enkele registratie, tot 8 december 2008, bij de SIDN van de domeinnaam ‘[naam].nl’ als digitaal internetadres op naam van [eiser] niet worden gekwalificeerd als handelsnaamgebruik waardoor verwarring te vrezen valt in de zin van artikel 5 Hnw. Daarvoor is blijkens vaste rechtspraak méér vereist, te weten dat [eiser] zijn onderneming en bedrijfsactiviteiten op de onder die naam te vinden website aan het publiek presenteert. De voorzieningenrechter verwijst hierbij naar de uitspraak van het Hof Amsterdam van 19 oktober 2006, BIE 2007, 116 (Quikprint).

Dat [eiser] vanaf 3 oktober 2008 zijn onderneming nog op de website met de domeinnaam www.[naam].nl heeft gepresenteerd, zoals TBF betoogt, is in dit kort geding nergens uit gebleken. De door TBF overgelegde aktes waarin via de website van de SIDN wordt geconstateerd dat [eiser] nog steeds houder is van de domeinnaam en dat de status van de domeinnaam ‘actief’ is rechtvaardigen voorshands deze conclusie van TBF niet. Voor het overige heeft TBF geen enkel bewijs overgelegd van gebruik door [eiser], na betekening van het vonnis, van de domeinnaam ‘[naam].nl’ als handelsnaam in de zin van artikel 5 Hnw. Nu dwangsommen alleen worden verbeurd voor gedragingen waarvan in ernst niet kan worden betwijfeld dat zij, mede gelet op de gronden waarop het verbod werd gegeven, een overtreding op dat verbod opleveren (vgl. HR 5 april 2002, RvdW 2002, 66, Euromedica/Merck), zal de vraag of [eiser] dwangsommen heeft verbeurd in dit kort geding ontkennend worden beantwoord. Daarmee komt de grondslag te ontvallen aan het door TBF gelegde executoriale beslag en zal de vordering onder 3.1 a) worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7736

Al dan niet in die volgorde

Vzr. Rechtbank Roermond, 18 maart 2009, KG ZA 09-25, Caravan & Camper Limburg B.V. tegen Schipper Caravans (met dank aan Chris Nome, Nome Advocaten).

Handelsnaamrecht. Domeinnaam caravan-camperlimburg.nl (eiser) tegen camper-caravanlimburg.nl (gedaagde). Vorderingen afgewezen. Gebruik als handelsnaam niet aangetoond. Geen onderscheidend vermogen. Liquidatietarief.

4.2. (…) Het enkele gebruik van een domeinnaam levert op zich nog geen gebruik als handelsnaam op. In dit geval is op de website www.camper-caravanlimburg.nl duidelijk de naam van Schippercaravans dan wel “Schade Caravan Camper” vermeld. Op grond van hetgeen door Caravan & Camper Limburg naar voren is gebracht en aan producties is overlegd kan vooralsnog niet als vaststaand worden aangenomen dat sprake is van gebruik door Schipper van de aanduiding www.caravan-camperlimburg.nl als handelsnaam. (…)

4.3. Voor zover Caravan & Camper Limburg heeft willen betogen dat Schipper inbreuk maakt op haar handelsnaam door het gebruik van de woorden “camper”, “caravan” en “Limburg” (al dan niet in die volgorde) overweegt de voorzieningenrechter dat deze woorden uitsluitend beschrijvend zijn voor de betrokken bedrijfsactiviteiten en de regio waarin deze plaatsvinden. Met andere woorden:  “camper”, “caravan” en “Limburg” hebben geen –althans onvoldoende- onderscheidende vermogen en zijn algemeen beschrijvende termen die derhalve als zodanig geen inbreuk maken op het handelsnaamrecht van Cravan & Camper Limburg.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7725

Zijn jullie niet dezelfde als Fotostudio A.B. onder aan de Cauberg?

Vzr. Rechtbank Maastricht, 6 maart 2009, LJN: BH7294, Fotostudio A.B. B.V. tegen Gedaagden (Fotostudio Arno Broeren)

Handelsnaamrecht, auteursrecht, domeinnaam. Eigennaam maakt inbreuk op initialen. Fotostudio A.B. wordt verkocht, oude eigenaren beginnen op 1 kilometer afstand een nieuwe fotostudio onder de eigennaam Fotostudio Arno Broeren (de ‘A.B.’ van Fotostudio A.B.) Tweede rechtszaak. Handelsnaamrechtelijke verwarring is te duchten. Ook gebruik van domeinnaam www.fotostudioarnobroeren.nl  is een vorm van (verwarringwekkend) handelsnaamgebruik.

Geen inbreuk op huisstijl en auteursrecht eiser A.B. m.b.t. de op de site van gedaagden gebruikte foto’s, nu niet aannemelijk is geworden dat de rechten op de foto’s uit hoofde van de koopovereenkomst ook aan Fotostudio A.B. zijn overgedragen. Wel inbreuk auteursrecht van gedaagde door gebruik van zijn foto’s op website van eiser A.B.  Bewijsvermoeden artikel 8 Aw.

Wel oneerlijke mededinging door negatief uitlaten door gedaagde over Fotostudio A.B. en op ongeoorloofde wijze verwijzen naar hun verleden als oorspronkelijke oprichters van Fotostudio A.B. Partijen dragen hun eigen kosten.

Handelsnaam: 4.4.5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat [gedaagden]. erkennen dat zij eerst sedert 12 februari 2009 in het register van de kamer van koophandel niet meer verwijzen naar de domeinnaam en het emailadres van Fotostudio A.B.

In algemene zin mogen handelsnamen beschrijvend zijn. De woordcombinatie: “Fotostudio A.B.” is aangekocht vanwege de naamsbekendheid en de daaruit voortvloeiende goodwill en verdient derhalve bescherming. Het woord: “Fotostudio” kan niet worden gemonopoliseerd, in die zin dat een andere fotograaf die foto’s maakt en verkoopt de omschrijving van die diensten door middel van gebruik van het woord: “Fotostudio” moet worden verboden, echter het gebruik van het woord “Fotostudio” dient wel zodanig te zijn dat er geen verwarringsgevaar ontstaat.

Nu [gedaagden]. naar aanleiding van het vonnis van 7 november 2008 voor de omschrijving van hun nieuwe onderneming het woord “Fotostudio” hebben gekozen, zijnde een onderneming die plaatsvindt in hetzelfde veld gelegen op (onweersproken) één kilometer afstand van Fotostudio AB, én aan het woord “Fotostudio” de eigennaam: “[gedaagde1]” hebben toegevoegd, een naam die rechtstreeks verwijst naar [gedaagde1] de oprichter van Fotostudio A.B., is naar het oordeel van de voorzieningenrechter bij het publiek verwarring te duchten. Naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter zal ook een bodemrechter tot die conclusie komen, zodat gelet op het bepaalde in artikel 5 van de Handelsnaamwet de primaire vordering tot verbod een onderneming te drijven onder de naam: “Fotostudio [gedaagde1]” of onder een met Fotostudio A.B. gelijkende naam zal worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn waarna [gedaagden]. dit verbod dienen na te leven zal worden gesteld op vijf dagen na betekening van dit vonnis. De te verbeuren dwangsommen zullen worden gemaximeerd.

Domeinnaam: 4.4.6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het gebruik van de domeinnaam: www.fotostudioarnobroeren.nl als vorm van handelsnaamgebruik kan worden gezien, zodat hetgeen hiervoor is overwogen ook geldt voor het gebruik van deze domeinnaam en dus voorshands voldoende aannemelijk is dat bij gebruik van deze domeinnaam het zelfde verwarringsgevaar is te duchten. Het gevorderde verbod tot gebruik van domeinnaam www.fotostudioarnobroeren.nl ligt derhalve voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de termijn waarna [gedaagden]. dit verbod dienen na te leven zal worden gesteld op vijf dagen na betekening van dit vonnis. De te verbeuren dwangsommen zullen worden gemaximeerd.

Auteursrecht eiser: A: 4.5. Voorts stelt Fotostudio A.B. dat [gedaagden]. onrechtmatig jegens haar handelt door op slaafse wijze haar huisstijl na te bootsen door onder meer foto’s die haar toebehoren te publiceren op hun website.

(…)

4.5.4. (…) Deze artikelen zien naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet op overdracht van de activa, maar, gelet op hun inhoud en het feit dat zij geplaatst zijn onder artikel 3: “garanties verkoper (financieel / fiscaal) Jaarrekening en financiële gegevens”, op garanties van de verkoper.
Nu noch uit de door Fotostudio A.B. genoemde artikelen van de koopovereenkomst, noch uit de overige artikelen van de koopovereenkomst, voortvloeit, dat de foto’s als activa zijn overgedragen en bovendien geen enkele lijst met overgedragen activa, noch de notariële akte van levering, is overgelegd waaruit eigendomsoverdracht van de foto’s zou kunnen worden afgeleid, is ondanks de overgelegde verklaringen van Mulder en [[YY]] voorshands onvoldoende aannemelijk dat de foto’s waarop Fotostudio A.B. in productie 3 doelt haar eigendom zijn uit hoofde van de koopovereenkomst.

4.5.5. Voorts voert Fotostudio A.B. aan dat de foto’s waarvan zij het auteursrecht claimt zijn gemaakt op de locatie van Fotostudio A.B., met haar middelen, in haar opdracht en voor haar rekening en risico. Daaruit vloeit volgens haar voort dat de foto’s ingevolge artikel 7 van de Auteurswet haar eigendom zijn.
De voorzieningenrechter volgt in dit kader [gedaagden]. in hun betoog dat het, indien wordt uitgegaan van de periode dat [gedaagde1] in dienstverband dan wel in opdracht heeft gefotografeerd voor Fotostudio A.B., om zeer weinig foto’s zal gaan en het bovendien onduidelijk is om welke foto’s het precies gaat, zodat deze vordering ook om deze reden zonder nadere onderbouwing niet toewijsbaar is.
Wel is, mede gelet op hetgeen [gedaagde1] zelf heeft verklaard, voldoende aannemelijk dat [gedaagde1] sedert 2006 weinig tot geen foto’s meer heeft gemaakt. Echter niet valt vast te stellen door wie de gewraakte foto’s dan wel zijn gemaakt.
Raadpleging van de door Fotostudio A.B. overgelegde productie 3 levert op dat op enkele foto’s de naam “[gedaagde1]” staat afgedrukt. De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande dat uit de artikelen 4 (en 8)van de Auteurswet een bewijsvermoeden volgt ten gunste van degene die op het auteursrechtelijk te beschermen werk als maker wordt aangeduid. Daaruit volgt het vermoeden dat in ieder geval de foto’s waarop “[gedaagde1]” staat afgedrukt aan [gedaagde1] en niet aan Fotostudio A.B. toebehoren.

Gelet op het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat zonder nader onderzoek niet valt vast te stellen om welke foto’s het precies gaat en het er dus voorshands voor moet worden gehouden dat de auteursrechten op de foto’s waarop de naam [gedaagde1] staat afgedrukt aan [gedaagde1] toebehoren. Met betrekking tot de eigendom van deze en de overige foto’s is voorshands niet aannemelijk geworden dat zij uit hoofde van de koopovereenkomst aan Fotostudio A.B. zijn overgedragen. De voorzieningenrechter wijst het gevorderde derhalve af.

Oneerlijke mededinging: 4.6. (…) De voorzieningenrechter wijst dit verweer af en is van oordeel dat voorshands voldoende aannemelijk is dat [gedaagden]. zich schuldig maken aan oneerlijke mededinging. Nu de domeinnaam www.fotostudioarnobroeren.nl deel uitmaakt van dit geding en voor raadpleging door de voorzieningenrechter toegankelijk is heeft de voorzieningenrechter uit eigen waarneming kunnen vaststellen dat [gedaagden]. zich uitvoerig negatief uitlaten over Fotostudio A.B. en op ongeoorloofde wijze verwijzen naar hun verleden als oorspronkelijke oprichters van Fotostudio A.B. Met name onder de link: “vraag en aanbod” nemen [gedaagden]. voor Fotostudio A.B. onder meer de volgende schadelijke standpunten in: (…)

Op de vraag: “Zijn jullie niet dezelfde als fotostudio A.B. onder aan de cauberg?”  antwoorden [gedaagden].: “Nee niet meer. Wel waren we de oprichters/eigenaars van fotostudio A.B. tot mei 2007 Maar nu we hebben we die zaak verkocht, en zijn daar ineens onverwachts niet meer welkom. Dat vonden we natuurlijk niet leuk en daarom hebben we besloten helemaal zelf opnieuw te beginnen, met en prachtige splinternieuwe en veel ruimere fotostudio naast de Aldi. Met Fotostudio A.B. hebben we dus helemaal niets meer mee te maken.. en zijn dus ook géén filiaal van fotostudio AB,.. en zijn daar ook niet meer werkzaam als fotograaf daar. Let-op. 99% van alle foto’s op hun site en e.d. zijn nog gemaakt door fotograaf [gedaagde1], wij gebruiken alleen eigen gemaakte foto’s op de site en in de advertentie’s.”

Auteursrecht gedaagde: 4.8.2. Gelet op hetgeen met betrekking tot de eigendom van foto’s in conventie is overwogen geldt ook in reconventie dat ten aanzien van [gedaagden]. geldt dat onvoldoende is komen vast te staan – behoudens de foto’s waarop de naam [gedaagde1] staat - om welke foto’s het precies gaat. Zoals in conventie onder 4.5.5 is overwogen volgt uit de artikelen 4 (en 8) van de Auteurswet een bewijsvermoeden ten gunste van [gedaagde1], nu hij degene is die op het auteursrechtelijk te beschermen werk, in casu de hiervoor bedoelde foto’s, als maker wordt aangeduid. Daaruit volgt het vermoeden dat in ieder geval de foto’s waarop “[gedaagde1]” staat afgedrukt niet aan Fotostudio A.B. toebehoren en dat derhalve díe foto’s van haar website dienen te worden verwijderd. De vordering zal derhalve worden toegewezen met dien verstande dat in het dictum zal worden opgenomen dat alleen díe foto’s dienen te worden verwijderd waarop de naam [gedaagde1] staat afgedrukt.

De voorzieningenrechter verbiedt gedaagden hun onderneming onder de naam Fotostudio Arno Broeren of onder een op Fotostudio A.B. gelijkende naam te drijven (…) verbiedt gedaagden in hun reclame-uitingen, zoals op hun website, e-mailadres, in kranten of anderszins, te refereren aan Fotostudio A.B. B.V. (…) verbiedt [gedaagden]., ieder voor zich en/of gezamenlijk de domeinnaam www.fotostudioarnobroeren.nl te gebruiken. Fotostudio A.B. wordt bevolen om de foto’s waarop de naam: “Arno Broeren” staat afgedrukt van haar website te verwijderen en verwijderd te houden.

Lees het vonnis hier.

IEF 7656

Het enkele feit dat

Vzr. Rechtbank Zwolle, 30 oktober 2008, LJN: BH3756, Kachelplaats.nl B.V tegen Bugter

Handelsnaamrecht. Typosquatting. Kachelplaats.nl tegen Kachelplaat.nl. Geen inbreuk op handelsnaam Kachelplaats.nl  omdat gedaagde de domeinnaam kachelplaat.nl niet als handelsnaam gebruikt, maar alleen via de domeinnaam doorlinkt naar zijn eigen website. Typosquating en aanhaken is niet aannemelijk gemaakt. 1019h proceskosten: €5.718,96.
 
 Eiser Kachelplaats.nl verhandelt kachels etc. via een showroom en via het webadres www.kachelplaats.nl. De onderneming staat in het handelsregister onder meer ingeschreven onder de namen Kachelplaats.nl en Kachel-plaats.nl. De activiteiten van gedaagde bestaan onder andere uit het restaureren en plaatsen van antieke schouwen. Gedaagde beschikt sinds 2 juli 2007 over de domeinnaam Kachelplaat.nl die automatisch doorlinkt naar de website www.antiekeschouwen.nl.

De voorzieningenrechter ziet in dit gebruik  geen gebruik als handelsnaam en dus geen inbreuk op de handelsnaamrechten van eiser. Ook van enige andere vorm van onrechtmatig handelen door gedaagde is geen sprake en de voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding voor overdracht van de domeinnaam Kachelplaat.nl aan eiser.

Handelsnaamrecht: 4.3.  (…) Het enkele gebruik van een domeinnaam leidt nog niet tot de conclusie dat deze als handelsnaam wordt gebruikt

.4.  Vast staat dat de onderneming van gedaagde in het handelsregister staat ingeschreven onder de naam gedaagde Antieke Schouwen en Schoorsteenmantels, Open haarden, Restauratie en Beeldhouwwerken Import/Export. Voorts is gebleken dat degene die kachelplaat.nl intikte, na tien seconden automatisch werd doorgelinkt naar de website van gedaagde, www.antiekeschouwen.nl. Onder Kachelplaat.nl als zodanig was op zichzelf geen enkele informatie te vinden. De website www.antiekeschouwen.nl bevat uitsluitend informatie over de activiteiten van gedaagde. De naam Kachelplaat.nl wordt op deze website niet gebruikt of genoemd.

4.5.  Het bovenstaande in aanmerking genomen, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de wijze van gebruik door gedaagde van de naam Kachelplaat.nl niet aan te merken als het voeren van een handelsnaam. Niet is gebleken dat gedaagde de naam Kachelplaat.nl anders gebruikt dan als naam voor het bedoelde internetdomein. Ook is er geen sprake van enig uiterlijk kenmerk, zoals de vermelding van Kachelplaat.nl op het bedrijfspand van gedaagde, waaruit een gebruik als handelsnaam kan worden afgeleid. Het enkele feit dat internetbezoekers via Kachelplaat.nl werden doorgeleid naar de website van gedaagde (www.antiekeschouwen.nl) maakt dit niet anders. Hierbij acht de voorzieningenrechter tevens van belang dat de website van gedaagde uitsluitend een informatief karakter heeft en dat hierop geen on-line verkoop plaatsvindt.

4.6.  Uit het vorenstaande volgt dat het beroep op artikel 5 van de Handelsnaamwet, nu hiervoor is vereist dat er sprake is van het voeren van een handelsnaam als bedoeld in artikel 1 van deze wet, niet opgaat. Dit brengt mee dat het onder 1. en 2. gevorderde, dat is gegrond op de stelling dat gedaagde handelt in strijd met artikel 5 van de Handelsnaamwet, niet toewijsbaar is.

Typosquatting:  4.7.  Volgens eiser is sprake van typosquatting omdat gedaagde met Kachelplaat.nl beoogt internetgebruikers die, terwijl zij zoeken naar kachelplaats.nl, een typefout maken, door te leiden naar zijn eigen website. (…) De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat, mede bezien in het licht van hetgeen gedaagde ten verwere heeft aangevoerd, eiser onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht om aannemelijk te achten dat gedaagde geen kachelplaten verkoopt waardoor de registratie en het gebruik van de domeinnaam Kachelplaat.nl als typosquatting dient te worden aangemerkt. Nadere bewijsvoering voor de stelling van eiser valt buiten het bestek van dit kort geding. De conclusie dient te luiden dat het verwijt van typosquatting geen grond biedt voor toewijzing van het gevorderde.

Aanhaken: 4.8.  Ter zitting heeft eiser zijn vorderingen aanvullend gebaseerd op de rechtsgrond oneerlijke mededinging. Hiertoe heeft hij gesteld dat het gebruik van Kachelplaat.nl een vorm van ‘aanhaken’ is die als onrechtmatig handelen moet worden aangemerkt. Daargelaten het verzet van gedaagde tegen voormelde aanvulling, omdat deze eerst ter zitting is ingebracht, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat eiser de stelling dat sprake is van ‘aanhaken’ niet met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd. Aldus heeft hij niet voldaan aan de op hem rustende stelplicht, zodat ook op deze grond geen aanleiding bestaat de vorderingen toe te wijzen.

4.9.  Uit het hiervoor overwogene volgt dat er geen sprake is van gebruik van Kachelplaat.nl als handelsnaam, noch van enige andere vorm van onrechtmatig handelen door gedaagde. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding voor overdracht van de domeinnaam Kachelplaat.nl aan eiser.

(…) Volledigheidshalve wordt er op gewezen dat partijen ter zitting eensluidend hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de opgave van kosten van de wederpartij waarvan zij op grond van artikel 1019h Rv vergoeding hebben gevraagd.

Lees het vonnis hier.

IEF 7616

De Kredietcrisis

Dutch Power NotesVzr. Rechtbank Amsterdam, 26 februari 2009, KG ZA 09-126 P/TF, Wijs & Van Oostveen B.V. tegen Veleke & Stichting Hulp Gedupeerden (met dank aan Rik Balk & Yonie Scheijde, Ribbert Advocaten). 

Merkenrecht. AdWords. Domeinnamen. Gebruik merk in domeinnamen voor kritische websites is gebruik zonder geldige reden (artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE). Ook gebruik AdWords levert  op grond van 2.20 lid 1 sub d merkinbreuk op. Het geregistreerd houden van een domeinnaam is volgens de Rechtbank Amsterdam wèl gebruik van een merk. De vraag of de gedane depots nietig zijn of te kwader trouw verricht moet in de bodemprocedure of de oppositieprocedure worden beoordeeld. 1019h proceskosten (gemiddelde zaak): €10.000,- (alleen IE-component, geen o.d.)

Eiser en vermogensbeheerder Wijs & Van Oostveen verhandelde door het Amerikaanse Lehman Brothers ontwikkelde en uitgegeven “Dutch Power Notes”. Na het faillissement van Lehman begint gedaagde Veleke, die een deel van zijn vermogen belegd had in de Dutch Power Notes, een website voor gedupeerden, onder o.a. de domeinnaam www.gedupeerdenvanwijsenvanoosterveen.nl. Eiser ziet dit als inbreuk op haar Benelux-woordmerk  “Wijs & Van Oostveen”, voor financiële diensten.

Na een eerste sommatie deponeert gedaagde het woordmerk “Wijs & Van Oostveen” voor o.a juridische diensten en draagt de domeinnamen over aan de Stichting Hulp Gedaagden die daarna nog de domeinnaam www.wijsvanoostveen.nl laat vastleggen en het merk “Gedupeerden Wijs & van Oostveen” deponeert. De Rechtbank Amsterdam wijst de vorderingen van eiser grotendeels toe:

4.4. Het is dan ook aannemelijk dat Veleke Beheer de woordmerken heeft ingeschreven met geen ander doel dan om de aandacht te kunnen trekken van cliënten van Wijs & Van Oostveen en jegens hen kritiek te uiten op de handelswijze van Wijs en Van Oostveen. Dit levert op gebruik zonder geldige reden, anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, terwijl door dat afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van dat merk als bedoeld in artikel 2.20 eerste lid onder d. van het BVIE. Wijs & Van Oostveen hebben dan ook het recht zich tegen dit gebruik van die met hun woordmerk overeenstemmende tekens te verzetten. Dit laat onverlet het recht van Veleke c.s. om kritiek te uiten op Wijs & Van Oostveen, maar zij heeft niet het recht om zich daartoe het woordmerk van Wijs & Van Oostveen toe te eigenen. Dit betekent dat de vordering, voor zover strekkend tot een verbod om nog verder gebruik te maken van het woordmerk van Wijs & Van Oostveen toewijsbaar is als na te melden. De vordering tot intrekking van het depot of doorhaling van de inschrijving wordt afgewezen. Wijs & Van Oostveen heeft daarbij, gelet op het te geven verbod, onvoldoende belang. De vraag of de door Veleke Beheer gedane depots nietig zijn of te kwader trouw verricht moet in de bodemprocedure of de oppositieprocedure worden beoordeeld.

4.5. Via de door Veleke C.S. geregistreerde domeinnamen www.gedupeerdenvanwijsenvanoostveen.nl en www.gedupeerdenvanwijsenvanoostveen.com was de website "gedupeerden van Wijs & Van Oostveen" van Veleke c.s. te raadplegen. Thans is dit gebruik (tijdelijk) gestaakt, maar voldoende aannemelijk is dat ook het geregistreerd houden van een domeinnaam onder het gebruik van een merk valt, zodat eveneens op deze grond sprake is van merkinbreuk op grond van artikel 2.20, eerste lid, sub d BVIE, Wijs & Van Oostveen hebben een spoedeisend belang bij het gevorderde bevel tot het staken en gestaakt houden van dit gebruik. Veleke C.S. zal ook worden geboden het gebruik van de nieuwere domeinnaam www.wijsvanoostveen.nl te staken. 

4.6. Veleke c.s. dient eveneens - voor zover hier al. niet aan is voldaan - het gebruik van AdWords met daarin de namen Wijs en/of Van Oostveen te staken en gestaakt te houden, omdat hiermee een link naar de website “gedupeerden van Wijs & Van Oostveen" wordt gelegd. Voldoende aannemelijk is dat ook dit gebruik op grond van artikel 2.20, eerste lid sub d BVE een inbreuk oplevert op het merkrecht van Wijs & Van Oostveen.

4.7. Met betrekking tot de gestelde onrechtmatige uitlatingen geldt als uitgangspunt dat het deze zaak gaat om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van Veleke c.s. her recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van Wijs & Van Oostveen het recht op bescherming van haar eer en goede naam. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden,

4.8. Het belang van Wijs & Van Oostveen is erin gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan lichtvaardige en onterechte verdachtmakingen. Dit kan grote gevolgen hebben voor het vertrouwen dat (potentiële) cliënten in haar als vermogensbeheerder moet kunnen stellen. Het belang van Veleke c.s. is dat hij zich vrijelijk moeten kunnen uitlaten over de kwestie met betrekking tot Dutch Power Notes en daarover met anderen moet kunnen communiceren. u het voorgelegde onderdeel van de website slechts het persoonlijke verhaal van J. Veleke omvatte, waarin hij zijn frustratie uit over zijn ervaringen met Wijs & Van Oostveen inzake de Dutch Power Notes en weergeeft wat zijn persoonlijke indruk is, kan vooralsnog niet worden geconcludeerd dat hiermee sprake is van onrechtmatige uitlatingen, De vordering wordt dan ook op dit punt afgewezen.

Lees het vonnis hier. Inmiddels oom op rechtspraak.nl, LJN: BH4229.

IEF 7611

Omdat partijen gewezen echtelieden zijn

Vzr. Rechtbank Zwolle, 25 september 2008, LJN: BH3276, Commanditaire vennootschap [A] tegen [B]. (Survival Almere)

Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Voormalige echtgenoten. Oudere handelsnaamrecht, aangezien eiser [A] rechtsopvolgster is van de eenmanszaak van X en de eventuele rechten op de handelsnaam daarmee over zijn gegaan van de eenmanszaak op [A]. Het gebruik van een domeinnaam kan worden beschouwd als het gebruik als handelsnaam, maar er is geen sprake van het “voeren van een handelsnaam” in het geval dat een domeinnaam alleen geregistreerd is, maar niet wordt gebruikt. Vaststelling termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv ook inzake zaak betreffende Handelsnaamwet. “Omdat partijen gewezen echtelieden zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.”

[De heer X], één van de beherend vennoten van eiser [A] is gehuwd geweest met gedaagde [B]. [B] organiseert soortgelijke activiteiten als [A] en heeft in 2007 een eenmanszaak onder de handelsnamen Survivals Almere, Survivals Flevoland en Scholen Survivals doen inschrijven en de domeinnaam www.survivalsalmere.nl geregistreerd.  [De heer X] heeft daarna de domeinnamen www.suvivals-almere.nl en www.almeresurvivals.nl geregistreerd en later nog de domeinnaam www.survivals-in-almere.nl

De voorzieningenrechter heeft, op vordering van ex-echtgenote [B], bij vonnis van 18 september 2007 [de heer X] veroordeeld om zich te onthouden van het gebruik van de websites www.almeresurvivals.nl en www.suvivals-almere.nl alsmede het gebruik van de namen Survivals Almere, Almere Survivals of andere daarop gelijkende namen. In hoger beroep heeft het Gerechtshof te Arnhem het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd (uitspraken niet gepubliceerd).

[A] vordert nu dat de voorzieningenrechter [B] zal veroordelen om het gebruik van de handelsnamen Survivals Almere en [B] Survivals Almere of een naam die daar in geringe mate van afwijkt te staken en gestaakt te houden. De vordering wordt toegewezen.

5.2.  Het verweer van [B] dat [A] pas sinds 1 januari 2008 bestaat en dus pas vanaf die datum gebruiksrecht op een handelsnaam kan doen gelden, wordt verworpen. Tussen partijen is niet in geschil dat de eenmanszaak [A] van [de heer X] is ingebracht in [A] Voldoende aannemelijk is geworden dat [A] de rechtsopvolgster is van de eenmanszaak van [de heer X]. Uit dien hoofde zijn de eventuele rechten op de handelsnaam overgegaan van de eenmanszaak [A] op [A]

5.3.  Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om het gebruik van de handelsnaam Survivals Almere. De voorzieningenrechter sluit zich aan bij het arrest van 17 juni 2008 van het Gerechtshof Arnhem, waarin is overwogen: “Het hof constateert dat de handelsnaam Survivals Almere van [B] slechts door weglating van de afkorting [A] afwijkt van de handelsnaam van [de heer X]. Voor het overige is de woordcombinatie en de volgorde daarvan gelijk. Zoals uit beide handelsnamen al blijkt, gaat het bovendien om twee brancheverwante, in Almere gevestigde en werkzame ondernemingen. Om die reden, en omdat naar het voorlopig oordeel van het hof bij beide handelsnamen de aanduiding van de branche en de locatie kenmerkend is, is door het gebruik van de handelsnaam Survivals Almere inderdaad, zoals [de heer X] stelt, in die zin gevaar voor verwarring te duchten, dat het publiek tussen beide ondernemingen al snel een verwantschap zal veronderstellen die in werkelijkheid niet bestaat. Bovendien staat niet afzonderlijk ter discussie dat de handelsnaam [A] Survivals Almere het eerst en rechtmatig werd gevoerd.”

5.4.  Gelet op de omstandigheid dat [A], althans [de heer X], het eerst en rechtmatig de handelsnaam (SEC) Survivals Almere heeft gevoerd alsmede de omstandigheid dat door het gebruik van [B] van deze handelsnaam (of een op Survivals Almere gelijkende naam) gevaar voor verwarring bij het publiek is duchten, handelt [B] in strijd met artikel 5 Handelsnaamwet door de naam Survivals Almere als handelsnaam te gebruiken.

5.5.  Ook het sub 2. gevorderde gebod om het gebruik van de domeinnaam www.survivalsalmere.nl te staken zal worden toegewezen, nu het gebruik van een domeinnaam beschouwd kan worden als het gebruik als handelsnaam. De dwangsom zal worden bepaald op EUR 500,- per dag met een maximum van EUR 25.000,-.

5.6.  (…) Zoals hiervoor in rechtsoverweging 5.5. is geoordeeld zal aan [B] een verbod worden opgelegd tot het gebruik van de domeinnaam. De domeinnaam zal dan enkel nog door [B] geregistreerd zijn en niet door haar mogen worden gebruikt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is geen sprake van het “voeren van een handelsnaam” in het geval dat een domeinnaam alleen geregistreerd is, maar niet wordt gebruikt. Er is in dat geval geen strijd met artikel 5 Handelsnaamwet.

Gelet op het vorenstaande en gelet op het feit dat [A] niet (ook) aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd dat [B] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door de domeinnaam www.survivalsalmere.nl te registreren, is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen grond voor toewijzing van de vordering tot overdracht van de domeinnaam. De vordering sub 3. zal worden afgewezen.

5.8.  Omdat partijen gewezen echtelieden zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.9.  De voorzieningenrechter zal overeenkomstig artikel 1019iRv in het dictum een termijn bepalen voor het instellen van een eis in de hoofdzaak. Aangenomen moet worden dat artikel 1019i Rv – anders dan het oude artikel 260 Rv en anders dan artikel 50 lid 1 van het TRIPS-verdrag waarvan artikel 1019i Rv de implementatie vormt – ook van toepassing is in zaken betreffende inbreuken op handelsnamen. Bij de parlementaire behandeling van artikel 1019i Rv heeft de wetgever namelijk uitdrukkelijk overwogen dat de plaatsing van dit artikel in titel 15 Rv meebrengt dat de verplichting van toepassing wordt op alle intellectuele eigendomsrechten waarop titel 15 Rv betrekking heeft, waaronder handelsnamen (Kamerstukken II 2005-2006, 30 392, nr. 3).

Lees het vonnis hier.