Mogelijkheid om middels reverse engineering tot tekeningen te komen
Rechtbank 's-Hertogenbosch 21 november 2012, LJN BY4122 (eiseres tegen JMK Heating c.s.)
Er rust geen inbreuk auteursrecht op voorwerpen van zuiver technische aard, op technische tekeningen, noch inbreuk op geschriftenbescherming. Onrechtmatige daad, op grond van 'secret' uit het Trips-verdrag, wellicht mogelijk indien deskundige de vragen over reverse engineering beantwoord.
Eiseres vordert staken van auteursrechten op bescheiden uit bedrijfsadministratie, inbreuk op (handels)naam, merk en logo en verspreiden van warmtewisselaars "Century". Eiseres lijkt er daarbij aan voorbij te gaan dat het in het algemeen zonder meer is toegestaan om producten van een ander zelfs volmaakt identiek na te maken. Er bestaat geen algemene regel: namaak is ongepast en onrechtmatig; integendeel: namaak is nuttig. Van octrooi, model of merkinbreuk is geen sprake.
De warmtewisselaars van partijen zijn constructies van zuiver technische aard, ook dergelijke constructies laten de ontwerper ruimte voor subjectieve keuzes, maar min of meer toevallige keuzes van een ingenieur buiten dat wat technisch aangewezen was, vormen geen uiting van datgene wat de maker tot zijn arbeid heeft bewogen. Er rust geen auteursrecht op de warmtewisselaar van eiseres.
Bedrijfsgegevens (vooral technische tekeningen): wel auteursrecht, geen grond voor vermoeden van inbreuk. Geen geschriftenbescherming:
7.5.2. [eiseres] heeft wel afbeeldingen/visualisaties getoond die evident auteursrechtelijk zijn beschermd (...) maar geen grond gegeven voor het vermoeden dat [gedaagden] juist op die afbeeldingen inbreuk hebben gemaakt.
Onrechtmatig gebruik van informatie/tekeningen - trade secret via TRIPs - vragen aan deskundige over reverse engineering:
7.9.3. De stelling van [eiseres] is dat het onmogelijk is om door middel van “reverse engineering” en zonder gebruikmaking van haar tekeningen een prototype van de warmtewisselaar te vervaardigen en afbeeldingen daarvan aan de markt te tonen, in het tijdsbestek waarin [gedaagden] daarin zijn geslaagd. De rechtbank acht die stelling niet bij voorbaat ongegrond en zij ontbeert de werktuigbouwkundige kennis om daaromtrent een oordeel te geven.
7.1.2. Namaak onder schending van door [eiseres] verworven octrooi-, merk- of modellenrechten op haar warmtewisselaars zou zonder meer onrechtmatig zijn, maar vast is komen te staan dat [eiseres] zich niet kan beroepen op aan haar toegekende octrooien of op te haren name ingeschreven merken- of modellenrechten op de in deze zaak bedoelde warmtewisselaars.
7.1.3. Slechts namaak waarbij producten zonder dat daarvoor een technische noodzaak is, zodanig op elkaar gelijkend zijn vervaardigd dat zulks leidt tot verwarring omtrent de herkomst van waren (i.c.: warmtewisselaars) kan als slaafse navolging onrechtmatig zijn.
7.9. Onrechtmatige daad 3: Onrechtmatig gebruik van informatie/tekeningen
Het TRIPS-verdrag (dat geen rechtstreekse werking heeft) legt in artikel 39 lid 1 juncto lid 2 aan de lidstaten de verplichting op om in het kader van bescherming tegen oneerlijke concurrentie ook te voorkomen dat know-how (gedefinieerd als: “undisclosed information” die “secret” is) bij derden terecht komt als gevolg van gedrag dat strijdig is met eerlijke handelspraktijken (nader uitgewerkt in de verdragstekst in voetnoot 10 op dat lid 2). Van de middelen die binnen het Nederlandse recht benut kunnen worden om “know how” te beschermen, is in deze zaak relevant het leerstuk van de onrechtmatige daad dat sedert 1919 (Cohen/Lindenbaum) rechtsbescherming geeft tegen bedrijfsspionnage, profiteren van wanprestatie van derden en andere vormen van oneerlijke handelspraktijken. Dat rechtsmiddel dient dan wel gehanteerd en zonodig uitgelegd te worden in overeenstemming met het TRIPS-verdrag.Dienaangaande wordt overwogen:
7.9.1. De rechtbank neemt aan dat de technische tekeningen het resultaat zijn van een langdurig en kostbaar ontwikkelingsproces en dat [eiseres] die tekeningen niet gaarne aan haar concurrenten openbaart. Dan moeten de tekeningen als zodanig worden aangemerkt als “undisclosed information” die “secret” is in de zin van het TRIPS-verdrag. Bij de uitleg van artikel 6:162 BW op het terrein van de oneerlijke handelspraktijken dient daarom gebruik van die tekeningen door [gedaagden] ten eigen bate zonder toestemming van [eiseres] als onverenigbaar met het TRIPS-verdrag en dus als onrechtmatig te worden gekwalificeerd.7.9.2. De rechtbank wil aannemen dat het vervaardigen van de tekeningen ten behoeve van Century-warmtewisselaar van [gedaagden], als dat zoals zij stellen, geschiedt door middel van “retro-engeneering” de nodige tijd, moeite en kosten met zich meebrengt. Kosten die [gedaagden] zich zouden hebben kunnen besparen door de tekeningen van [eiseres] gekopiëerd en/of aan hun producenten toegezonden te hebben. Daarmee zouden [gedaagden] zich een ongerechtvaardigde voorsprong hebben verworven en onrechtmatig hebben gehandeld. [gedaagde 1] heeft ter comparitie van 27 februari 2012 ook onderkend dat het hem niet is toegestaan een warmtewisselaar te produceren die het resultaat is van productie waarbij één op één tekeningen van [eiseres] gebruikt zijn.
7.9.3. De stelling van [eiseres] is dat het onmogelijk is om door middel van “reverse engineering” en zonder gebruikmaking van haar tekeningen een prototype van de warmtewisselaar te vervaardigen en afbeeldingen daarvan aan de markt te tonen, in het tijdsbestek waarin [gedaagden] daarin zijn geslaagd. De rechtbank acht die stelling niet bij voorbaat ongegrond en zij ontbeert de werktuigbouwkundige kennis om daaromtrent een oordeel te geven.
7.9.4. Voor wat betreft dit tijdspad stellen [gedaagden] zelf (CvA/E, pt. 23 en prod. 4) dat [gedaagde 1] in december 2010 en januari-maart 2011 de door hun gebruikte tekeningen heeft gecreëerd.
7.9.5. De rechtbank overweegt om omtrent dit punt aan een deskundige de volgende vragen te stellen:
1. Is het mogelijk om in tijdsbestek van omstreeks 1 jaar (tussen begin en eind 2010) middels “reverse engineering” tot tekeningen te komen die gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging van prototypes van deze warmtewisselaar?
2. Zo dat mogelijk is, kunt U uit de administratie van [gedaagden] vaststellen of dergelijke “reverse engineering” daadwerkelijk heeft plaatsgevonden?
3. Kunt U uit de door [eiseres] inbeslaggenomen gegevensdragers vaststellen of de tekeningen die [gedaagden] naar haar producent(en) heeft gezonden teneinde onderdelen voor haar warmetewisselaar “Century” of een prototype daarvan te vervaardigen, door [gedaagden] zijn gemaakt dan wel: geheel of op onderdelen vrijwel één op één zijn gekopiëerd van tekeningen van [eiseres]?
4. Kunt U, indien indien geheel of gedeeltelijk van één op één kopiëren sprake is geweest, begroten hoeveel tijd en hoeveel kosten [gedaagden] zich dusdoende hebben bespaard, die begrotingen eventueel schattenderwijs te maken?
De rechtbank overweegt om TNO (werktuigbouw) of een ander werktuigbouwkundige consultant tot deskundige te benoemen.7.9.6. Uit de vraagstelling vloeit voort dat de deskundige over hoogwaardige werktuigbouwkundige kennis en ervaring dient te beschikken. Daarom zal de beoordeling van de in bewijsbeslag genomen bescheiden niet aan bewaarder Riscon kunnen worden overgelaten. De rechtbank acht het in de op scherp staande concurrentieverhoudingen tussen partijen bovendien ongewenst dat [eiseres] inzage krijgt in andere bedrijfsgegevens van [gedaagden] dan die welke de rechtbankdeskundige voor zijn onderzoek nodig heeft.
Wel zal aan Riscon worden opgedragen om aan de rechtbank-deskundige alle medewerking te verlenen, onder gehoudenheid om gegevens waar de deskundige geen belangstelling voor had, niet aan [eiseres] te openbaren.
7.9.7. Uit al het voorgaande volgt dat voorshands in de rede ligt dat de kwestie van eventueel misbruik van de tekeningen zich zal oplossen middels vergoeding van schade bestaande in het wegnemen van ongerechtvaardigd voordeel bij [gedaagden] en vergoeding van schade voor [eiseres] omdat de warmtewisselaars eerder op de markt zouden kunnen komen dan zonder dat misbruik het geval zou zijn geweest. Een verbod op het (ten eeuwigen dage) op de markt brengen van de Century warmetewisselaars door [gedaagden] als vorm van schadevergoeding, vindt geen steun in het recht.
Onrechtmatige daad. Reclamerecht. Opzegging Schadestaatprocedure na
Domeinnaamrecht. Onrechtmatige uitingen. Klaagsite. Pretium is een Nederlands telecommunicatiebedrijf dat sinds 1996 actief is als aanbieder van vaste telecommunicatiediensten in Nederland. Blijkens www.newice.nl, de website van X c.s., legt Newice zich ook toe op de registratie van domeinnamen, het ontwerpen van websites en de hosting daarvan. De websites met de domeinnamen www.pretiumonline.com en www.pretiumonline.nl kenden aanvankelijk onder meer de volgende uitingen: (1.) “PRETIUMONLINE OPLICHTERS” (2.) “HET MEEST ONBESCHOFTE BEDRIJF OOIT!! BEDROG LEUGENS SMERIG”, etc..
Als randvermelding. Onrechtmatige daadsactie. Portretrecht. Eiser vordert omroepvereniging Powned te verbieden het televisieprogramma Powlitie van 16 november 2012 uit te zenden, voor zover daarin beelden van hem te zien zijn. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam wijst de vordering af. Het recht van Powned op vrijheid van meningsuiting, met name het recht om de maatschappelijke misstand van internetfraude aan de kaak te stellen, weegt in dit geval zwaarder dan het recht van eiser op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, met name nu Powned heeft toegezegd eiser alleen onherkenbaar af te beelden en hem alleen bij zijn voornaam en de eerste letter van zijn achternaam aan te duiden.
Portretrecht. Onrechtmatige daad. Omroep RTL mag het programma "Praten met de Doden" uitzenden (maar doet dat niet, aldus een
In navolging van
Onrechtmatige daad. Internetterreur. Aantasting eer en goede naam. Eerbiediging persoonlijke levenssfeer. Vrijheid van meningsuiting. Verwijdering artikelen, (meta)tags en reacties.
Prejudiciële vragen gesteld door het Duitse Bundesgerichtshof, Duitsland.
Prejudiciële vraag gesteld door het Duitse Bundesgerichtshof, Duitsland.
Als gevolg van de publicatie van beelden van veiligheidscamera heeft eiser immateriële schade geleden. Rechtspraak.nl: Artt. 10 EVRM, 6:106 BW, 6:162 BW. Eind november 2011 is bij de woning van [X] een haar in eigendom toebehorende auto uitgebrand. Met een bij de woning geïnstalleerde veiligheidscamera zijn een aantal uren voor de brand opnames gemaakt. [X] heeft deze beelden aan Omroep Brabant ter beschikking gesteld en deze heeft de beelden enkele dagen op een door haar gecontroleerde website gezet, welke site voor het algemeen publiek toegankelijk is. Bij de beelden is een tekst gepubliceerd met als titel "Is dit de Bossche pyromaan?" Door eiser wordt gesteld dat hij de persoon is die op de beelden is te zien. Hij stelt door talloze personen te zijn herkend en daarop te zijn aangesproken. Bij tussenvonnis d.d. 19 juli 2012 is eiser in de gelegenheid gesteld om te bewijzen althans aannemelijk te maken dat hij op de betreffende camerabeelden te zien is. In het eindvonnis is geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat hij daarop te zien is. De vordering jegens [X] wordt afgewezen, omdat zij niet onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld. Ten aanzien van Omroep Brabant wordt voldoende aannemelijk geacht dat eiser als gevolg van de publicatie immateriële schade heeft geleden, in die zin dat hij door de publicatie van de beelden en de daarbij geplaatste teksten in zijn eer of goede naam is aangetast. Eiser heeft op grond van artikel 6:106 BW recht op een schadevergoeding van € 1.000,-. Ook op
Als randvermelding. Rechtspraak.nl: Publicatie onjuiste uitlatingen over strafrechtelijk veroordeeld zedendelinquent onrechtmatig geoordeeld met toekenning immateriele schadevergoeding. Niet relevant is of die uitlatingen daadwerkelijk zijn gedaan nu hetgeen gepubliceerd is feiten bevat die diffamererend zijn voor eiser. Omroep Brabant had beweerdelijk gedane uitlatingen niet zomaar mogen publiceren gelet op de bestaande controverse tussen degene die uitlatingen zou hebben gedaan en eiser en gelet op de persoon van eiser en diens voorgeschiedenis. In aanmerking wordt genomen dat de uitlatingen niet slechts een opvatting van degene die de uitlatingen heeft gedaan inhouden maar een weergave bevatten van concrete feiten die zich zouden hebben voorgedaan. Uitlatingen houden verdachtmakingen in die impliceren dat eiser ook na zijn veroordeling onverminderd seksuele belangstelling heeft voor kinderen. Eiser is in zijn eer en goede naam aangetast en kan worden geacht immateriele schade te hebben geleden. De kantonrechter veroordeelt Omroep Brabant om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen de som van € 2.000,-.
Prejudiciële vraag gesteld door Bundesgerichtshof, Duitsland.