Overige  

IEF 2088

Kill en attack

Rechtbank Amsterdam, 17 mei 2006, LJN AX2452. Lako Kennels tegen TROS en TROS tegen Dierenbescherming.

Na een uitvoerig feitencomplex met vele rapporten, lijstjes, brieven en uitspraken, wordt door Lako Kennels gevorderd Tros aansprakelijk te stellen voor de door Lako geleden schade ten gevolge van een televisie-uitzending van Tros Radar, waarin gesteld werd dat Lako Kennels op de tweede plaats in "De Top 5 malafide hondenhandelaren" stond, de publicatie op internet en de weigering tot rectificatie.

Lako Kennels stelt onder meer dat Tros onrechtmatig heeft gehandeld door Lako Kennels te kwalificeren als één van de meest beruchte en malafide hondenhandelaren in Nederland. Dit terwijl aan die kwalificatie geen gedegen onderzoek van Tros ten grondslag ligt en geen hoor en wederhoor is toegepast.

De rechtbank maant Radar tot een grote mate van zorgvuldigheid "[...] waarbij dient te worden gewaakt tegen nodeloos grievende uitlatingen, verdraaiing van de feiten, ongefundeerde verdachtmakingen of een schending van het recht op wederhoor." De rechtbank acht verder dat Tros zich niet kan verschuilen achter de bron van de Top 5, de Dierenbescherming: "De Dierenbescherming heeft weliswaar de Top 5 samengesteld, maar heeft daarbij onbetwist vermeld dat het ging om een top 5 van handelaren waarover de meeste klachten waren binnengekomen. Tros c.s. hebben vervolgens in de gewraakte uitzending zelf aan die top 5 de kwalificatie van “De Top 5 malafide hondenhandelaren” meegegeven. Deze kwalificatie kan niet aan de Dierenbescherming worden toegerekend. [...] Daarbij komt dat het onderzoek van de Dierenbescherming is gelanceerd door een oproep in de uitzending van Radar van 10 februari 2003. Derhalve hebben Tros c.s. niet alleen als een doorgeefluik van informatie van de Dierenbescherming gefunctioneerd, maar zijn zij bij het onderzoek van de Dierenbescherming betrokken geraakt en hebben daar een eigen draai aan gegeven."

Nu er geen gedegen onderzoek aan de kwalificatie als 'malafide hondenhandelaar', 'slechtste fokker' of 'meest beruchte hondenhandelaar' ligt, heeft Tros onrechtmatig gehandeld. In een schadestaatprocedure dient het causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade, de toerekenbaarheid en het bewijs van de gestelde schade aan de orde te komen.

In de vrijwaringszaak vordert Tros de Dierenbescherming datgene te betalen waartoe Tros in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, aangezien zij de Top 5 niet hebben gepresenteerd als hun eigen Top 5, maar als die van de Dierenbescherming. Zij achten zich niet verantwoordelijk voor de inhoud van het onderzoek dan wel de Top 5 van de Dierenbescherming. De rechtbank wijst het gevorderde af met een beroep op de hoofdzaak.

Lees het vonnis hier.

IEF 2086

Dealer-jurisprudentie

Rechtbank Haarlem, 17 mei 2006, rolnr. 109285 / HA ZA 05-90, Saab Aktiebolag c.s. tegen Saboservice Molenaar B.V. (Met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma)

Een handelsnaam en domeinnaamgeschil tussen Saab en een garagebedrijf die Saab auto's onderhoudt en repareert.

Saab sommeert Saabservice Molenaar om het het voeren van deze inbreukmakende handelsnaam te staken. Saabservice Molenaar geeft gehoor aan deze sommatie van Saab en stelt Saab schriftelijk op de hoogte van haar bereidheid tot wijziging van haar handelsnaam. Saabservice Molenaar wijzigt vervolgens ook daadwerkelijk haar handelsnaam. Deze is nu Saboservice Molenaar (hierna: Sabo). Sabo gebruikte echter ook nog de domeinnamen 'saabservice.nl' en 'saabservicemolenaar.nl'. De sommatie van Saab zag niet op de domeinnamen en Sabo wil niet van het gebruik van deze domeinnamen afzien, mede omdat Sabo deze domeinnamen al sinds 1993 gebruikt.

In deze procedure (onder aanvoering van een nieuwe advocaat) komt Sabo opeens tot de conclusie dat zij ook geen afstand doet van haar (oude) handelsnaam. De rechtbank is echter zeer recht door zee en leidt uit de schriftelijke verklaring van Sabo af dat Sabo heeft toegezegd haar handelsnaam te zullen wijzigen. Sabo moet deze toezegging nu gestand doen.

Met betrekking tot de domeinnamen wordt de hele dealerjurisprudentie erbij gehaald om tot de slotsom te komen dat het gebruik van deze domeinnamen door Sabo inbreuk maken op de merkrechten van Saab.

"Daaraan doet niet af dat op de website van Saboservice Molenaar staat vermeld dat van een band met Saab Aktiebolag c.s. geen sprake is. Van belang is immers of de indruk van een commerciële band wordt gewekt door het gebruik van het merk en niet of deze indruk nadien op enige wijze wordt weggenom. Op dat moment heeft Saboservice Molenaar immers al ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk Saab en is de waarde van het merk al aangetast. Het gebruik door Saboserice Molenaar van de woorden 'saabservice'of 'saabservicemolenaar' in haar handels- en/of domeinnamen is derhalve een ontoelaatbare inbreuk op de merkrechten van Saab Aktiebolag."

Als schrale troost is het verbod om de domeinnamen nog te gebruiken niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard zodat een eventueel hoger beroep afgewacht kan worden door Sabo.

Lees het vonnis hier.

IEF 2080

Verhoging

Persbericht Stichting Brein: "De boetes die de Nederlandse strafrechter kan opleggen zijn onlangs verhoogd. Dat geldt dus ook voor de boetes die bij strafrechtelijke vervolging van piraterij kunnen worden opgelegd. De wet biedt zowel strafrechtelijke autoriteiten als civiele partijen zoals BREIN tal van middelen om piraterij aan te pakken.

Zo bevatten zowel de Auteurswet 1912 als de Wet op de Naburige Rechten straf- en civielrechtelijke sancties. De maximumstraf is 4 jaar gevangenis en de maximumboete is verhoogd van € 45.000,- naar € 67.000,-. Voor rechtspersonen kan zelfs een boete van € 670.000,- (voorheen €450.000,-) gelden. Inbreukmakende goederen en productie- of distributiemiddelen mogen in beslag genomen worden. Ook door civiele partijen kunnen inbreukmakende goederen en productiemiddelen worden opgeëist. Daarnaast kan BREIN naast een verbod onder andere winstafdracht en schadevergoeding vorderen.

Ook het Wetboek van Strafrecht biedt middelen ter vervolging van piraterij. Sinds 1993 kent het strafrecht uitgebreide ontnemingmogelijkheden. Zowel de strafrechtelijke autoriteiten als BREIN hebben de mogelijkheid om opbrengsten die piraten uit hun illegale praktijken hebben verkregen, te ontnemen cq te vorderen. Tot slot heeft ook de douane de mogelijkheid de doorvoer van inbreukmakende goederen aan te pakken. De maximum straf die daarbij geldt is 1 jaar gevangenis en een boete van € 67.000,-- "

Lees hier meer.

IEF 2072

Onbedoeld uitkomen

Rechtbank Haarlem, 8 maart 2006, KG ZA 06-29. Accent-Reizen V.O.F. tegen Simal Kacmaz.

Domeinnamen en het gelegitimeerde belang van een ondernemer om te voorkomen dat potentiële klanten onbedoeld bij de concurrent uitkomen.

Eiseres gebruikt sinds 1986 de handelsnaam Accent-Reizen voor een reisorganisatie, heeft in 1988 een beeldmerk met de woorden: `Accent-reizen met het accent op...' laten inschrijven en bezit de domeinnamen accentreizen.nl en accent-reizen.nl. Gedaagde Kacmaz verzorgt reizen naar Turkije en heeft in 2004 de handelsnaam Accent Travel ingeschreven. Kacmaz heeft de  domeinnamen www.accentreizen.com, www.accenttravel.nl en www.accenttours.nl doen registreren.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat sprake is van verwarringsgevaar met het merk van Accent. Het gebruik van de domeinnamen als verwijzing naar de website van Join Travel is gebruik van het merk in het economisch verkeer. Voor dit gebruik bestaat volgens de voorzieningenrechter geen geldige reden, omdat er voor Kacmaz geen noodzaak bestond zijn diensten via de domeinnamen aan te bieden gezien het feit dat hij reeds beschikt over de domeinnaam www.jointravel.nl.

De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat Kacmaz ongerechtvaardigd voordeel trekt uit en afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen van het merk van Accent, omdat door het gebruik van de domeinnamen de indruk kan ontstaan dat de onderneming van Kacmaz op enige wijze gerelateerd is aan Accent.

De voorzieningenrechter overweegt wel dat met het enkele geregistreerd houden van een domeinnaam nog geen sprake is van gebruik van die domeinnaam als merk. Tegenover het belang van Accent dat erin bestaat dat Accent niet wil dat potentiële klanten die op het internet op zoek zijn naar Accent onbedoeld bij de onderneming van Kacmaz uitkomen, staat het belang van Kacmaz dat hij niet wil dat zijn potentiële klanten, die blijkens zijn stelling inmiddels de weg naar zijn onderneming via de drie domeinnamen hebben gevonden, en onder meer die domeinnamen hebben opgeslagen in hun computer, onbedoeld bij de onderneming van  Accent-Reizen uitkomen.

Daar komt bij dat Accent reeds beschikt over een website die zij voor haar onderneming gebruikt. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat er geen grond is voor toewijzing van de vordering van Accent tot overdracht van de domeinnamen.

De voorzieningenrechter gebiedt Kacmaz om het gebruik van de domeinnamen www.accentreizen.com, www.accenttravel.nl en www.accenttours.nl te staken en gestaakt te houden.

Lees het vonnis hier (uit de nieuwe DomJur.nl nieuwsbrief).

IEF 2061

Dat is niet hetzelfde

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 Mei 2006, Kg Za 06-372. Adviesburo Weststreek C.V. Tevens h.o.d.n. Zo Verzekeringen / Pederoo Beheer B.V. Tegen Zo Verzekeringen B.V.  

Voorlopig gelijkspel in een opeenvolging van depots en registraties.

Weststreek c.s. hebben 2001 de domeinnaam www.zo.nl laten registreren. In elk geval vanaf 2004 is aan die domeinnaam ook een website gekoppeld, waarop Weststreek c.s. informatie geven over de door hen aangeboden (verzekerings)diensten.

ZO Verzekeringen B.V. is in 2005 opgericht. Enig aandeelhouder is Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Zwammerdam (OZ). Tevoren heeft OZ de domeinnaam www.zoverzekeringen.nl geregistreerd. OZ heeft verder door de Kamer van Koophandel een handelsnaamonderzoek laten verrichten naar de naam ZO verzekeringen B.V. Uit dat onderzoek kwam niet naar voren dat er reeds een dergelijke handelsnaam was ingeschreven.

Op 11 november 2005 is ZO Verzekeringen B.V. in het handelsregister ingeschreven, waarbij haar naam tevens als te voeren handelsnaam werd vermeld. Met ingang van 1 januari 2006 bedient ZO Verzekeringen B.V. zich ook feitelijk van die handelsnaam, en wel voor haar activiteiten op het gebied van verzekeringen. \\

Weststreek c.s. hebben, nadat zij hadden kennisgenomen van het gebruik door ZO Verzekeringen B.V. van de handelsnaam ZO Verzekeringen B.V., op 6 februari 2006 in het handelsregister laten inschrijven dat zij zich (onder meer) bedienen van de handelsnaam ZO verzekeringen, en wel met ingang van 1 november 2005. Weststreek c.s. hebben op 6 maart 2006 bij het Benelux-Merkenbureau het woordmerk ZO VERZEKERINGEN gedeponeerd voor onder meer verzekeringen.

Weststreek c.s. stellen (samengevat) dat zij als eerste de handelsnaam ZO verzekeringen voerden, zodat ZO Verzekeringen B.V. door het gebruik van een handelsnaam waarin die aanduiding voorkomt, inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van Weststreek c.s.. Tevens maakt ZO Verzekeringen B.V. door het gebruik van de aanduiding ZO Verzekeringen inbreuk op het merkrecht van Weststreek c.s.

Vast staat dat, toen ZO Verzekeringen B.V. haar handelsnaam in kwestie in het handelsregister inschreef en ging gebruiken, in dat handelsregister geen gelijkluidende naam als handelsnaam was ingeschreven, laat staan als handelsnaam van Weststreek c.s.. Uiteraard is dat niet doorslaggevend voor de vraag aan wie van partijen uiteindelijk het handelsnaamrecht op de aanduiding ZO verzekering toekomt, maar het betekent wel (i) dat ZO Verzekeringen B.V. niet zonder meer bedacht behoefde te zijn op het reeds bestaan van een dergelijke handelsnaam (ii) dat op Weststreek c.s. eens te meer de bewijslast rust van hun stelling dat zij de betreffende handelsnaam reeds gebruikten voordat ZO Verzekeringen B.V. daarmee begon en (iii) dat, willen de vordering van Weststreek c.s. in dit kort geding toewijsbaar zijn, zij aannemelijk zullen moeten maken dat zij het bewijs van een dergelijk eerder gebruik in een bodemprocedure zullen kunnen leveren.

Dat laatste doet zich evenwel niet voor. Uit de producties die Weststreek c.s. hebben overgelegd en waaruit volgens hen het anterieure gebruik volgt, valt niets meer en anders af te leiden dan dat Weststreek c.s. de aanduiding zo.nl hebben gebruikt, al dan niet met de toevoeging “verzekeringen”. Dat is niet hetzelfde als gebruik van de handelsnaam ZO verzekeringen.

Een en ander betekent dat het er voorshands voor moet worden gehouden dat het ZO Verzekeringen B.V. is geweest die de handelsnaam ZO verzekeringen het eerst heeft gebruikt.

Ook voor zover de vordering van Weststreek c.s. is gegrond op het merkenrecht is deze niet toewijsbaar, nu gelet op het eerdere gebruik door ZO Verzekeringen B.V. aan gerede twijfel onderhevig is of Weststreek c.s. ten tijde van het door haar verrichte depot een geldig merkrecht op de aanduiding ZO verzekering konden verkrijgen. De omstandigheid dat er voorshands van moet worden uitgegaan dat ZO Verzekeringen B.V. het eerst de handelsnaam ZO verzekeringen heeft gebruikt betekent nog niet dat haar vordering toewijsbaar is. Daarvoor is immers nodig dat aannemelijk is dat als gevolg van het -in elk geval thans zich voordoende- gebruik door Weststreek c.s. van de handelsnaam ZO verzekeringen verwarring bij het in aanmerking komende publiek te duchten is.

Als over en weer in het ongelijk gesteld zullen partijen hun eigen kosten hebben te dragen.

Lees het vonnis hier.

IEF 2059

Bij uitstek afhankelijk

Rechtbank Utrecht, 11 mei 2006, KG ZA 06-393. Fortis N.V. tegen Club Cruise Entertainement & Travelling Services Europe B.V c.s. (met dank aan Martin op ’t Ende, Considine Advocaten) )

Domeinnamengeschil waarin de rechter (o.m.) oordeelt over de bekendheid van het merk Fortis.

In 2005 en 2006 zijn op naam van Club Cruise B.V. envan Van Leest  diverse domeinnamen geregistreerd, waaronder fortiscasino.com, fortisbackgammon.com, fortisrmahjong.com en fortiscasino.eu.

Club Cruise c.s. voeren allereerst als verweer aan dat Fortis c.s. hun woordmerk “FORTIS’ niet exclusief gebruiken. Zij wijzen daarvoor op een aantal inschrijvingen van datzelfde woordmerk door anderen dan Fortis c.s Niet geheel duidelijk is waartegen dit verweer precies is gericht. Aan de rechten van de houder van een woordmerk kan niet zonder neer in de weg staan dat hetzelfde woord ook door anderen als een merk is ingeschreven. Daarvoor zijn nadere feiten of omstandigheden vereist, doch dergelijke feiten of omstandigheden zijn door Club Cruise c.s. niet gesteld.

 Fortis c.s. hebben, integendeel, onweersproken gesteld dat de ingeroepen andere merkinschrijvingen ofwel samenhangen met door hen gesponsorde projecten ofwel zodanig verschillende waren of diensten betreffen, dat zij, Fortis c.s. daarvan geen nadeel ondervinden en daarom ook geen actie ondernomen hebben. Genoemd verweer van Club Cruise c.s. faalt.

In de domeinnamen moet het woord “fortis” als het kenmerkende of meest onderscheidende deel worden aangemerkt, nu de toevoegingen slechts algemeen bekende benainingen vormen van spellen., sporten (“sports”) of een instelling voor gokspelen (“casino”), aan welke benamingen geen onderscheidend vermogen toekomt. Naar voorlopig oordeel sprake van een voldoende mate van overeenstemming om te kunnen leiden tot een merkinbreuk als bedoeld in subonderdelen b en c van artikel 13, onderdeel A.1, BMW.

Soortgelijkheid van de diensten is enkel vereist voor de merkinbreuk als bedoeld in het meergenoemde subonderdeel b. Volgens vaste rechtspraak geldt subonderdeel c immers, ondanks de bewoording ervan, zowel voor soortgelijke waren/diensten als voor niet-soortgelijke waren/diensten. Dit subonderdeel c betreft het geval van een bekend merk Volgens Fortis c.s. is hun woordnaerk ecn bekend merk in de zin van de BMW.

Dit is, gelet op de stellingen van Fortis c.s. en de door hen overgelegde stukken, voldoende aannemelijk en is door Club Cruise c.s. ook niet of onvoldoende weersproken. Nu hieruit volgt dat van subonderdeel c moet worden  uitgegaan, kan de soortgelijkheid van diensten in het midden blijven en moet worden beoordeeld (i) of Club Cruise c.s. hun teken zonder geldige reden gebruiken en (ii) of dat gebruik leidt tot, kort gezegd, ongerechtvaardigd voordeel voor Club Cruise c.s. dan wel merkschade voor Fortis c.s.

Ten aanzien van de geldige reden hebben Club Cruise c.s. niets gesteld of overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat er voor hen een bijzondere reden bestond om nu juist de naam “fortis’ voor hun gokdiensten te kiezen. 

Ten aanzien van de eis van, kort gezegd., een ongerechtvaardigd voordeel dan wel merkschade wordt overwogen dat Fortis c.s. voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de domeinnamen afbreuk doen aan de reputatie van hun merk. Aangenomen kan immers worden (i) dat domeinnamen  bij het publiek, mede gezien de bekendheid van het merk, de suggestie wekken dat Fortis  ook op het gebied van gokspelen actief zijn geworden en (ii) dat een dergelijke suggestie, gezien het negatieve imago van gokspelen, schadelijke gevolgen heeft voor Fortis die als aanbieders van financiële diensten bij uitstek afhankelijk zijn van hun goede naam en faam.

De voorgaande overwegingen leiden vooralsnog tot de slotsom dat Club Cruise c.s. door het gebruik van de domeinnamen in kwestie inbreuk maken op het woordmerk Fortis. Zij zijn derhalve gehouden aan die een inbreuk een einde te maken.

Voor zover Fortis c.s. hebben gevorderd dat dit bevel ook moet gelden voor de rechtsopvolgers van Club Cruise c.s., is dat niet toewijsbaar, ook niet als die rechtsopvolgers - zoals Fortis hebben bepleit - de domeinnamen namens of ten behoeve van Club Cruise c.s. zouden gebruiken. De desbetreffende derden hebben immers als rechtsopvolgers een eigen recht betreffende de domeinnamen en zij zijn als zodanig niet aan de onderhavige uitspraak gebonden, nu zij geen partij zijn in dit kort geding.

Voorts kunnen Fortis c.s. uit hoofde van hun exclusieve recht ook aanspraak maken op de gevorderde overdracht van de domeinnamen, zodat de vordering op dit punt eveneens toewijsbaar is. Daaraan kan niet in de weg staan dat ter zitting is gebleken dat Club Cruise B.V. inmiddels de op haar naam geregistreerde domeinnamen aan een derde heeft  overgedragen. Die overdracht moet vooralsnog jegens Fortis c.s. onrechtmatig worden geacht, nu Club Cruise B.V. met de aanspraken van Fortis c.s. op die domeinnamen en met een mogelijke procedure bekend was door de sommatiebrief van 22 maart 2006 en zij desondanks daarna die domeinnamen aan een derde heeft overdragen of in ieder geval de overdracht daarvan doorgang heeft laten vinden.

Lees het vonnis hier.

IEF 2053

Niet uit de handel

Vers op Rechtspraak.nl: Boek 'Endstra-tapes' niet uit de handel. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 11 mei 2006 bepaald dat het boek "De Endstra-tapes" niet uit de handel behoeft te worden genomen. In het vonnis wordt het volgende overwogen.

Anders dan de erven Endstra hebben betoogd rust op de gesprekken, die Endsta heeft gevoerd met de CIE geen auteursrecht, omdat niet aannemelijk is geworden dat Endstra ervoor heeft gekozen zijn verhaal in een bepaalde creatieve vorm te doen. Endstra heeft zijn verhaal gedaan om heimelijk informatie te verschaffen aan de politie met als doel dat tegen zijn gestelde afperser W.H. zou worden opgetreden.

De gesprekken die Endstra met de rechercheurs van de C.I.E. heeft gevoerd zijn aan te merken als zakelijke informatieoverdracht, waarbij Endstra weliswaar op eigen wijze heeft gesproken in een soort vraag- en antwoordmodel, hij heeft hierbij echter voor de vorm van het gesprek geen creatieve keuzes gemaakt. In de wijze waarop Endstra zijn verhaal heeft verteld komt immers niet tot uiting dat hij bewust een geestelijke creatie wilde scheppen door zijn verhaal een bepaalde vorm te geven. Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat Endstra er bewust voor heeft gekozen zijn verhaal op deze manier, in deze vorm en in deze specifieke omgeving te doen. Niet aannemelijk is geworden, dat het feit dat de gesprekken ter bescherming van Endstra voornamelijk op de achterbank van een auto van de C.I.E. zijn gevoerd, van invloed is geweest op de wijze waarop Endstra zijn verhaal heeft verteld.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat op de zogenaamde ‘achterbankgesprekken’ geen auteursrecht rust. Dat betekent dat met de uitwerking van de gesprekken in het PV en de publicatie hiervan in “De Endstra-tapes” geen auteursrecht van Endstra en daarmee van de zonen is geschonden.

Het algemeen belang weegt in deze zaak zwaarder dan het persoonlijk belang van de erfgenamen van Endstra, nu de gesprekken die Endstra heeft gevoerd en de samenhang daarmee met de strafzaak tegen W.H. in het centrum van de maatschappelijk belangstelling staan en die gesprekken voorts inzicht geven in de wijze waarop de CIE met Enstra is omgegaan.

Lees hier meer.

IEF 2037

Zich vrij en onbespied wanend (2)

Otto Volgenant, advocaat bij Kennedy van der Laan, bekritiseert in de Volkskrant van vandaag de onlangs gewezen Porte Ercole uitspraak (zie berichtgeving hier). In deze uitspraak van de Amsterdamse rechtbank, is Privé een verbod opgelegd om nog foto's te plaatsen van Willem-Alexander, Maxima en Amalia voor zover er geen sprake is van een maatschappelijk relevante privé-aangelegenheid. Het verbod wordt ondersteund door een dwangsom van 150.000 EURO per overtreding, oplopend tot maximaal 10 miljoen EURO. Artikel 7 van de Grondwet bepaalt echter dat er geen voorafgaand toezicht op de pers is. Het verbod van de Amsterdamse rechtbank is volgens Volgenant dus een vorm van ongeoorloofde censuur. Correctie achteraf door rectificatie en schadevergoeding vindt Volgenant voldoende om dergelijke inbreukmakende publicaties te sanctioneren. Volgenant vreest voor een glijdende schaal en verwacht dat andere media ook censuur opgelegd kunnen krijgen indien dit vonnis in stand blijft.

'Het uitzonderlijke vonnis in de zaak van Willem-Alexander tegen Privé zal de vrijheid van meningsuiting waarschijnlijk geen dienst bewijzen. Die vrijheid is een groot goed dat moet worden verdedigd tegen afbrokkelen en ook tegen al te ijverige rechters die in naam der Koningin een verbod vooraf uitspreken en daarmee censuur in het leven roepen', aldus Volgenant.

IEF 2035

Minimaal Maximum

Verwarring in de berichtgeving over het onlangs door de Commissie geammendeerde  Proposal for a directive to combat intellectual property offences (eerder bericht hier).

Persberichten melden met betrekking tot het voorstel: “Nu hanteren de 25 lidstaten van de EU nog verschillende strafmaten voor nagemaakte en illegale goederen. In de ontwerptekst stelt de Commissie voor om piraterij te bestraffen met tenminste vier jaar cel en een boete van 100.000 tot 300.000 euro.” (Recht.nl) , of  “Commissaris voor Justitie Franco Frattini stelde voor om in alle lidstaten van de Europese Unie het op grote schaal vervalsen van merkproducten te bestraffen met minimaal vier jaar cel. Daarmee zou de EU zich voor het eerst begeven op het terrein van het strafrecht, iets waar nu alleen lidstaten iets over te zeggen hebben.” (Trouw)

Trouw voegt daar aan toe: "Nederland kent bovendien geen minimumstraffen, omdat we willen dat rechters rekening kunnen houden met individuele omstandigheden van verdachten. De EU-strafmaat wordt dan een anomalie.Al met al een trits redenen om de bijzondere Europese strafmaten niet te willen.”

De verwarring over de minimum straf resulteert waarschijnlijk uit de formulering van artikel 5: “This article concerns the level of criminal penalties: offences must incur a maximum term of at least four years' imprisonment when they are committed under the aegis of a criminal organisation.”

Een maximum of at least, een minimale maximumstraf. Dus geen minimumstraf, maar een maximumstraf die per Lidstaat wel hoger mag zijn dan 4 jaar, maar niet lager. Het minimum staat dus vrij, maar het maximum is aan een ondergrens gebonden. (Met dank aan Klos Morel Vos & Schaap)

Lees het voorstel hier. Berichtgeving hier, hier en hier.

IEF 2029

Een klacht in

Novum bericht dat "De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) misbruikt haar machtspositie op de woningmarkt door verkoopinformatie op de website funda.nl af te schermen voor concurrenten. Hierdoor wordt het consumenten onmogelijk gemaakt via internet het volledige woningaanbod te doorzoeken. Dat meldt de Vereniging Eigen Huis (VEH). De organisatie dient donderdag een klacht in tegen de NVM bij de NMA." Lees o.a. hier meer (Elsevier). Eerdere berichten o.a. hier.