IEF 22388
21 november 2024
Uitspraak

EUIPO wijst registratie van woordmerk Brasserie Astoria af

 
IEF 22382
21 november 2024
Uitspraak

Eiser is rechthebbende van woord- en beeldmerk

 
IEF 22384
21 november 2024
Uitspraak

Nietigverklaring beeldmerk Chiquita in categorie vers fruit

 
IEF 21117

Nationaal Reclamerechtcongres 2022 - donderdag 15 december


Hoe communiceer je prijzen en prijswijzigingen, onder welke voorwaarden is prijspersonalisatie toegestaan, hoe houd je reclame verantwoord en wat is de stand van online marketing en reclame? Deze onderwerpen en meer komen aan de orde bij het Nationaal Reclamerechtcongres 2022 op donderdag 15 december.


Otto van der Harst en Fiona Vening (Stichting Reclame Code) praten u bij over actualiteiten m.b.t. de Reclame Code Commissie en Anne-Jel Hoelen (ACM) geeft een update over beleid en belangrijke thema´s bij de ACM. Ebba Hoogenraad (Hoogenraad & Haak) geeft het jaarlijkse overzicht van ´Hot topics en Greatest Hits'. In de middag wisselen panel discussies en presentaties elkaar af.

Meer informatie over onderwerpen en het programma treft u hier

Accreditatie: 6 po punten (NOvA, BMM)
Locatie: Hotel Jakarta, Amsterdam
Tijd: 09.15 - 16.45 uur, met ter afsluiting een borrel

Wilt u meer weten over het programma, of wilt u zich meteen aanmelden, kijk op de website of mail naar info@delex.nl.

IEF 21136

Conclusie A-G: gezamenlijke toestemming licentie

HvJ EU 8 dec 2022, IEF 21136; ECLI:EU:C:2022:977 (Legea), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-gezamenlijke-toestemming-licentie

HvJ EU Conclusie A-G 8 december 2022, IEF 21136, IEFbe 3592; ECLI:EU:C:2022:977 (Legia) De Corte suprema di cassazione (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Italië) moet zich uitspreken in een geding over een merk waarvan meerdere personen, allen lid van dezelfde familie, medehouder zijn met betrekking tot het merk 'Legia' voor sportartikelen. De gezamenlijke merkhouders hebben op een bepaald moment besloten een licentie voor het gebruik van dat merk te verlenen aan een vennootschap, maar een van de merkhouders heeft later te kennen gegeven dat hij de licentie niet wenst te laten voortduren. De vragen van de verwijzende rechter hebben betrekking op de regels inzake de verlening van een gebruikslicentie voor een merk door de houders ervan in geval van gezamenlijk merkhouderschap. Om zijn twijfels weg te nemen verzoekt de verwijzende rechter het Hof om uitlegging van artikel 10 van richtlijn (EU) 2015/2436(2) en van artikel 9 van verordening (EU) 2017/1001(3). Concreet wenst de Corte suprema di cassazione te vernemen of het Unierecht voorziet in een stelsel voor de totstandkoming van gezamenlijke toestemming voor zowel de verlening van een licentie voor het gebruik van het merk aan een derde als de intrekking van die licentie.

IEF 21135

Vacature: Executive Director EUIPO

EUIPO is op zoek naar een uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur managet het kantoor en treedt op als wettelijk vertegenwoordiger. Hij/zij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en het begrotingscomité, draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de werking van het EUIPO en ziet toe op de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen. De uitvoerend directeur is onafhankelijk in de uitvoering van zijn taken en vraagt noch aanvaardt instructies van een regering of van enig ander orgaan, onverminderd de bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur en het begrotingscomité. 

IEF 21134

Artikel ingezonden door Rudi Holzhauer, The Legal Group.

Duurzaamheid en/of IE?

Charlotte de Nerée-Vrendenbarg en Nina Dorenbosch verzorgden op 7 december 2022 de Leiden Law Lunch over het thema Duurzaamheid & IE. Charlotte (Universiteit Leiden en plv. rb. Den Haag) sprak over duurzamere en socialere alternatieven voor opslag en vernietiging van inbreukmakende goederen. Wat is de potentiële rol van het recht op milieubescherming van art. 37 Handvest EU in de IE-procedure, en hoe kunnen advocaten en rechters bijdragen aan de verduurzaming van de IE-praktijk? Nina (IE advocaat Bird en Bird) had het over het fenomeen upcycling en de juridische hobbels die men daarbij kan tegenkomen. Upcycling wordt gezien als een stap op de weg naar verduurzaming in de mode-industrie, maar kan het fenomeen worden ingepast in het huidige IE systeem en zo ja, hoe? Hele interessante vragen die mij nog eens deden en doen nadenken over de ratio van veel IE.

Lees hier het gehele artikel van Rudi Holzhauer op Thelegalgroup.nl.

IEF 21133

EU-woordmerk terecht nietig verklaard

Gerecht EU (voorheen GvEA) 30 nov 2022, IEF 21133; ECLI:EU:T:2022:738 (Mendes tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/eu-woordmerk-terecht-nietig-verklaard

Gerecht EU 30 november 2022; IEF 21133, IEFbe 3590; T‑678/21, ECLI:EU:T:2022:738 (Mendes tegen EUIPO) Op 20 juni 2017 heeft interveniënte, Actial Farmaceutica, bij het EUIPO een vordering tot nietigverklaring ingesteld van het EU-merk dat was ingeschreven ingevolge een door Mendes op 29 maart 2013 ingediende aanvraag voor het woordteken VSL3TOTAL. Actial Farmaceutica heeft namelijk eerder het EU-merk VSL#3 ingeschreven. Op 26 mei 2020 heeft de nietigheidsafdeling de vordering tot nietigverklaring toegewezen. De kamer van beroep oordeelt dat er gevaar is voor verwarring. Het Gerecht oordeelt dat de betrokken tekens visueel en fonetisch bovengemiddeld overeenstemmen, begripsmatig stemmen de tekens weinig overeen. De kamer van beroep heeft geen beoordelingsfout gemaakt door te concluderen dat er bij het relevante publiek gevaar voor verwarring tussen de conflicterende merken bestaat.

IEF 21132

VMC Studiemiddag 9 december 2022

Vrijdagmiddag 9 december 2022, 14.00-17.00 uur, aansluitend een borrel (tot 18.30 uur)
Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29, 1011 JV Amsterdam


De houdbaarheid van het huidige publieke omroepbestel staat binnen en buiten de sector (weer) volop ter discussie. Verschillende ontwikkelingen hebben deze discussie aangewakkerd. Het aanbreken van een nieuwe erkenningsperiode op 1 januari 2022 met twee opvallende nieuwkomers heeft voor veel aandacht gezorgd. Verschillende adviseurs (de Raad voor Cultuur, de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en het Commissariaat voor de Media) hebben zich in hun adviezen aan de minister ter voorbereiding op de erkenningen al kritisch uitgelaten over de erkenningscriteria. Maar ook bij het bestel als geheel werden vraagtekens gezet.

Alhoewel de houdbaarheid van het bestel geen nieuwe discussie is, wordt deze wel ingekleurd door de huidige tijd en versterkt door de daarbij horende ontwikkelingen. De toenemende polarisatie is nu zelfs binnen de publieke omroep te zien. ‘Pluriformiteit’, ‘kwaliteit’ en ‘samenwerking’ zijn allemaal termen terug te vinden in de publieke media-opdracht. Hoe realistisch is dat in een tijd van een polariserend medialandschap?

De grenzen van het recht op vrijheid van meningsuiting van een publieke omroep, de criteria voor een erkenning tot het publieke bestel en het belang van een publieke omroep in onze huidige maatschappij zijn allemaal onderwerpen die we vanuit verschillende perspectieven willen belichten tijdens de VMC-studiemiddag van 9 december 2022.

Zoals gebruikelijk zullen drie sprekers verschillende aspecten hiervan toelichten. Er is uiteraard ruimte voor het stellen van vragen en discussie. Sprekers zijn in ieder geval:

Onze eerste spreker Ronald Vecht, hoofd juridische zaken bij de NPO, zal ons meer vertellen over de historie van de publieke omroep, hoe we tot dit stelsel zijn gekomen en hoe bijvoorbeeld het proces van de omroeperkenningen eens in de vijf jaar verloopt. Ook zal hij ons meenemen in eerdere discussies over de houdbaarheid van het publieke bestel.

Vervolgens zal Sara Blink, beleidsadviseur bij het Commissariaat voor de Media, mogelijke toekomstperspectieven voor het landelijke publieke omroepbestel bespreken. Ze zal de reflectie ‘Kijk verder’ toelichten die het Commissariaat eerder dit jaar publiceerde.

Tot slot zal Wouter Hins, Emeritus-hoogleraar Metajuridica aan de Universiteit Leiden, zich richten op het heden. Vanuit een grondrechtelijk perspectief neemt hij de huidige ontwikkelingen en actualiteiten onder de loep.

De studiemiddag wordt in goede banen geleid door ons nieuwe VMC-bestuurslid: Lotte van den Bosch. Na de individuele presentaties volgt er een paneldiscussie waarbij het publiek uiteraard wordt uitgenodigd om mee te discussiëren.

De inloop voor de Studiemiddag begint om 14.00. Het inhoudelijke deel van de Studiemiddag begint om 14.30 en wordt voorafgegaan door een ALV voor de leden van de VMC (aanvang: 14.15 uur). De stukken voor de ALV worden nog nagezonden. Het inhoudelijke deel duurt tot 17:00 uur. Daarna volgt een borrel.

Aanmelding kan door een e-mail te sturen aan studiemiddag@mediaforum.nl. Deelname is voor VMC-leden en studenten gratis. Niet-leden betalen € 35,-.

Indien u advocaat bent kunt u een deelname-certificaat krijgen om de gevolgde Studiemiddag voor twee opleidingspunten te kunnen opgeven bij de NOvA.

IEF 21131

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Van Kaam.

Vorderingen MFR verjaard

Hof Amsterdam 18 okt 2022, IEF 21131; ECLI:NL:GHAMS:2022:2961 (MFR tegen AvroTROS c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/vorderingen-mfr-verjaard

Hof Amsterdam 18 oktober 2022, IEF 21131, IT 4171; ECLI:NL:GHAMS:2022:2961 (MFR tegen AVROTROS) Eiser is bedenker van de BioStabil 2000 en heeft dit samen met MFR geproduceerd en op de markt gebracht. De BioStabil is een zilveren of gouden ketting met hanger. De ketting zou genezende werking hebben door magnetisme en werd te koop aangeboden. AVROTROS besteedde op 8 maart 2004 aandacht aan de BioStabil in het televisieprogramma Radar in een van haar uitzendingen. Over deze uitzending is reeds veelvuldig geprocedeerd, waarbij telkens geoordeeld werd dat de uitzending niet onrechtmatig was.

Het vonnis in eerste aanleg [IEF 19703] wordt in hoger beroep bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de kennis van Santanera gelijk te stellen valt aan die van MFR. Hiervan uitgaande komt het hof evenals de rechtbank tot het oordeel dat de vorderingen van MFR zijn verjaard. Daarnaast zijn door MFR geen (nieuwe) feiten en omstandigheden gesteld die rechtens kunnen leiden tot een ander oordeel.

IEF 21130

Gemeenschapsmodel onterecht nietig verklaard

HvJ EU 30 nov 2022, IEF 21130; ECLI:EU:T:2022:739 (ADS L. Kowalik, B. Włodarczyk tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gemeenschapsmodel-onterecht-nietig-verklaard

Gerecht EU 17 november 2022; IEF 21130, IEFbe 3589;T‑611/21, ECLI:EU:T:2022:739 (ADS L. Kowalik, B. Włodarczyk tegen EUIPO) Op 7 december 2017 heeft verzoekster bij het EUIPO een aanvraag tot inschrijving van een gemeenschapsmodel ingediend, op dezelfde is het litigieuze model ingeschreven. Op 20 mei 2019 heeft de andere partij in de procedure bij de kamer van beroep van het EUIPO een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze model ingesteld. Op 6 april 2020 heeft de nietigheidsafdeling de vordering tot nietigverklaring afgewezen. Op 27 mei 2020 heeft de andere partij bij het EUIPO beroep ingesteld tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling. Bij de bestreden beslissing heeft de derde kamer van beroep van het EUIPO het beroep toegewezen, de beslissing van de nietigheidsafdeling vernietigd en het litigieuze model nietig verklaard. Verzoekster verzoekt het Gerecht deze beslissing van de kamer van beroep te vernietigen. Het Gerecht vernietigt de beslissing van de kamer van beroep.

IEF 21129

Geen tekortkoming in de nakoming licentieovereenkomst

Hof Den Haag 31 mei 2016, IEF 21129; ECLI:NL:GHDHA:2016:4416 (appellant tegen Harbour c.s. en Erasmus c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-tekortkoming-in-de-nakoming-licentieovereenkomst

Hof Den Haag 31 mei 2016, IEF 21129, LS&R 2139; ECLI:NL:GHDHA:2016:4416 (appellant tegen Harbour c.s. en Erasmus c.s.) Appellant en Erasmus hebben samengewerkt aan de ontwikkeling van technieken om bepaalde antilichamen te produceren voor medische toepassing. Deze samenwerking heeft geleid tot de uitvinding van drie nieuwe technieken. Voor deze technieken zijn octrooien aangevraagd, die inmiddels zijn verleend. Appellant en Erasmus zijn gezamenlijk eigenaar van deze rechten. In 2006 is Harbour opgericht met het doel om de technieken van de octrooiportefeuille verder te ontwikkelen en commercieel te exploiteren. Appellant en Erasmus werden met achtereenvolgens 18,63% en 51,16% van de Harbour-aandelen de twee grootste aandeelhouders van Harbour. Appellant en Erasmus hebben in 2006 aan Harbour een exclusieve licentie verleend op de octrooiportefeuille. Op 3 mei 2011 is tussen Harbour, Erasmus MC en appellant een nieuwe licentieovereenkomst (hierna: de L-OK) gesloten die is aangegaan met terugwerkende kracht tot 28 december 2009. Bij brief en per e-mail van 18 juli 2014 heeft appellant Harbour en Erasmus c.s. in gebreke gesteld wegens tekortkomingen in de nakoming van hun verplichtingen uit de L-OK en deze overeenkomst met ingang van die datum buitengerechtelijk ontbonden.

IEF 21128

HvJ EU: Impexeco en PI Pharma tegen Novartis

HvJ EU 17 nov 2022, IEF 21128; ECLI:EU:C:2022:894 (Impexeco en PI Pharma tegen Novartis), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-impexeco-en-pi-pharma-tegen-novartis

HvJ EU 17 november 2022; IEF 21128, LS&R 2138, IEFbe 3588; C‑253/20 en C‑254/20, ECLI:EU:C:2022:894 (Impexeco en PI Pharma tegen Novartis) In deze samengevoegde zaak willen Impexeco en PI Pharma beide een geneesmiddel op de markt brengen, maar dit wordt belet door Novartis omdat zij gebruik maakt van verschillende verpakkingen en verschillende merken voor hetzelfde product. Impexeco en PI Pharma betogen dat het verzet van een merkhouder tegen het opnieuw aanbrengen van een merk door een parallelimporteur een belemmering van de handel tussen de lidstaten vormt die leidt tot kunstmatige afscherming van de markten van de lidstaten, wanneer het opnieuw aanbrengen van een merk noodzakelijk is voor deze importeur om de betrokken producten in de lidstaat van invoer te kunnen verhandelen. Deze rechtspraak kan worden toegepast op de situatie waarin een generiek geneesmiddel wordt hermerkt door het aanbrengen van het merk van het referentiegeneesmiddel, wanneer deze geneesmiddelen door economisch verbonden ondernemingen in de EER in de handel zijn gebracht. Novartis meent dat de betreffende rechtspraak niet kan worden toegepast wanneer een parallelimporteur overgaat tot hermerking van de betrokken waren.