Procesrecht  

IEF 5731

Kazen verduisteren

Rechtbank Utrecht, 13 februari 2008, KG RK 08-220, Westland Kaas-Groep B.V tegen Roos.

Utrechtse Ex parte beschikking, met gelijke strekking als het een dag later uitgegeven Haagse bevel tegen de broer van gedaagde i.c. (zie IEF 5658). In de Utrechtse zaak betreft het echter niet alleen een verbod maar ook een verzoek tot (beschrijvend en bewijs) beslag. Het verzoek wordt toegewezen.

“Westland heeft er belang bij dat het verlof op voet van art. 1019b lid  3 Rv wordt verleend zonder dat de Gooische Boer daarover wordt geïnformeerd of gehoord, aangezien het aannemelijk is dat uitstel de verzoeker onherstelbare schade zal berokkenen en er gevaar voor verduistering of verlies van bewijs bestaat, nu aantoonbaar gevaar voor verduistering of verlies van bewijs bestaat. Aangezien De Gooische Boer de inbreukmakende kazen in een marktkraam verkoopt, waarbij de producten veelvuldig worden vervoerd, zal dan ook eenvoudig zijn voor de Gooische Boer de betreffende inbreukmakende kazen op zeer korte termijn te verduisteren.”

Lees de beschikking hier

IEF 5727

Inschrijven ter rolle

Hoge Raad, 8 februari 2008, LJN: BC3835, G-Star International B.V. tegen verweerster.

Voor de liefhebber. IE-zaak wordt procesrechtzaak. Hoger beroep, ontvankelijkheid; niet (tijdig) inschrijven ter rolle, aanhangigheid; herstelmogelijkheid; gebrek als bedoeld in art. 120 lid 2 en geldig herstelexploot ex art. 125 lid 4 Rv. 

Bij vonnis van 3 maart 2004 heeft de rechtbank Amsterdam, kort gezegd, in conventie een door G-Star op grond van art. 13 Aw gevorderde verklaring voor recht toegewezen, verweerster geboden iedere inbreuk op de auteursrechten van G-Star te staken en de gehele voorraad inbreukmakende kledingstukken te vernietigen, alsmede verweerster veroordeeld om aan G-Star te voldoen een bedrag van €16.377,36, met rente en kosten. In reconventie heeft de rechtbank het onder nummer 624182 ten name van G-Star ingeschreven Benelux merkdepot nietig verklaard en doorhaling van de inschrijving bevolen.

G-Star is bij exploot van 2 juni 2004 bij het hof in hoger beroep gekomen. Bij dat exploot heeft G-Star verweerster opgeroepen om te verschijnen op de rolzitting van het hof van 2 december 2004. Bij exploot van 26 november 2004 - hierna: het nadere exploot - heeft G-Star, met wijziging van de appeldagvaarding in zoverre, verweerster tegen een latere roldatum, namelijk 26 mei 2005, opgeroepen. G-Star heeft de appeldagvaarding niet op de rol van 2 december 2004 laten inschrijven.

Vervolgens heeft G-Star bij exploot van 6 december 2004 - hierna: het herstelexploot - deze niet-inschrijving van de appeldagvaarding aangemerkt als een verzuim en verweerster, onder instandlating van de appeldagvaarding, opgeroepen om te verschijnen op de rolzitting van 16 december 2004. De zaak is op de rol van die datum ingeschreven.

Het hof heeft G-Star in haar (principaal) appel niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat haar hiervoor beschreven handelwijze aan ontvankelijkheid in de weg stond.

“3.2.5 Anders dan het hof heeft geoordeeld, kon aan een en ander het nadere exploot van 26 november 2004 niet afdoen, nu dat, zoals blijkt uit hetgeen hiervoor in 3.2.2 is overwogen, geen rechtsgevolg teweeg kon brengen, en dit voor verweerster aanstonds duidelijk moet zijn geweest op grond van de door het hof genoemde rechtspraak. Daarom heeft het hof ten onrechte gewicht gehecht aan de door het hof aangenomen onzekerheid van verweerster omtrent - kort gezegd - de (datum van) inschrijving van de zaak in appel. Dit geldt overigens temeer nu de zaak reeds op de rol van twee weken na de oorspronkelijke roldatum is ingeschreven.

3.3 Op grond van het voorgaande slaagt de klacht van het middel dat hof ten onrechte G-Star niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar hoger beroep, zodat het bestreden arrest niet in stand kan blijven.”

Lees het arrest hier.

IEF 5688

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 07-2409. Hoff tegen Rooijakkers c.s.

Kwekersrecht. “4.2. De onder I en II gevorderde verklaringen voor recht kunnen worden toegewezen. Rooijakkers c.s. betwist niet (langer) dat vermeerdering en of verhandeling van Double Price en/of Double Pleasure inbreuk maakt op het voor Miss Lucy verleende communautaire kwekersrecht en dat dergelijk handelen een onrechtmatige daad oplevert jegens Hoff. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 06-3244. Acco Brands USA LLC tegen Noble Enterprise LTD. c.s.

Octrooirecht. Bevoegheidsincident. “4.2. Een op artikel 6, aanhef en onder e Rv gebaseerde bevoegdheid is volgens vaste rechtspraak niet grensoverschrijdend van aard, zodat de rechtbank niet bevoegd is van vorderingen van Acco kennis te nemen voor zover deze zien op andere door het Europees octrooi gedesigneerde landen dan Nederland. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 05-3152. Lactona Corporation T/A Lactona USA tegen Diamond White Nederland B.V. c.s.(met dank aan Thomas Berendsen, Banning)

Merkenrecht. “4.7. (…) Zelfs indien het oudere merk LACTONA enkel bescherming zou genieten voor de waren in de klassen 8 en 21, is derhalve vanwege de nauw verwante bestemming van de betrokken waren en het complementaire karakter daarvan, sprake van soortgelijke waren. Dat de mate van soortgelijkheid wellicht beperkt is, is voor de beoordeling van het verwarringsgevaar niet doorslaggevend. Omdat sprake is van identieke tekens en het oudere merk van Lactona een algemeen bekend merk is, volstaat een geringe mate van soortgelijkheid van de waren om verwarringsgevaar te doen ontstaan. Daarvan is in het onderhavige geval dan ook sprake.”

Lees het vonnis hier

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 26 februari 2008, HD103.004.245. Get Nosed B.V. tegen St. Nicholas Music Inc.(met dank aan Anne Marie Verschuur, Nauta Dutilh)

Auteursrecht. “4.9.(…) St. Nicholas baseert haar vorderingen tegen Get Nosed op de stelling dat zij exclusief rechthebbende is met betrekking tot het auteursrecht op de tekst van het liedje ‘Rudolph the red-nosed reindeer’en op de titel ‘Rudolp the red-nosed reindeer’ (punt 1 inl.dagv.). Door Get Nosed is zowel het één als het ander thans in hoger beroep gemotiveerd betwist. De vraag is derhalve aan de orde in hoeverre St. Nicholas tegenover die gemotiveerde betwisting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij auteursrechthebbende is op (de tekst van) het liedje en/of de titel ervan, kortom op ‘Rudolph the red-nosed reindeer’. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft St. Nicholas dit niet voldoende aannemelijk gemaakt.”

Lees het arrest hier

Beschikking Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 26 februari 2008,  EX RK 07-155. Realchemie Nederland B.V. tegen Bayer Cropscience A.G.(met dank aan Marjanka Vermunt, Brinkhof)

Beschikking in een procedure ex artikel 43 EEX-Verordening over de erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland van een Duitse beslissing (ex parte; “einstweilige Verfügung”) ter zake van octrooi-inbreuk.

Lees de beschikking hier

Rechtbank Haarlem, 22 februari 2008, KG ZA 08-39. Datatronix Zegers Holding B.V. tegen S.I.SV.EL. S.P.A.(met dank aan Frank Eijsvogels, Howrey)

Beslissing op vordering tot opheffing beslag op partij MP3 spelers die onder de beschermingomvang vallen van octrooien op MP3 technologie. “4.10. Zolang niet vast staat of sprake is van inbreuk op de octrooirechten, doordat de goederen zonder licentie zijn vervaardigd, kan – gezien de gerede twijfel daaromtrent – van vrijgeven van de partij MP3 spelers op voorhand geen sprake zijn. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 februari 2008, KG ZA 07-1448. Mennen c.s. tegen W.A. Benecke Beheer B.V. c.s.(met dank aan Hester Overbeek, Van Diepen Van der Kroef)

Octrooirecht, drijfblokken. “4.10. Wat er evenwel verder zij van de goederenrechtelijke en licentieverhoudingen, in dit kort geding is onvoldoende komen vast te staan dat octrooiinbreuk wordt gemaakt of dreigt te worden gemaakt door Homan Mylos. Laatstgenoemde heeft erkend dat zij Arhimedes drijfblokken op de Nederlandse markt brengt, maar uitdrukkelijk betwist dat deze vallen onder beschermingsomvang van het octrooi – en zulks bij gebrek aan wetenschap, omdat eisers terzake niet aan hun stelplicht hebben voldaan.”

Lees het vonnis hier

IEF 5659

Het voorgaande laat onverlet

Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 februari 2008, HA ZA 06-4100, Koninklijke Philips Electronics B.V. tegen Duplico 2000 S.L.

Vonnis in incident. “ 3.1. Duplico baseert haar vordering op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordermg (hierna: Rv). Op grond van dat artikel kan Duplico, indien zij daarbij rechtmatig belang, een afschrift vorderen van bepaalde stukken aangaande een rechtsbetrekking waarin zij of haar rechtsvoorgangers partij zijn.

3.4. Duplico voert in dit verband aan dat zij op grond van contacten in de markt” reden heeft om te vermoeden dat Philips haar benadeelt ten opzichte van andere licentiehouders.

3.2. De stukken waarvan Duplico een afschrift vordert, hebben — naar zij zelf stelt — betrekking op de rechtsbetrekking tussen Philips en licentiehouders die in een vergelijkbare positie verkeren als Duplico. De stukken betreffen dus een rechtsbetrekking waarbij Duplico en haar rechtsvoorgangers geen partij zijn. Voor de verstrekking van een afschrift van dergelijke stukken, biedt artikel 843a Rv geen grond.

3.9. Het voorgaande laat onverlet dat de rechtbank inziet dat het er op grond van de stellingname van Duplico in het incident naar uitziet dat het debat tussen partijen in de hoofdzaak zich zal toespitsen op de vraag of Philips Duplico op gelijke wijze heeft behandeld als Philips haar andere licentiehouders heeft behandeld. Met het oog op de proceseconomie is het gewenst dat dit debat direct vanaf de conclusie van antwoord wordt gevoerd op basis van alle relevante stukken die bij partijen beschikbaar zijn. Aangenomen moet worden dat Philips de beschikking heeft over documenten die in dit verband relevant kunnen zijn, zoals haar overeenkomsten met licentiehouders die zich in een vergelijkbare positie bevinden als Duplico. Derhalve zal de rechtbank Philips in de gelegenheid stellen de relevante stukken, voorzien van een korte toelichting, bij akte in het geding te brengen, nog voordat Duplico haar conclusie van antwoord heeft ingediend. Daarbij laat de rechtbank het vooralsnog aan Philips over om te bepalen welke delen van welke documenten zij in dit verband in het geding zal brengen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5658

Ex Parte

olda.JPGRechtbank ’s-Gravenhage, 14 februari 2008, KG RK 08/0243, Westland Kaas-Groep B.V tegen Roos.

“Westland heeft van een tipgever vernomen dat Roos producten heeft opgeslagen in een pakhuis, die voorzien zijn van een teken dat identiek, dan wel soortgelijk is aan de merken van Westland, zonder daartoe toestemming te hebben gekregen. Het is tevens bekend dat Roos, een marktkoopman op verschillende markten in Nederland zijn waren aanbiedt. Het is dan ook aannemelijk dat hij voornoemde inbreukmakende producten aldaar aanbiedt. In het pakhuis heeft de tipgever van Westland een foto van de betreffende kazen van Roos gemaakt met zijn mobiele telefoon.

(…) De voorzieningenrechter: beveelt Roos, onmiddellijk na betekening van deze beschikking de inbreukmakende handelingen van Roos op het merkrecht van Westland te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder ieder gebruik van het teken OLD AMSTERDAM, althans enig hiermee verwarringwekkend overeenstemmend teken te staken en gestaakt te houden.”

Lees de beschikking hier.

IEF 5657

Schuldsanering

Rechtbank Haarlem, 22 januari 2008, LJN: BC4926. Verzoekschriftprocedure. 

Louter financieel vervolg op eerder vonnis over auteursrecht en echtheidscertificaten (IEF 1893). Verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoek afgewezen.

“…binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan de raadsman van Microsoft schriftelijk en gedetailleerd opgave te doen van namen en adressen van de personen en/of bedrijven van wie zij deze inbreukmakende Echtheidscertificaten heeft betrokken alsmede aan wie deze inbreukmakende Echtheidscertificaten zijn doorverkocht, een en ander onder overlegging van kopieën van alle documenten die betrekking hebben op aan- en verkoop of distributie van Microsoft Echtheidscertificaten alsmede kopieën van alle documenten die betrekking hebben op de aan- en verkoop of distributie van alle andere Microsoft software.”

Verzoeker heeft ter zitting verklaard niet aan voornoemde veroordeling te hebben voldaan omdat hij in het buitenland verbleef ten tijde van de uitspraak, mede als gevolg van een “burn-out”. Voorts heeft hij verklaard dat hij weliswaar het vonnis per e-mail van zijn raadsman heeft ontvangen, maar dat hij er niet toe gekomen is om dit te lezen. Ten gevolge hiervan is een dwangsom van € 100.000,- verbeurd. Verzoeker heeft geen rechtsmiddel ingesteld tegen het vonnis.

(…) Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de schuld aan Microsoft, die tweederde van de totale schuldenlast uitmaakt, niet te goeder trouw is ontstaan. Door niet te voldoen aan het vonnis, ten gevolge waarvan een dwangsom van € 100.000,- is verbeurd, heeft verzoeker blijk gegeven van onverantwoord ondernemerschap en zijn crediteuren ernstig benadeeld”

Lees de beslissing hier.

IEF 5656

Ex parte

chcht.JPGBeschikking Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 februari 2008,  rolnummer: KG RK 08/0313, Perfetti Van Melle S.p.A.tegen Mulder & Schneider.

“M&S heeft getracht in een pornografische context een toespeling op het begrip lollie te maken. Zij heeft gemeend dit te moeten doen door aan te haken bij de bekende CHUPA CHUPS Merken. De toespeling door M&S op de zorgvuldig door Verzoekster opgebouwde reputatie is bijzonder schadelijk. Dit geldt temeer daar hier het een product betreft dat doorgaans door kinderen wordt geconsumeerd. Het Inbreukmakende Teken worden in het economisch verkeer gebruikt daar de website (deels) een platform vormt voor betaalde pornosites. Deze pornosites betalen aan M&S een vergoeding voldoen voor het weergeven van de link. Aldus is sprake van merkinbreuk op basis van artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE en artikel 9 lid 1 sub c GMVO.

(...) De voorzieningenrechter beveelt Mulder & Schneider, binnen 24 uur na betekening van deze beschikking, de in het lichaam van het verzoekschrift omschreven inbreuken op de Gemeenschapsbeeldmerken van Perfetti Van Melle te staken en gestaakt te houden, met name door zich te onthouden van ieder gebruik van het hierboven afgebeelde logo “Chupa Tolly”.

Lees de ex parte beschikking hier.

IEF 5652

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage,  19 februari 2008, KG ZA 07-1504 Meubelfabriek Vermeer B.V. tegen Marcel Van Dam Meubelen Import-Export B.V.

“2.17. De gelijkenis tussen de meubels van Vermeer en Lapere en de meubels uit de Equatorlijn is zodanig dat vooralsnog moet worden aangenomen dat Van Dam Meubelen de meubels van Vermeer en Lapere heeft nagemaakt in de zin van artikel 19 lid 1 GeMoV. Het gevorderde verbod is dus in beginsel toewijsbaar. Het verbod dient te worden beperkt tot de lidstaten van de Europese Gemeenschap. Het verbod kan zich tot alle lidstaten uitstrekken op grond van het bepaalde in artikel 90 lid 3 GeMoV. Het verbod is op deze grondslag in tijd beperkt tot september 2008. Omdat de kasten voorshands tevens moeten worden aangemerkt als een slaafse nabootsing van de meubels van Vermeer en Lapere geldt het verbod ook nadien, maar uitsluitend voor Nederland. De auteursrechtelijke grondslag kan onbesproken blijven omdat deze grondslag niet kan leiden tot een ruimere toewijzing van de vorderingen.”.

Lees het vonnis hier.

GvEA, 18 februari 2008, beschikking in zaak T-410/07 R, Jurado Hermanos, SL tegen OHIM.

Doorhaling Gemeenschapsmerk. Gerecht bevestigt de afwijzing door de afdeling merkenadministratie en juridische aangelegenheden van het verzoek tot herstel in de vorige toestand dat is ingediend door verzoekster, licentiehoudster voor het merk waarop het geding betrekking heeft, op grond dat de inschrijving van het merk is doorgehaald omdat de merkhouder die inschrijving niet heeft vernieuwd.

Lees de beschikking hier (geen Nederlandse versie beschikbaar). 

HvJ EG, 14 februari 2008, zaakC-450/06, Varec SA tegen de Belgische Staat.

Prejudiciële vragen over overheidsopdrachten en het evenwicht tussen beginsel van hoor en wederhoor en recht op eerbiediging van zakengeheimen. “Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart voor recht: (…) dat de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instantie (…) de vertrouwelijkheid en het recht op eerbiediging van zakengeheimen moet waarborgen met betrekking tot de informatie die is vervat in door de betrokken partijen, in het bijzonder door de aanbestedende dienst, aan haar overgelegde dossiers, ook al kan zijzelf van deze informatie kennis nemen en deze in haar beschouwing betrekken. Het staat aan deze instantie om te oordelen in welke mate en op welke wijze de vertrouwelijkheid en het geheime karakter van deze informatie moet worden gewaarborgd, rekening houdend met de vereisten van een effectieve rechtsbescherming en van de eerbiediging van het recht van verweer van de procespartijen en, in het geval van een beroep bij een rechter of bij een instantie die een gerecht is in de zin van artikel 234 EG, met het vereiste dat de procedure op alle onderdelen het recht op een eerlijk proces eerbiedigt.”

Lees het arrest hier.

IEF 5609

Bij kwade trouw

Nog niet op de BenGh-website, wel op Van Engelens IEPT: Benelux Gerechtshof, 11 februari 2008, zaak A 2006/4, Ondeo Nalco tegen Michel Company.

“Winstafdracht bij kwade trouw merkinbreuk: niet beperkt tot gevallen van piraterij; moedwillige inbreuk vereist. Kwade trouw bij inbreuk kan ontbreken vanwege jarenlangecontractuele relatie, die niet rechtsgeldig is opgezegd of in geval van geschil over vraag wie rechthebbende van het merkrecht was. Allerhande omstandigheden kunnen vervolgens in de weg staan aan toewijziging winstafdracht.

Lees het arrest hier.

IEF 5577

Bewijzen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 januari 2008, HA ZA 06-3434 (vonnis in vrijwaring), Heco Stekcultures B.V. tegen Van Zuilen.

Eerder gemeld, nog niet besproken. Heco is in de hoofdzaak veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 34.468,02, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmdede de proceskosten van Spek (EUR 1.989,32). De eigen proceskosten in de hoofdzaak (incl. vrijwaringsincident) van Heco zijn begroot op EUR 2.497,00. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door Heco aan derden geleverde stekken een inbreuk vormden op de communautaire kwekersrechten van Spek en dat Heco daarvoor een passende vergoeding in de vorm van een redelijke licentievergoeding dient te betalen.

Heco stelt dat een deel van de betreffende stekken door Van Zuilen aan Heco is geleverd. Een ander deel is indirect van Van Zuilen afkomstig (Van Zuilen leverde aan Van Vliet, waarop Van Vliet doorleverde aan Heco). Heco stelt (o.a.) dat sprake is van wanprestatie, vanwege levering van kennelijk kwekersrechtelijk beschermd materiaal, althans dat Heco geredelijk ervan mocht uitgaan dat Van Zuilen over afdoende (sub)licentierechten zou beschikken.

Van Zuilen stelt dat hij voorafgaand aan de verkoop van de stekken (i) aan Heco mondeling heeft medegedeeld dat de stekken van beschermde rozenstruiken afkomstig waren, (ii) welke de daadwerkelijk rasnamen waren (Fairy Queen en Crystal Fairy) en (iii) dat Heco zelf afspraken moest maken met Spek over de kwekersrechtelijke bescherming. Heco zou voorts (mondeling) hebben verzocht dat Van Zuilen op de facturen de kleuren van de rozen (Rosa The Fairy Wit en Rosa The Fairy Rood) zou noemen en niet de werkelijke rasbenamingen.

De rechtbank draagt Van Zuilen op zijn bewijsaanbod te bewijzen en houdt iedere verde beslissing aan.

Lees het vonnis hier