Procesrecht  

IEF 5432

Normale exploitatie

adhoc.gif(Ex Parte) Beschikking vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 2007, rolnummer: 07/1880.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Toewijzing ex parte verzoek in databankenzaak. Met een wellicht interessante procesrechtelijke passage, die aangeeft dat er ook bij ex parte toch nog wel enig weerwoord is, maar dan van de rechter : "De voorzieningenrechter heeft vervolgens telefonisch contact gehad met de raadsman van verzoeker. Hierbij is een nadere toelichting en een nadere onderbouwing verzocht. De raadsman heeft vervolgens zijn verzoekschrift aangepast en dit per per e-mail naar de voorzieningenrechter gezonden." 

Verzoekster Ad Hoc Data B.V. (AHD) beticht Kagenaar van inbreuk op aan haar toekomende rechten op een direct-marketing databank. AHD heeft geconstateerd dat op de website van Kagenaar gegevens staan vermeld die afkomstig zijn van de door AHD aangeboden databanken. AHD heeft dit kunnen vaststellen aan de hand van het op de site zoeken naar namen van niet-bestaande bedrijven  die zij aan haar databanken heeft toegevoegd (zogenaamde 'sleepers') om misbruik van de databank te kunnen opsporen. Kagenaar heeft toegegeven althans niet betwist dat zij van de databank gebruik maakt.

AHD stelt de handelswijze van Kagenaar in strijd komt met de normale exploitatie van de databank en dat aan de belangen van AHD ongerechtvaardigde schade wordt toegebracht: "Het publiekelijk ter beschikking stellen van databankgegevens is geen normale exploitatie van de door AHD tegen betaling op de markt gebrachte databanken." (zie 12)

De rechter wijst de gevorderde voorziening toe.

Lees de beschikking hier.

IEF 5301

Verzamelde uitspraken

1- Vzr. Rechtbank Zwolle –Lelystad, 4 december 2007, KG ZA 07-499, Paard Natuurlijk V.O.F. c.s. tegen Nederlandse Uitgevers Combinatie(met dank aan Mark Krul, GMW advocaten).

“Paard Natuurlijk c.s. heeft de website www.paardnatuurlijk.nl met daarop informatie over paarden en de activiteiten van Paard Natuurlijk c s. Op deze website is onder meer te vinden het artikel ‘Natuurlijke voeding’ Aan het eind van dit artikel wordt via hyperlinks verwezen naar de webshop van Paard Natuurlijk c.s en het in eigen beheer uitgegeven boek ‘Paard Natuurlijk’, Dit boek wordt alleen via de website van Paard Natuurlijk c s verkocht. NUC  heeft de tekst van dit artikel zonder toestemming van Paard Natuurlijk c.s. geplaatst in het blad ‘HP Vakblad voor de complete paardenbranche (hierna: HP Vakblad)’ d.d. 24 augustus 2007, terwijl voormelde hyperlinks niet zijn overgenomen.”

Lees het vonnis hier.

2- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 13 december 2007, KG ZA 07-2288 OdC/MB, International Music Productions B.V.B.A. tegen Lower East Side Records B.V.(met dank aan Nadine van Bodegraven, De Vos & Partners).

“De redelijkheid en billijkheid brengen daarom in dit geval mee dat, nu het album niet door IMP wordt uitgebracht, LESR de desbetreffende nummers wel in het album moet kunnen opnemen. Vanzelfsprekend dient daarvoor aan IMP een licentievergoeding te worden betaald. Over de hoogte daarvan zullen partijen zich nader met elkaar dienen te verstaan. Nu LESR al tot het uitbrengen van het album is overgegaan, zonder dat over dit punt nog overeenstemming is bereikt, zal dit zich moeten oplossen in een door LESR aan IMP te betalen schadevergoeding, waarvan de hoogte nader bepaald zal moeten worden.”

Lees het vonnis hier

3- (Ex Parte) Beschikking vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 200, rolnummer: 07/1880.

“Ongeacht of de hoeveelheid van AHD afkomstige gegevens op de site van Kagenaar, vormt de handelwijze van Kagenaar een inbreuk op het databankenrecht van AHD. Immers, zelfs als het maar om een beperkt aantal gegevens zou gaan, is nog immer sprake van het opvragen én hergebruiken van een (niet-substantieel) gedeelte van de inhoud, dat in strijd is met de normale exploitatie van deze databank en aan de belangen van AHD ongerechtvaardigde schade toebrengt. Het publiekelijk ter beschikking stellen van databankgegevens is geen normale exploitatie van de door AHD tegen betaling op de markt gebrachte databanken.”

Lees de beschikking hier.

4- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 december 2007, KG ZA 07-1346, Koninklijke Philips Electronics N.V.tegen Kers c.s.

“ 4.6. In dit geval is het verschil tussen merk en teken gelegen in de toevoeging van het beschrijvende ‘Design’ en het weglaten van de letter ‘s’. Naar voorlopig oordeel zal het publiek dat kennisneemt van het teken philip daar gegeven de onbetwiste bekendheid van het merk PHILIPS wel haast automatisch de letter ‘s’ bij denken en in elk geval tussen merk en teken verband veronderstellen. De toevoeging design doet daar niets aan af; versterkt de verwarring eerder omdat Philips ook met haar ‘ontwerpafdeling’ Philips Design een zekere bekendheid heeft verworven. De uitwisselbaarheid van Philips met of zonder ‘s’ blijkt ook uit het gedrag van Kers. In het logo van zijn onderneming voert hij nog steeds het teken Philips Design, met een ‘s’, daarnaast voerde hij eerst de domeinnaam philips-design.nl, waarna hij – na tot overdracht van die naam te zijn verplicht – de domeinnaam philip-design.nl in gebruik heeft genomen. De eerdere inbreuk op het merkrecht van Philips door gebruik van de domeinnaam het teken philips-design.nl vergroot het gevaar voor verwarring, dat in het bijzonder doordat Kers op zijn briefpapier nog het teken Philips Design is blijven gebruiken.”

Lees het vonnis hier.

5- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 20 december 2007, KG ZA 07-2247 WT/PvV, Besseling & All Techniek B.V. tegen Brinkman Tuinbouw Techniek B.V. (met dank aan Michiel Ellens, Teurlings & Ellens Advocaten).

“Gelet op het voorgaande is voorshands voldoende aannemelijk dat de kasdekreiniger van Brinkman c.s. een nabootsing is van de kasdekreiniger van Besseling. Te meer nu Brinkman c.s. niet heeft betwist dat zij bij toeleveranciers van Besseling heeft verzocht om soortgelijke onderdelen te leveren als die Besseling voor haar kasdekreiniger gebruikt. Daarnaast heeft Brinkman c.s. onvoldoende onderbouwd waarom zij op de elementen die de totaalindruk bepalen, zoals de frameconstructie waaraan de borstels zijn opgehangen geen andere weg heeft ingeslagen. Dat met het nalaten daarvan door Brinkman c.s. verwarring wordt gesticht hij het relevante publiek is voorshands voldoende aannemelijk, te meer nu Brinkman c.s. ter zitting heeft erkend dat zij hij de promotie van haar eigen kasdekreiniger foto’s heeft gebruikt van de kasdekreiniger van Besseling. Geoordeeld wordt daarom dat met de nabootsing door Brinkman c.s. van de kasdekreiniger van Besseling onrechtmatig handelen van Brinkman c.s. oplevert.”

Lees het vonnis hier.

6- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1306, IDMC tegen Bureau Voor Free Publicity c.s.

“4.8. Daarnaast is voorshands niet in te zien aan welke aan de auteursrechthebbende voorbehouden handeling Free Publicity zich schuldig zou maken. IDMC heeft hierover ter zitting desgevraagd verklaard dat Free Publicity haar titellijst gebruikt door ‘met één druk op de knop’ de publicaties aan dezelfde huis-aan-huisbladen aan te bieden. Dit is echter niet als openbaarmaking of verveelvoudiging van de titellijst aan te merken. Het gebruik dat IDMC wil beletten van de in de lijst opgenomen (afzonderlijke) gegevens kan niet op grond van het auteursrecht worden verboden terwijl IDMC niet stelt, en Free Publicity gemotiveerd heeft bestreden, dat de titellijst kan worden aangemerkt als een databank in de zin van de Databankenwet.”

Lees het vonnis hier.

7- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1420, Burgzorg tegen Stichting Heden Den Haag

“4.4. Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat het trainingsprogramma aan deze maatstaf voldoet. Burgzorg heeft over de inhoud van het programma weinig meer toegelicht dan dat het programma zich richt op hoog opgeleiden met een ‘dubbel cultureel profiel’ en dat het programma zich kenmerkt door bezoeken aan kunstenaars, musea, veilinghuizen en dergelijke. Dit is voorshands onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op auteursrechtelijke bescherming van het programma. De vorderingen zijn op deze grondslag niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5250

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 13 december 2007, KG ZA 07-2202 P/PvV, Metro Cash & Carry Nederland B.V. tegen Levi Strauss & Co c.s. (met dank aan Dick Van Engelen, Ventoux).

Kort geding naar aanleiding van een ex parte bevel. “(…) dat Makro met de door haar overgelegde accountantsverklaring voorshands voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de spijkerbroeken met toestemming van Levi Strauss c.s., in de EER in het verkeer zijn gebracht en er voorshands geen sprake is van een dreigende inbreuk op het merkrecht van Levi Strauss c.s. (…) De omstandigheid dat Levi Strauss c.s. er een gerechtvaardigd belang bij heeft om te weten wie van haar distributeurs een onrechtmatige daad pleegt maakt dat niet anders.”
Lees het vonnis hier. Samenvatting op website Dick van Engelen (IEPT) hier.

IEF 5239

Beslissing omtrent de kosten

bial.gifGvEA, 11 december 2007, zaak T-10/06, Portela & Companhia tegen OHIM/ Juan Torrens Cuadrado et Josep Gilbert Sanz (geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure op grond van ouder Spaans nationaal merk BIAL tegen Gemeenschapsbeeldmerkaanvrage Bial. De oppositie is gedeeltelijk toegewezen, voor, kort gezegd, geneeskundige middelen. Verzoekster Portela stelt nu dat het OHIM artikel 8, lid 1, sub b, GMVO verkeerd heeft uitgelegd en bij de vaststelling van de bestreden beslissing wezenlijke vormvoorschriften heeft geschonden.

Het OHIM acht slechts één grief gegrond: De Kamer van Beroep had nu zij de oppositie gedeeltelijk heeft toegewezen, niet alle kosten voor rekening van verzoekster mogen laten komen. Vreedzame coëxistentie met een eerder Spaans merk van verzoekster Portela en het Spaanse merk van opposant zou theoretisch een argument in de discussie over verwarringsgevaar kunnen zijn, maar is i.c. te laat aangevoerd en onvoldoende onderbouwd.

Lees het arrest hier.

IEF 5174

Bij vernietiging of opeising van octrooien

2k.bmpKamerstuk 31286, nr. 3, 2e Kamer.  Aanpassing van diverse wetten m.b.t. burgerlijke rechtsvordering en de verkrijging van bewijs. Memorie van toelichting.

“In een vierde aan artikel 5 toegevoegd lid wordt de mogelijkheid gegeven dat, evenals in artikel 2, vierde lid, van de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening, bij algemene maatregel van bestuur nadere regels met betrekking tot de bevoegdheid worden gesteld. In deze algemene maatregel van bestuur kan rekening gehouden worden met de aard van de zaak of het belang van de goede procesgang.

Zoals ook in de memorie van toelichting bij de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening is aangegeven, kan wat betreft de bijzondere aard van de zaak gedacht worden aan het speciale technische karakter hiervan, waardoor het wenselijk kan worden geacht dat een verhoor wordt uitgevoerd door een gerecht dat in dergelijke zaken gespecialiseerd is, bijvoorbeeld bij vernietiging of opeising van octrooien de rechtbank te `s-Gravenhage. In de algemene maatregel bestuur kan de bijzondere bevoegdheid van gerechten als een (aanvullende) bevoegdheid van de gerechten worden opgenomen. Bij het belang van de goede procesorde kan gedacht worden aan de situatie dat door het gehele land heen woonachtige getuigen beter alleen door een daartoe aangewezen rechter in een centraal gelegen plaats kunnen worden gehoord.”

Lees het kamerstuk hier.

IEF 5065

Beslag- en beschrijvingsoperatie

Rechtbank Arnhem 30 oktober 2007, KG ZA 07-602, Astellas Pharma Inc. tegen Synthon B.V.

Executie kort geding na vonnis over (grensoverschrijdend) bewijs- en beschrijvend beslag (inzagerecht) ex. artt. 1019b-d Rv. in een farma-octrooizaak. Omvang geheimhoudingsplicht.

Wel gesignaleerd, nog niet samengevat. De kern van het geschil is de vraag of Astellas (eiser) behoorlijk uitvoering heeft gegeven aan het vonnis van de voorzieningenrechter te Arnhem van 1 juni 2007. Astellas is - kort gezegd – bij het vonnis veroordeeld tot geheimhouding met betrekking tot de inhoud van de in beslag genomen documenten van Synthon (gedaagde) daar het verlof tot bewijsbeslag te ruim is geweest en hiervan te ruim gebruik is gemaakt. Na het vonnis heeft Synthon de advocaten van Astellas bericht dat Astellas het vonnis niet zou zijn nagekomen en daarom dwangsommen heeft verbeurd. Synthon heeft ten laste van Astellas executoriaal beslag laten leggen op de aandelen van Astellas in Astellas B.V.

In de onderhavige zaak vordert Astellas o.a. dat Synthon op straffe van een dwangsom onmiddellijk iedere executie van het vonnis zal staken, gestaakt zal houden en om iedere reeds genomen executiemaatregel ongedaan te maken.

Ter onderbouwing van haar vordering, stelt Astellas onder meer dat: “3.2 (…) uit rechtsoverweging 4.18 van het vonnis duidelijk blijkt dat het doel van het gebod onder 5.2 en het bevel onder 5.3 van het dictum van het vonnis is om verder gebruik door Astellas van de inhoud van de beslagen documenten te voorkomen en daartoe (i) alle vertegenwoordigers van Astellas die op welke wijze dan ook inzage hebben gehad in de inbeslaggenomen stukken, een geheimhoudingsplicht op te leggen en (ii) in het kader van de op te leggen geheimhoudingsplicht bekend te maken welke vertegenwoordigers van Astellas kennis hebben genomen van de inbeslaggenomen stukken. Met ‘vertegenwoordigers van Astellas’ heeft de voorzieningenrechter volgens Astellas uitsluitend gedoeld op personen die in of voor het bedrijf van Astellas werkzaam zijn en die om die reden kennis genomen hebben van de inhoud van de beslagen documenten en die ten nadele van Synthon kunnen gebruiken.”

Synthon is het niet eens met deze argumentatie. Volgens het verweer van Synthon: “3.3 (…) was het doel van de veroordeling van Astellas om zeker te stellen dat verdere geheimhouding van de verkregen informatie zou zijn gewaarborgd. Dat kan alleen maar als zeker wordt gesteld dat alle personen die bij de beslaglegging betrokken waren, dan wel anderszins de documenten in handen hebben gehad, geen uitgezonderd, tot verdere geheimhouding worden verplicht.”

De voorzieningenrechter verwerpt het verweer van Synthon en wijst de vordering tot onmiddellijke staking van de executie van het vonnis toe. Bovendien beveelt de voorzieningenrechter Synthon om onmiddellijk iedere reeds genomen executiemaatregel ongedaan te maken. Aan het oordeel van de voorzieningenrechter ligt ten grondslag dat geheimhouding – met als doel verder gebruik door Astellas van de inhoud van de beslagen documenten te voorkomen – slechts geldt voor:

“4.6 (…) degenen die ten behoeve van Astellas betrokken zijn geweest bij de beslag- en beschrijvingsoperatie en die in het kader daarvan kennis hebben genomen van de inhoud van de documenten, alsmede degenen die daarna van de inhoud hebben kennis genomen. Personen die niet inhoudelijk kennis hebben genomen van deze documenten kunnen echter geen informatie ten nadele van Synthon naar buiten brengen.

De onderdelen 5.2. en 5.3. van het dictum van het vonnis, in samenhang bezien met de geciteerde passage uit 4.18 van het vonnis, moeten dan ook zo worden begrepen dat Astellas aan Synthon een opgave dient te verstrekken van de namen en adressen van alle personen die namens haar betrokken zijn geweest bij het conservatoir bewijsbeslag/gedetailleerde beschrijving van 22 mei 2007 én die daadwerkelijk kennis hebben genomen van de inhoud van de daarmee verkregen documenten/gegevensdragers, althans van wie redelijkerwijs valt aan te nemen dat zij daarvan kennis hebben genomen, en wel zodanig dat zij van daaruit verkregen informatie gebruik zouden kunnen maken ten nadele van Synthon.”

Voorts oordeelt de voorzieningenrechter, dat krachtens art. 611a lid 3 Rv geen dwangsommen kunnen worden verbeurd als geen rechtsgeldige betekening heeft plaatsgevonden. Nu niet is gesteld noch is gebleken dat Astellas woonplaats heeft gekozen ten kantore van haar Nederlandse advocaten heeft er geen rechtsgeldige betekenis van het vonnis plaatsgevonden op 1 juni 2007. De Voorzieningenrechter oordeelt ten slotte dat het voorgaande betekent dat betekening van het vonnis eerst op 11 juni 2007 rechtsgeldig heeft plaatsgevonden ten parkette van de Officier van Justitie te Arnhem. Hierbij laat hij in het midden of deze betekening gezien de bepalingen van het Haags Betekeningsverdrag op 11 juni 2007 reeds voltooid was nu vaststaat dat Astellas in ieder geval voor 11 juni 2007 reeds behoorlijk uitvoering heeft gegeven aan het vonnis.

Lees het vonnis hier.

IEF 5022

Skeletbouw

whz.JPGVzr. Rechtbank Alkmaar, LJN: BB7297, 25 oktober 2007, Scanabouw B.V. tegen De Leeuw Projectontwikkeling B.V. c.s.

Ex Parte verzoek deels toegewezen. Auteursrecht op ontwerpen woonhuizen. De onherstelbare schade resulteert onder andere uit snelheid waarmee de huizen i.c. worden gebouwd en het feit dat het onroerende zaken betreft, ten aanzien waarvan geen (afgifte tot) vernietiging of onbruikbaarmaking kan worden gevorderd

“2.4 De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Voorop staat dat de voorzieningenrechter een bevel zoals door Scanabouw is verzocht, kan uitvaardigen ten einde een dreigende inbreuk op de auteursrechten van Scanabouw te voorkomen. Een dergelijk bevel kan, zonder gerekwestreerden te horen, worden gegeven indien uitstel onherstelbare schade voor Scanabouw zou veroorzaken. Ten aanzien van De Leeuw Projectontwikkeling, Aannemersbedrijf De Leeuw en familie 2 is aan voormelde vereisten voldaan. Scanabouw heeft immers vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt dat de ontwerpen auteursrechtelijk beschermd zijn en dat zij met de bouw van de woning voor familie 2 inbreuk op die auteursrechten maken.

Ook heeft Scanabouw voldoende aannemelijk gemaakt dat uitstel van het bevel onherstelbare schade zou veroorzaken. In dit kader heeft Scanabouw immers naar voren gebracht dat de bouw van de woonhuizen geschiedt door middel van skeletbouw en dat de bouwtijd daardoor waarschijnlijk slechts enkele weken zal duren. Verder stelt Scanabouw in dit verband dat een bevel tot staking van de inbreuk minder effectief zal worden, naar mate de bouw vordert. In aanvulling op het voorgaande voert Scanabouw aan dat de inbreuk geschiedt door middel van onroerende zaken, ten aanzien waarvan geen (afgifte tot) vernietiging of onbruikbaarmaking kan worden gevorderd. Omdat aan de vereisten is voldaan, wordt het verzoek ten aanzien van De Leeuw Projectontwikkeling, Aannemersbedrijf De Leeuw en familie 2 toegewezen, met dien verstande dat aan de gevorderde dwangsom een maximum wordt verbonden.

2.5 Het verzoek kan ten aanzien van familie 1 niet worden toegewezen. Immers, uit de hiervoor onder 2.2. weergegeven feiten en omstandigheden blijkt weliswaar dat Scanabouw een ontwerp heeft gemaakt voor een woning van familie 1 en dat familie 1 van haar offerte geen gebruik heeft gemaakt, maar niet gebleken is dat ook voor familie 1 thans een woning wordt gebouwd met behulp van het ontwerp van Scanabouw of dat er op andere wijze gebruik wordt gemaakt van dat ontwerp. Een dreigende inbreuk op het auteursrecht door of ten behoeve van familie 1 is daarom niet aannemelijk geworden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4996

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Arnhem, 30 oktober 2007, KG ZA 07-602, Astellas Pharma Inc tegen Synthon B.V.(met dank aan Wim Maas, Howrey).

“Een en ander leidt tot de conclusie dat Synthon iedere executie van het vonnis dient te staken en gestaakt te houden en dat zij iedere reeds genomen executiemaatregel ongedaan dient te maken.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 oktober 2007, KG ZA 07-1126, Stichting Indian Film and Music tegen gedaagden.

 “Niet in beeld is gekomen om welke films het nu eigenlijk gaat. (…) Het had op de weg van Sifam gelegen deze onzekerheid uit te sluiten door in de dagvaarding op te geven welke filmtitels de inzet van deze procedure zullen zijn. Nu zij dit heeft nagelaten dient dat voor haar rekening te komen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4915

Het privilege van immuniteit

Gerechtshof 's-Gravenhage, 28 september 2007, LJN: BB5865, Werknemer tegen Europese Octrooi Organisatie.

IE-Arbeidsrecht. Bevoegdheidsincident; beroep op immuniteit door Europese Octrooi Organisatie. Ambtenarengerecht biedt aan artikel 6 EVRM gelijkwaardige bescherming.

Het gaat in dit geding om de vraag of het EOO zich in deze terecht beroept op een uitzondering op de rechtsmacht van de Nederlandse rechter die uit het volkenrecht voortvloeit, te weten het privilege van immuniteit van jurisdictie en tenuitvoerlegging op het grondgebied van Nederland van een internationale publiekrechtelijke rechtspersoon. Nederland is op grond van het volkenrecht gehouden de immuniteit van internationale publiekrechtelijke rechtspersonen te respecteren. Dit vereiste is expliciet neergelegd in artikel 13a van de Wet Algemene Bepalingen.

Lees het arrest hier.

IEF 4913

Bevoegdheid

Kamerstukken II 2007-2008, 23490, nr. 473, Bijlage. Besluit van de Raad inzake de ondertekening namens de Gemeenschap van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (10 september 2007).

Artikel 1: De ondertekening van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, dat het Verdrag van Lugano van 16 september 1988 vervangt, wordt hierbij, onder voorbehoud van sluiting van dit verdrag, namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

Zie voor IE artikel 22 (exclusieve bevoegdheid): Ongeacht de woonplaats zijn bij uitsluiting bevoegd:

"4) Ten aanzien van de registratie of de geldigheid van octrooien, merken, tekeningen en modellen van nijverheid, en andere soortgelijke rechten welke aanleiding geven tot deponering of registratie, ongeacht of de kwestie bij wege van rechtsvordering dan wel exceptie wordt opgeworpen: de gerechten van de door dit verdrag gebonden staat op het grondgebied waarvan de deponering of registratie is gevraagd, heeft plaatsgehad of geacht wordt te hebben plaatsgehad in de zin van een besluit van de Gemeenschap of een internationale overeenkomst.

Onverminderd de bevoegdheid van het Europees octrooibureau krachtens het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, dat is ondertekend te München op 5 oktober 1973, zijn ongeacht de woonplaats, de gerechten van elke door dit verdrag gebonden staat bij uitsluiting bevoegd voor de registratie of de geldigheid van een voor die staat verleend Europees octrooi, ongeacht of de kwestie bij wege van rechtsvordering dan wel exceptie wordt opgeworpen."

Lees hier meer