Overige  

IEF 1455

PGI's en PDO's

"The European Commission has adopted two proposals to clarify and streamline rules for protected geographical indications (PGI), protected designations of origin (PDOs) and "traditional specialities guaranteed". The draft regulations will ensure full compatibility with the findings of a recent WTO panel.In order to improve make the registration process more efficient, the Commission is proposing to simplify procedures and clarify the role of Member States. The centrepiece of these proposals is the definition of a well-defined "single document" for applications containing all the necessary information for registration, information and inspection purposes and which will be published.

The proposals also seek to boost the image of the labels and the use of the EU logos with a view to increasing consumer recognition. In a panel ruling issued in 2004, the WTO upheld the integrity of the EU’s geographical indications system and rejected the majority of the claims made by the United States and Australia. These regulations will bring the scheme into conformity on the two areas that were criticised: firstly by formally deleting the requirement for "reciprocity and equivalence" from the regulations and secondly by allowing third country operators to submit applications and objections directly rather than through their governments. The deadline for implementing the ruling is set to expire in April 2006." Lees hier meer.

IEF 1449

Algemeen bewijsbeslag toegestaan

Interessant vonnis en korte annotatie Doeko Bosscher op solv.nl: "In zijn van vonnis van 28 december 2005 heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo het beslag niet opgeheven op de administratie van een aantal ondernemingen. Die zou namelijk informatie bevatten over een onrechtmatige daad. (...) Dat is opmerkelijk want het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kent niet de mogelijkheid tot het leggen van bewijsbeslag.

Hotbrick heeft blijkens het vonnis louter een Amerikaans merk. Volgens het vonnis beschikt Hotbrick niet over een merkrecht dat ergens in Europa geldt (dus ook niet in Nederland). Desalniettemin oordeelt de Voorzieningenrechter op grond van het bepaalde in de Beneluxmerkenwet (!) en Gemeenschapmerkenverondering (!) dat Baseball onrechtmatig handelt door producten te blijven verhandelen waarvoor zij een distributieovereenkomst met Hotbrick had. Het lijkt er verder op dat deze rechter op grond van het bepaalde in de Beneluxmerkenwet toestemming toestaat dat het beslag in stand blijft voor zover het gaat om informatie over de inbreuk op een (ongeschreven of quasi) merkrecht." Lees hier meer (incl. vonnis).

IEF 1448

Aan beide oren naar de rechtbank

RTV Noord stapt naar de rechter als de Noordelijke Dagblad Combinatie (NDC) haar nieuwe commerciële radiozender voor Noord-Nederland Noord FM gaat noemen. ,,Als men de naam Noord FM gaat gebruiken, trek ik Cees Anceaux aan beide oren naar de rechtbank. Het gebeurt niet.’’ Aldus Roel Dijkhuis van RTV Noord. VolgensCees Anceaux, directeur van de Friese Pers, een onderdeel van de NDC vindt het ,,een storm in een glas water’’. Het is nog niet eens zeker of de zender er komt en Noord FM is nog niet meer dan een werktitel. Lees hier iets meer. (Leeuwarder Courant)

IEF 1435

Even wachten (4)

Vonnis in de eerder hier aangestipte New York Pizza-zaak. Advocaat Evert van Gelderen levert het middels het corporate weblog van De Gier & Stam Advocaten (Utrecht): vonnis en samenvatting hier.

“(…) Vooralsnog kan echter niet worden aangenomen dat het merk op die grond geldigheid mist. De combinatie van New York met Pizza is immers niet een geografische aanduiding van de plaats van herkomst. Aannemelijk is dat het Nederlandse publiek bij deze benaming niet zal denken aan New York als de plaats van herkomst van het product, maar aan de onderneming waar het product vandaan komt, namelijk de New York Pizza keten. Daarbij is van belang dat mag worden aangenomen, zoals onder meer naar voren komt uit de overgelegde publicaties van de Consumentenbond en uit het boek Coolbrands, dat “New York Pizza” een bekend merk is bij het Nederlandse publiek.”

“(..) Anders dan bijvoorbeeld de pizza Hawaii, die altijd als ingrediënt ananas bevat, staat de Pizza New York niet bekend als een pizza volgens een bepaald recept. De pizza met de naam New York van New York Pizza heeft ook geheel andere ingrediënten dan de New York Pizza van Dr. Oetker. De benaming “Pizza New York” of “New York Pizza” kan dan ook niet worden aangemerkt als een gebruikelijke (beschrijvende) aanduiding voor een bepaald soort pizza, met bepaalde ingrediënten. Dr. Oetker had dan ook voor een andere naam kunnen kiezen dan nu juist de merkenrechteljk beschermde naam “New York Pizza”. Ook de omstandigheid dat andere bedrijven pizza’s aanbieden met de naam New York maakt deze niet tot een algemene benaming, nog daargelaten dat niet duidelijk is hoe lang en sinds wanneer zij deze naam in gebruik hebben. De conclusie uit het voorgaande luidt voorshands dat “New York Pizza” een merk is in de zin van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (BMW), te weten een benaming die dient ter onderscheiding van waren (in dit geval pizza’s) van een onderneming.”

“(…)Anders dan Dr. Oetker heeft betoogd, acht de voorzieningenrechter de aanduiding “Pizza New York” gelijk aan het merk “New York Pizza”, nu alle bestanddelen daarin (de drie woorden) gelijkluidend zijn en daaraan niets is toegevoegd. Het feit dat de woordvolgorde niet hetzelfde is doet daaraan niet af, nu dit verschil dermate onbeduidend is dat dit aan de aandacht van de gemiddelde consument kan ontsnappen. Dit betekent dat Dr. Oetker door het gebruik van de aanduiding “Pizza New York” voor pizza’s, in beginsel inbreuk maakt op het merk “New York Pizza”. De enkele omstandigheid dat op de pizzaverpakkingen van dr. Oetker tevens “Dr, Oetker” en “Big Americans” staat, zodat de consument kan weten wat de herkomst van het product is, ontneemt aan de nogal prominente vermelding van de term “Pizza New York” niet het inbreuk makende karakter.”

“(…) Niet in geschil is dat New York Pizza geen exclusieve (intellectuele eigendoms-) rechten heeft op de benamingen “BBQ Chicken” en “Hot Texas”, noch op de recepten voor de desbetreffende pizza’s. Dat Dr. Oetker niettemin onrechtmatig jegens New York Pizza zou handelen door pizza’s onder die of soortgelijke namen en met soortgelijke ingrediënten als die van New York Pizza op de markt te brengen, kan niet worden gevolgd. Het staat Dr. Oetker immers vrij om pizza’s met een bepaalde receptuur op de markt te brengen, ook als dat een nabootsing zou zijn van een reeds bestaande pizza. Ook kan niet worden aangenomen dat Dr. Oetker door namen te hanteren die enigszins lijken op de namen van pizza’s van New York Pizza, onrechtmatig profiteert van enlof parasiteert op de reputatie en naamsbekendheid van New York Pizza. De omstandigheid dat Dr. Oetker, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, inbreuk heeft gemaakt op het merk New York Pizza is onvoldoende om op dit punt tot een andere slotsom te komen, De vordering onder II van het petitum zoals vermeld in de dagvaarding zal daarom worden afgewezen.”:

“(…)New York Pizza heeft terecht aangevoerd dat zij met de mededelingen in het persbericht met name haar mening heeft weergegeven. Het oordeel van Dr. Oetker dat New York Pizza een lichtvaardige beschuldiging heeft geuit die juridisch kant noch wal raakt en daarom moet worden gerectificeerd, deelt de voorzieningenrechter niet. Alleen als sprake zou zijn van emstige beschuldigingen die geen steun vinden in de daaraan ten grondslag gelegde feiten, althans van onnodig grievende mededelingen aan het adres van Dr. Oetker, zou mogelijk aanleiding bestaan om de vrijheid van meningsuiting van New York Pizza aan te tasten en haar te gelasten tot het plaatsen van een rectificatie. Dat is hier echter niet aan de orde. Deze vordering van Dr, Oetker zal dan ook worden afgewezen.”

IEF 1430

Ondertussen in Friesland

De domeinnaam www.ednijpels.nl lijkt te zijn gekaapt door de Friese nationalistische actiegroep 'Stifting Fryske Aksje'. De organisatie zou dit hebben gedaan uit protest tegen het feit dat de commissaris van de koningin in Friesland na zes jaar nog geen Fries spreekt.

De actiegroep stelt voor teruggave van de gegijzelde domeinnaam heeft een opmerkelijke eis: “Nijpels kan zijn domeinnaam terugkrijgen als hij een keer een Statenvergadering in het Fries leidt. Nijpels is een uitstekende commissaris van de koningin, maar het is natuurlijk belachelijk dat een vertegenwoordiger van een tweetalige provincie maar één van die twee talen machtig is.” Krekt lykas mei de Kameleonfilm is ek dit wer in aksje mei in knypeach. Lees hier of hier meer.

IEF 1409

Uitgefeest

Vznr. Rb. Haarlem 19-12-2005, LJN: AU8684, Party Service Jan Lijnzaat ./. Viskraam Lijnzaat c.s. Handels- en domeinnaamgeschil.

In 2004 verkoopt Viskraam de domeinnamen janlijnzaat.nl en -.com aan Party Service. Kort daarna registreert De Viskraam de domeinnamen partyservicejanlijnzaat.nl en partyservicelijnzaat.nl. Op de daaronder hangende website duidt Viskraam zich aan als 'Party Service Jan Lijnzaat'. Party Service vordert de domeinnamen met een beroep op haar handelsnaamrechten op en sommeert Viskraam om verdere inbreuk op haar handelsnaamrechten te staken. Daarop verklaart Viskraam de domeinnamen niet meer te zullen gebruiken maar weigert ze aan Party Service over te dragen. De gang naar de rechter volgt.

De rechter vraagt zich eerst af of het inbreukverbod mbt de handelsnaam nog wel nodig is, aangezien Viskraam heeft aangegeven zich niet meer van de handelsnaam te zullen bedienen.

"Uitgangspunt bij de beoordeling van deze vraag is dat de enkele omstandigheid dat de aangesprokene toezegt een bepaalde handeling niet meer te zullen plegen, de rechter niet behoeft te beletten een verbod tot het plegen van een zodanige handeling op te leggen (HR 23 februari 1990, NJ 1990, 663 en HR 1 december 1995, NJ 1996, 510). De voorzieningenrechter ziet vooralsnog onvoldoende grond om het gevraagde verbod niet toe te wijzen. Vast staat dat de toezegging die [gedaagden] bij brief van 9 augustus 2005 heeft gedaan in feite alleen inhoudt dat zij de website verbonden aan de domeinnaam partyservicelijnzaat.nl van het web zal halen. [gedaagden] heeft dat ook daadwerkelijk gedaan en maakt bedoeld gebruik thans ook niet. [gedaagden] heeft echter niet volmondig erkend dat zij met het gebruik van de tekens partyservicejanlijnzaat.nl, partyservicelijnzaat.nl alsmede ieder gebruik van iedere met handelsnaam Party Service Jan

De vordering tot overdracht van de domeinnamen wordt niet toewezen, aangezien Party Service al over een over bij haar handelsnaam aansluitende domeinnaam beschikt, namelijk janlijnzaat.info. (Wat overigens vreemd is, aangezien het voorvoegsel 'party service' wel (zie hiervoor) wordt beschouwd als relevant onderdeel van de handelsnaam van Party Service Jan Lijnzaat en gebruik van deze term in combinatie met Jan Lijnzaat als handelsnaam door Viskraam als inbreuk geldt, maar 'party service geen onderdeel vormt van de .info-domeinnaam van Viskraam)

Lees hier vonnis.

IEF 1402

Effe wachten (3)

Dr. Oetker is gisteren door de Amsterdamse voorzieningenrechter veroordeeld tot het terugroepen van haar "Pizza New York" (zie eerder bericht hier). Volgens de rechter heeft Dr. Oetker inbreuk gepleegd op merkrechten van New York Pizza, dat haar naam als merk geregistreerd heeft. Hoewel de ingrediënten niet hetzelfde zijn, had Dr. Oetker voor een andere benaming kunnen kiezen, aldus het vonnis.

De pizza's die Dr. Oetker moet terughalen, worden verkocht onder de naam Pizza New York. De onderneming mag volgens de rechter wel pizza's verkopen onder de merknamen BBQ Chicken en Hot Texas, namen die New York Pizza ook hanteert. Hierop heeft de pizzaketen geen exclusieve rechten. Ook met het kopiëren van ingrediënten of recepten heeft de rechtbank geen moeite. Vonnis nog niet gezien; wie het heeft kan het mailen. Lees hier meer.

IEF 1401

Misleidende telemarketing

Rechtbank Rotterdam 30 november 2005, LJN: AU8551, Refill - European Office Systems
Kunnen uitspraken, gedaan via telemarketing, misleidend zijn?

Partijen concurreren op de markt voor “office supplies” in Nederland. Zij verkopen beide - onder meer - remanufactured toner cartridges: originele lege toner cartridges, waarvan alle aan slijtage onderhevige onderdelen zijn vervangen en waaraan vervolgens nieuw tonerpoeder is toegevoegd. EOS benadert haar klanten onder meer telefonisch met het volgende verkoop verhaal:
“ (…) onze nieuwe Super Long Life toner patronen, die u direct kunt gebruiken. Deze patronen bevatten een veel fijner poeder, dat u een veel betere resolutie en printkwaliteit bieden bij al uw grafische kopieën. Bovendien werden deze patronen ontworpen om geld te besparen, omdat ze bestaan uit een nieuw soort lang houdbare drum met een lange levensduur, die tot drie keer langer mee kan gaan als uw standaardpatronen die u nu gebruikt. Ik ben ervan overtuigd, dat wij het met elkaar eens zijn, dat het tegenwoordig zeer belangrijk is, geld te besparen, of niet soms? (mijnheer/mevrouw) (…)
Wij leveren de Super Long Life drums in een verpakking met twee patronen tegen een introductieprijs van … per patroon. Met deze drums kunt u dus tot drie keer langer doen dan met uw huidige standaard tonerpatronen, die tussen 100 en 200 € kosten. U ziet dus dat er grote mogelijkheden zijn om geld te besparen, of niet soms?
(Indien de klant zegt, dat hij minder betaalt dan 70 euro vertelt u hem, dat het recyclebare patronen moeten zijn en niet opnieuw geprepareerde tonerpatronen - de kwaliteit wordt vele malen slechter.) (…)”.

Refill vordert op grond van art. 6:194 jo. 6:162 BW EOS te verbieden om omtrent de eigenschappen van de producten van EOS onjuiste en/of misleidende mededelingen openbaar te (laten) maken dan wel bedrijven in persoonsgerichte benaderingen voor te houden. Tevens vordert Refill tijdens pleidooi vergoeding van haar schade. Nu deze wijziging van eis, inhoudende een vermeerdering, niet schriftelijk heeft plaatsgevonden, wordt deze niet toegestaan.

Heeft EOS nu daadwerkelijk aan potentiële klanten meedgedeeld dat haar toners langer mee gaan, goedkoop zijn en origineel zijn?
Getuige [C.] zegt hierover: “Tijdens de telefoongesprekken moest ik aangeven dat de cartridges van EOS drie tot vier keer zolang meegaan als gewone cartridges. … Ik vertelde de klanten dat de toners van EOS niet gerecycled waren. Ik weet niet wat het verschil is tussen gerecycled en geremanufactured. Als klanten mij vroegen of wij originele cartridges verkochten, beantwoordde ik deze vraag positief. Dat was mij zo verteld door de managers tijdens onze bijeenkomsten. … Desgevraagd vertelde ik klanten dat zij met onze toner tussen de 15.000 en 20.000 afdrukken konden maken. De genoemde aantallen mochten wij zelf bepalen.”
De rechtbank concludeert als volgt: "Op grond van de pitch, de hiervoor aangehaalde verklaringen van getuigen en bedrijven moet worden aangenomen dat de verkoopmedewerkers van EOS daadwerkelijk voormelde mededelingen hebben gedaan."

Vervolgens moet worden nagegaan of deze verkoopmededelingen “openbaar zijn gemaakt” in de zin van artikel 6:194 BW. EOS stelt zich op het standpunt - met een beroep op de parlementaire geschiedenis - dat telefonische mededelingen uitdrukkelijk zijn uitgesloten van de werkingssfeer van artikel 6:194 BW. De rechtbank: "Het EG Hof van Justitie heeft in het arrest Toshiba-Katun van 25 oktober 2001 (zaak C 112/99, rov 28) overwogen dat reclame gelet op deze bijzonder ruime definitie zeer verschillende vormen kan aannemen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voormelde verkoopmededelingen van EOS moeten worden beschouwd als reclame in de zin van artikel 2 lid 1 van de gewijzigde richtlijn 84/450. Deze mededelingen zijn op te vatten als productaanprijzingen in de uitoefening door EOS van haar commerciële activiteiten, gericht op vergroting van haar afzet. Dat hierbij telefonie is gekozen als verspreidingsvorm is irrelevant. Vast staat dat de namens EOS optredende telemarketeers per dag tientallen en per jaar enige honderdduizenden bedrijven telefonisch benaderen en dat zij daarbij gebruik maken van een pitch, waarin standaardvragen en antwoorden zijn vastgelegd. Indien op deze wijze potentiële klanten worden benaderd, kan niet meer gesproken worden van een louter persoongerichte benadering, waarbij de klant individueel wordt benaderd en een op die klant toegesneden aanbieding wordt gedaan. EOS gebruikt telemarketing als één van de vele ontwikkelde vormen om reclamemededelingen op een gestandaardiseerde wijze bij het (voor EOS relevante) publiek kenbaar te maken. Telemarketing in deze vorm dient dan ook te worden beschouwd als het openbaar maken van mededelingen waarop artikel 6:194 BW ziet."

Is er sprake van misleiding? "Nu de Super Long Life toner remanufactured is, is het reservoir van de toner gelijk aan die van de originele toner. De vergelijking “tot drie keer meer” vindt dan ook geen enkele grond in de door Tinto, remanufacturer van de Super Long Life toner, aangegeven pagina aantallen [...]. Deze aantallen komen overeen met die van de toners van de gangbare merken [...]. Mededeling (b) dat de Super Long Life toner naar verhouding goedkoper is dan de toners van gangbare merken is gebaseerd op het tot drie maal meer afdrukken van pagina’s dan deze, zodat ook die mededeling onjuist en misleidend is."
De gevorderde schade vergoeding wordt als ongegegrond afgewezen.

Lees hier het vonnis.

IEF 1394

Niet denkbeeldig

Rechtbank 's-Gravenhage, 21 december 2005, vonnis in de identieke zaken met rolnummers 03-2758, 03-2760, 03-2802 en 03-2804. Tabaksfabrikanten tegen de Staat. 
 
Uitspraken in zaak over bedrijfsgeheimen en mogelijk vergemakkelijkte namaak van tabaksproducten. “De rechtbank constateert dat de EG-richtlijn de overheid ertoe verplicht bij openbaarmaking van aan haar overgelegde productinformatie "naar behoren" rekening te houden met het belang van bescherming van door de betrokken bedrijven geheim gehouden informatie over specifieke productformules. Voorafgaande aan de feitelijke openbaarmaking moet de minister van Volksgezondheid de belangen afwegen waarop de EG-richtlijn ziet. De uitkomst van die afweging is echter niet dwingend voorgeschreven. De vorderingen om regelgeving onverbindend te laten verklaren, zijn dan ook door de rechtbank afgewezen.

Wel heeft de rechtbank op verzoek van enkele tabaksfabrikanten uitgesproken dat zij belang hebben bij hun vordering dat specifieke gegevens die zij aan het ministerie over moeten leggen, geheim worden gehouden, aangezien niet denkbeeldig is dat bij openbaarmaking het namaken van hun tabaksproducten wordt vergemakkelijkt. De vordering van deze fabrikanten is in zoverre toegewezen.” Lees hier meer.