Overige  

IEF 1083

Bittorrent onder vuur

Stichting BREIN heeft aangekondigd aanbieders van Bittorrent aan te gaan pakken. Bittorrent maakt deel uit van de nieuwe generatie peer-to-peer programma's. Deze programma's maken gebruik van websites van derden voor het aanbieden van de zoekfunctionaliteit. De aktie van BREIN is aangekondigd naar aanleiding van de doorstart van de Bittorrent site Suprnova. Deze eind 2004 gesloten site herrees op een uit Nederland gehoste website op 10 oktober 2005 onder een nieuwe naam, newnova.org. (Lees hier en hier meer)

IEF 1078

We hebben een datum (2)

De komende uitgifte van de .eu-domeinnamen (zie bericht hieronder en eerder bericht hier) leidt tot een groot aantal registraties van beschrijvende woorden als merk, meldt de Financiële Telegraaf. De beschrijvende woorden worden echter niet geregistreerd voor de waren of diensten die zij beschrijven, maar voor geheel andere waren of diensten, waarvoor zij weer wel onderscheidend zijn. Dit 'trucje' leidt ertoe dat het woord als merk wordt ingeschreven en de merkhouder voorrang krijgt bij de uitgifte van de betreffende domeinnaam.

Shield Mark, wie anders, constateerde dat 'sex' in het laatste half jaar acht keer als merk is gedeponeerd in het register van de Benelux. 'News' werd veertien keer geregistreerd, 'hotels' acht keer, 'dating' vijf en 'casino' vier keer. Eén bedrijf liet 31 speculatieve merkregistraties verrichten. Lees hier meer

IEF 1076

Geslamd of niet?

KPN en Pretium blijven elkaar in de haren vliegen. De inkt van het kort geding vonnis begin deze maand (zie hier) is nog maar net droog, of weer stuurt KPN een dagvaarding uit naar Pretium, ditmaal naar aanleiding van een paginagrote advertentie van Pretium die woensdagmorgen in twee landelijke dagbladen is verschenen. Volgens KPN maakt zijn kleinere branchegenoot zich schuldig aan laster. "Pretium probeert zich te profileren over de rug van KPN", aldus een woordvoerder van KPN.

Pretium beschuldigt KPN in de advertentie van 'slamming' (het overzetten van CPS naar KPN klanten en vice-versa, zonder dat de betreffende consumenten hiertoe opdracht hebben gegeven). Deze beschuldiging had Pretium eerder al geuit in waarschuwingsbrieven aan haar klanten, waarover eerdergenoemd kort geding onder meer handelde en waarover de rechter oordeelde dat deze brieven toegestaan waren. Uit onderzoek van de OPTA bleek immers niet dat KPN, na in 2004 veelvuldigd 'geslamd' te hebben, dit thans niet meer deed.

Kennelijk was dit oordeel van de rechter aanleiding (of beter: groen licht) om de vermeende slamming praktijken van KPN maar in een pagina grote advertentie te plaatsen. Wordt ongetwijfeld vervolgd. Lees hier iets meer.

IEF 1069

Grievenstelsel

Hoge Raad, 14 oktober 2005, LJN:AT/830, nr. C04/166/HR Eurol B.V. tegen Eurochemie Beheer B.V. en Eurochemie B.V.

Opnieuw een lezenswaardige IE-arrest van de Hoge Raad waarin ook procesrechtelijke interessante aspecten aan bod komen. Eurol is een bedrijf dat sinds 1977 onder de handelsnaam EUROL smeermiddelen produceert en verkoopt. Eurol is rechthebbende van het Benelux woordmerk Eurol, daarnaast gebruikt zij het teken EUROL LUBRICANTS als onderscheidingsteken. Daarnaast heeft zij op 23 september 1997 de domeinnaam www.eurol.nl en op 15 september 2003  de domeinnaam www.eurollubricants.com aangevraagd.

Op basis van haar handelsnaam- en merkrechten is Eurol in kortgeding opgekomen tegen het gebruik van de naam EURO LUBRICANTS voor smeermiddelen en het gebruik van de domeinnaam www.eurolubricants.com door Eurochemie.

Eurol wint het kort geding in eerste aanleg. Tegen dit vonnis heeft Eurochemie met succes hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof heeft bij arrest van 23 maart 2004 in appel en in het incidenteel appel het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en de vorderingen van Eurol alsnog afgewezen. Het Hof heeft geoordeeld dat Eurol onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, dat zij de aanduiding EUROL LUBRICANTS al gebruikte voordat Eurochemie in december 2000 met het gebruik van teken EURO LUBRICANTS begon. Bovendien heeft het Hof geoordeeld dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen het merk Eurol en het teken EURO LUBRICANTS.

Eurochemie heeft in hoger beroep een onderzoeksrapport overgelegd, dat aantoonde dat de foto’s die Eurol in eerste aanleg had overgelegd, waren bewerkt. Met deze foto’s trachtte Eurol aan te tonen dat zij eerder het teken EUROL LUBRICANTS gebruikte dan Eurochemie. In hoger beroep heeft Eurol nieuwe producties in het geding gebracht die zouden moeten aantonen dat zij het teken EUROL LUBRICANTS al gebruikte sedert 1998. Het Hof is aan deze laatste producties voorbijgegaan omdat Eurol deze pas bij memorie van antwoord in het geding had gebracht. Eurol heeft tegen dit oordeel van het Hof verschillende cassatiemiddelen opgeworpen.

Deze komen kort gezegd er op neer dat het Hof ten onrechte heeft vastgesteld dat “nu die producties pas bij memorie van antwoord waren overgelegd en Eurochemie daarop niet meer behoefde te reageren en zij dat ook niet gedaan had, het Hof in dit geding niet kon uitgaan van de juistheid van die producties”. De Hoge Raad maakt korte metten met dit standpunt: “bij deze stand van zaken heeft het Hof, nu het hier om een kort geding ging, niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het niet kon uitgaan van de juistheid van deze producties en dat Eurol daarom voorshands onvoldoende aannemelijk had gemaakt, dat zij EUROL LUBRICANTS al gebruikte voordat Eurochemie in december 2000 een aanvang maakte met het gebruik van het teken EURO LUBRICANTS”.

Ook de cassatiemiddelen, die gericht zijn tegen de vaststelling van het Hof dat niet is komen vast te staan dat Eurol de aanduiding EUROL LUBRICANTS gebruikte voor december 2000, falen.

Wel behaalt Eurol succes met haar cassatiemiddel tegen de verwerping van het Hof van de stelling van Eurol dat het hoger beroep van Eurochemie beperkt was tot de merkenrechtelijke grondslag. Het Hof heeft deze stelling verworpen op de grond dat Eurochemie met haar laatste grief het geschil in volle omvang aan het Hof ter beoordeling had voorgelegd.

De Hoge Raad oordeelt: “ bij de beoordeling van de klachten moet worden vooropgesteld dat aan grieven als eis wordt gesteld dat daarin de gronden die de appellant aanvoert ten betoge dat de besteden uitspraak behoort te worden vernietigd, behoorlijk in het geding naar voren worden gebracht, zodat zij voor de appelrechter en de wederpartij, die immers moet weten waartegen zij zich heeft te verweren, voldoende kenbaar zijn (HR 5 december 2003, nr. C03/124, NJ 2004, 76). Een algemene grief om het geschil in volle omvang aan de appelrechter voor te leggen, is daartoe niet voldoende, aldus de Hoge Raad. 

De Hoge Raad oordeelt: “Dit oordeel (van het Hof) is onbegrijpelijk in het licht van de omstandigheden dat: (a) de veroordeling in eerste aanleg is uitgesproken op zowel de merkenrechtelijke als de handelsnaamrechtelijke grondslag; (b) geen van de grieven van Eurochemie in hoger beroep is gewijd aan de handelsnaamrechtelijke grondslag van de vordering; (c) Eurol in haar memorie van antwoord, onder het opschrift “Omvang hoger beroep” heeft gewezen op het ontbreken van grieven tegen het bestreden vonnis voorzover het op de handelsnaamrechtelijke grondslag berustte (…); (d) de maatstaven aan de hand waarvan inbreuken op merkrechten en handelsnaamrechten moeten worden vastgesteld deels uiteenlopen (...).

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof te Arnhem en verwijst het naar het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling van de beslissing. Lees het arrest hier.

IEF 1062

Voor beleidsmedewerkers

Klinkt als een Ludlum, maar 'The Adelphi Charter' is 'a new approach, issued by a group of prominent legal scholars, artists, scientists and experts from around the world. The Adelphi Charter lays out a “public-interest test” for policymakers to use before changing intellectual property laws: an automatic presumption against expanding rights, placing the burden of proof on those who seek this, as well as requiring rigorous analysis to justify changes, along with broad public consultation

“We call upon governments and the international community to adopt these principles.

1. Laws regulating intellectual property must serve as means of achieving creative, social and economic ends and not as ends in themselves.
2. These laws and regulations must serve, and never overturn, the basic human rights to health, education, employment and cultural life.
3. The public interest requires a balance between the public domain and private rights. It also requires a balance between the free competition that is essential for economic vitality and the monopoly rights granted by intellectual property laws.
4. Intellectual property protection must not be extended to abstract ideas, facts or data.

5. Patents must not be extended over mathematical models, scientific theories, computer code, methods for teaching, business processes, methods of medical diagnosis, therapy or surgery.
6. Copyright and patents must be limited in time and their terms must not extend beyond what is proportionate and necessary.
7. Government must facilitate a wide range of policies to stimulate access and innovation, including non-proprietary models such as open source software licensing and open access to scientific literature.
8. Intellectual property laws must take account of developing countries' social and economic circumstances.
9. In making decisions about intellectual property law, governments should adhere to these rules:

* There must be an automatic presumption against creating new areas of intellectual property protection, extending existing privileges or extending the duration of rights.
* The burden of proof in such cases must lie on the advocates of change.
* Change must be allowed only if a rigorous analysis clearly demonstrates that it will promote people's basic rights and economic well-being.
* Throughout, there should be wide public consultation and a comprehensive, objective and transparent assessment of public benefits and detriments.

Lees charter hier, artikel in de economist hier. (met dank aan Danny Friedmann)

IEF 1015

Die kant op

Volgens dit ronkende persbericht weet de WIPO weer hoe het verder moet. Dat de bezielende leiding van roerganger Dr. Kamil Idris hierbij een zeer belangrijke rol speelde spreekt voor zich: "The Assemblies of the member states of the World Intellectual Property Organization (WIPO) concluded on Wednesday, October 5, 2005, following a review of activities over the past year and agreement on the agenda of the Organization for the next year.

Ambassador Manalo thanked delegations for their active participation in the work of the General Assembly and welcomed the spirit of cooperation that characterized the talks, which had "produced a rich harvest." He said "To me, perhaps the most significant achievement of this year’s General Assembly has been its resolve to preserve WIPO’s tradition of decision-making by consensus." Ambassador Manalo thanked the Director General, Dr. Kamil Idris, for ensuring the Assemblies were a success.

At the end of the meeting, Dr. Idris said that he was very pleased with the outcome of the Assemblies which had taken place in a positive and constructive atmosphere. He welcomed the spirit of consensus that had led to important decisions on the future work program of the Organization. Dr. Idris said that he looked forward to working closely with member states in implementing the decisions that have been taken by the Assemblies. Lees volledige persbericht hier.

IEF 1013

Maak af: Canna...

Rechtbank 's-Gravenhage, 5 oktober 2005, KG 05/1117, Canna - Alpha Nova. Kort geding vonnis in een merkenzaak.

Eiser in dit kort geding handelt in de verkoop van meststoffen voor de teelt van hennep. Gedaagde heeft een testkit ontwikkeld voor de analyse van werkzame stoffen in hennep en heeft hiervoor het merk CANNALYSE gedeponeerd. Eiser acht dit in strijd met zijn merk- en handelsnaamrecht en vordert ook de overdracht van de domeinnaam www.cannalyse.com.

Zoals gebruikelijk worden alle relevante omstandigheden in aanmerking genomen bij de beoordeling van de overeenstemming. De rechtbank komt allereerst tot het oordeel dat het woordelement CANNA van huis uit nauwelijks onderscheidend vermogen toekomt, met name door het verwijzende en beschrijvende gebruik. Vervolgens dient de vraag of het merk CANNA onderscheidend vermogen heeft verworven door bekendheid in de markt. "Bij de beoordeling dient rekening te worden gehouden met de perceptie van het in aanmerking komende publiek. Het algemene publiek zal het merk CANNA wellicht niet gemakkelijk herkennen als een verwijzing naar cannabis. Voor dat publiek is dat immers een product waar het weinig ervaring mee heeft. Dit ligt anders bij de doelgroep van eiseres en gedaagde. Van deze doelgroep [...] mag worden verondersteld dat die veel informatie over cannabis over zich heen krijgt en afroept [...]. Dit voert tot het voorlopig oordeel dat het woordelement CANNA in de betreffende branche een zekere bekendheid als merk heeft gekregen. Door inburgering is daardoor zeker, zij het dan gering, onderscheidend vermogen ontstaan."

"[...] voorshands oordelend [kan], niet worden gezegd dat het door gedaagde gebruikte teken CANNALYSE overeenstemt met één van de merken waarop eiseres zich in dit kort geding beroept. Daartoe is redengevend enerzijds dat niet is gebleken dat aan het woordelement CANNA van de merken van eiseres van huis uit dan wel door inburgering in voldoende mate onderscheidend vermogen toekomt, terwijl anderzijds door de wijze waarop gedaagde het woord CANNA gebruikt - te weten in combinatie met het achtervoegsel LYSE - de totaalindruk van het merk en teken zodanig verschilt dat verwarringsgevaar in vorenstaande zin niet op voorhand aannemelijk is." Zowel de merkenrechtelijke grondslag als de grondslag ontleend aan het handelsnaamrecht falen. Ook levert het gebruik van het teken CANNALYSE geen onrechtmatig handelen jegens eiseres op.

Lees hier het vonnis.

IEF 1006

We hebben een datum

Nog maar net bekomen van pakjesavond en de volgende spannende gebeurtenis dient zicht twee dagen later alweer aan.

Zojuist is bekend geworden dat vanaf 7 december organisaties, bedrijven en later zelfs individuen uit de verschillende lidstaten van de Europese Unie hun eigen domeinnaam met .eu extensie kunnen registreren. Dat heeft de Raad van Bestuur van .eudomeinbeheerder EURid beslist. Om hun domein te registreren moeten geïnteresseerden zich wenden tot een erkende agent.

Om deze historische operatie ordelijk te laten verlopen, heeft EURid in overleg met de Europese Commissie een systeem van gefaseerde registratie uitgewerkt, ook wel “Sunrise” genoemd.

Lees hier persbericht van EURid.

IEF 993

Uit het beschermde vuistje (3)

Eindelijk antwoord van  minister Veerman op eerdere kamervragen over de aanduiding 'Boerenkaas' (eerder bericht hier): Kamervragen met antwoord 2005-2006, nr. 56, Tweede Kamer.Vragen van de leden Van Gent en Vos (beiden GroenLinks) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de bescherming van boerenkaas.(Ingezonden 18 augustus 2005). Goed nieuws en slechts nieuws. Het goede nieuws is dat de minster gaat proberen te voorkomen dat een leemte ontstaat in de bescherming van boerenkaas.

1: ‘Kent u de recente berichten over het mogelijk vervallen van de beschermende regelgeving voor «boerenkaas»?’

Minister Veerman: ‘Ja’

2: ‘Is het juist dat op 1 januari 2006 de Nederlandse overheidsregeling afloopt die de naam «boerenkaas» beschermt en dat de Europese regeling die daarvoor in de plaats moeten komen niet per 1 januari van kracht is waardoor de continuïteit in de bescherming voor de boerenkaas ontbreekt?’

Minister Veerman:  ‘De Nederlandse overheidsregeling waar u op doelt is de tijdelijke Landbouwkwaliteitsregeling kaas. In de regeling wordt een groot aantal kwaliteitseisen gesteld aan zuivelproducten en worden enkele specifieke kwaliteitseisen gesteld aan boerenkaas. Deze eisen behelzen geen dwingende Europese voorschriften, maar regelen meer dan de Europese regelgeving voorschrijft. De Landbouwkwaliteitsregeling kaas is een tijdelijke regeling die per 1 januari 2006 komt te vervallen. Dit is aangekondigd in mijn brief van 8 april 2004 aan de Tweede Kamer inzake de vermindering van regelgeving en administratieve lasten (pakketbrief). Het bedrijfsleven heeft vanuit de eigen verantwoordelijkheid in 2003 bij de Europese Commissie een aanvraag ingediend voor de bescherming van de benaming van boerenkaas op basis van de EUverordening inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten. De behandeling van deze aanvraag heeft vertraging opgelopen vanwege de grote achterstanden bij de Europese Commissie bij de afhandeling van dergelijke aanvragen. Inmiddels blijkt dat ondanks herhaaldelijk aandringen bij de Commissie door het Ministerie van LNV de aanvraag niet voor 1 januari 2006 zal worden afgehandeld.’

3: ‘Bent u bereid de nodige maatregelen te treffen zodat de beschermende status van het product boerenkaas gecontinueerd wordt totdat de Europese regelgeving van kracht wordt? Zo ja, middels welke maatregelen? Zo neen, waarom niet?’

Minister Veerman: ‘Ik zal bij de Commissie blijven aandringen op een spoedige behandeling van de aanvraag voor Europese bescherming van boerenkaas. Om te voorkomen dat een leemte ontstaat in de bescherming van boerenkaas, ben ik bereid de Landbouwkwaliteitsregeling kaas te verlengen totdat de Europese bescherming van kracht wordt.’

IEF 985

Korte metten

Gisteren is tijdens het Nederlandse Film Festival in Utrecht een paneldiscussie gehouden over filmpiraterij. Verscheidene mensen uit de filmwereld gingen in discussie met jongeren die regelmatig (films) up- en downloaden via het internet. Een van de argumenten van de filmwereld tegen filmpiraterij was het instellen van een strafmaat voor mensen die films verkopen via het web of van internet downloaden. Ter afsluiting van deze discussie werd op openlijk agressieve en geweldadige wijze korte metten gemaakt met een grote berg illegale dvd's door twee van de sterkste mannen van Nederland, zo meldt Spits. Hopelijk worden deze heren verder niet ingezet in de strijd tegen filmpiraterij.