Overige  

IEF 2503

Belangrijke namen

Nieuws van gisteren: “Ahold is door interne blunders een aantal belangrijke namen voor websites misgelopen, waaronder de commercieel interessante domeinnaam Ahold.eu. Koninklijke Ahold N.V. vergat in zijn aanvraag zijn koninklijke status: de systeembeheerders van het concern vulden op het formulier alleen 'Ahold N.V.' in. (Wellicht om dat koninklijke  status nog niet helemaal duidelijk was?)

Daarop wees accountantsbureau PricewaterhouseCoopers (PwC) de aanvraag af. PwC controleert alle aanvragen in opdracht van domeinbeheerder EurID. Volgens Van den Bosch van Ahold ging PwC hierbij 'nogal ruig te werk'. ''Het gaat om een kleine formaliteit die niet in orde was. Toch heeft Ahold intern een onderzoek ingesteld naar de schuldvraag voor de reeks missers.

Ahold.eu komt op 3 oktober om 11.00 uur openbaar te koop. Iedereen kan dan de naam claimen. Ahold zal dan alsnog meedingen, verzekert Van den Bosch. (…) Van den Bosch: ''Wie misbruik maakt van ons merk, kan rekenen op juridische actie. Daar hebben wij ervaring mee.''

Lees hier meer. (Parool)

IEF 2465

Vrienden van

De Gelderlander bericht dat het festival ‘Vrienden van Kiek Uut - Live’, een gratis popfestival op het plein bij café De Mallemolen in Zelhem, nog één keer mag onder die naam worden gehouden.

“Toen de band reclame maakte voor de tweede editie van het festival, op zondag 27 augustus, viel er een brief in de bus met daarin de eis dat het gebruik van de naam en het logo meteen moest worden stopgezet. De productiemaatschappij van ‘Vrienden van Amstel - live’ vond dat de naam en het logo van het Zelhemse festival teveel leek op dat van hun."

De organisatie heeft inmiddels een prijsvraag uitgescherven: "Bedenk een nieuwe naam voor het festival, het mag slaan op de optredens maar ook op het buikschuiven.

Lees hier iets meer. Prijsvraag hier.

IEF 2449

Naamgever

Rechtbank Haarlem, 5 juli 2006, HA ZA 05-1450. L* c.s. tegen L* c.s. Interessant vonnis over schending van een geheimhoudings – en relatiebeding na de verbreking van een samenwerking en over de vraag of het gebruik van de naam van de oorspronkelijke naamgever in emailverkeer kan worden beschouwd als het voeren van een handelsnaam.

L* beëindigde in  december 2004 de samenwerking met L* en N* met de ondertekening van een vaststellingsovereenkomst. Op basis van deze overeenkomst is het L* en N* verboden de naam L* als handelsnaam en/of domeinnaam in welke vorm dan ook te hanteren. Daarnaast bevat de vaststellingsovereenkomst ook een geheimhoudings - en relatiebeding.

L* begint in 2005 voor zichzelf met P*.. Op de website van P* kondigt L* onder meer aan dat hij “Na ruim 10 jaar betrokken te zijn geweest als oprichter/eigenaar/naamgever en later als Managing Partner bij L* B.V. heeft hij besloten om zijn jarenlange specialisatie op het gebied van werving, selectie en executive search als core-competentie centraal te stellen en de volle aandacht te geven om daarmee het hoge kwaliteitsniveau dat voor deze activiteiten is vereist te kunnen blijven garanderen“. Onder de tab “laatste nieuws” staat: “P* is een doorstart van G. F. L*”. Onder dit kopje zet L* uiteen waarom hij voor zichzelf is begonnen.

In april 2005 heeft L* vanaf zijn e-mailadres gfl*@****.nl een mailing verzonden aan onder meer drie relaties die voorkomen op de L*-lijst. De contactpersoon bij S* heeftop deze e-mail op 28 april 2005 gereageerd met de tekst: “Hoe is het met je? Ik zie opeens geen L* meer. Wat is er gebeurd? Kan het interessant zijn om mijn CV bij jullie in het bestand te plaatsen?”

L* heeft hierop gereageerd: “Uw reactie is niet geheel onbegrijpelijk. Ik heb als oprichter/eigenaar en later als Partner per 1 januari jl. afscheid genomen van L* om onder de naam P*  B.V. een herstart te maken met professionele arbeidsbemiddeling. De redenen hierachter zijn er een aantal, doch de belangrijkste is dat mijn opvattingen betreffende het kwaliteitsniveau van de dienstverlening niet door mijn partners werd gedeeld. De versnippering van de activiteiten over te veel verschillende soorten dienstverlening is hier mede debet aan. Dan rest slechts een oplossing en dat is apart van elkaar verder. Dat men nog steeds de naam L*  voert is een juridische consequentie geweest, doch in moreel opzicht verre van netjes. De markt reageert daar dan ook heel vreemd op, doch dat is verder hun zaak”. De contactpersoon van S*  heeft deze mail aan L*  doorgestuurd.

Volgens de rechtbank is de naamsvermelding in de e-mail niet in strijd met het verbod tot het voeren van de handelsnaam. “De omstandigheid dat bij het versturen van een e-mail de naam van de verzender bij de ontvanger in beeld komt, in dit geval de eigen naam G.F. L*  is in het e-mailverkeer niet ongebruikelijk en kan niet leiden tot de conclusie dat L* onder de handelsnaam L* naar buiten is getreden.”

Er is wel sprake van schending van het relatiebeding. “Hoewel de mailing en het ontwerp van de bijlage op zich niet als wervend voor L* s eigen bedrijf zijn te beschouwen, is het enkele feit dat L* met deze mail cliënten van L*, die op de L*-lijst voorkomen, heeft benaderd, reeds een overtreding van het relatiebeding.”

Het is L* op grond van het geheimhoudingsbeding is toegestaan om in neutrale bewoordingen mededelingen te doen aangaande zijn vertrek bij L*. In casu is dat echter niet altijd het geval.

De rechter matigt de boetes, omdat het aannemelijk is dat de schade, zoals die door L* wordt vastgesteld, gering zal zijn. De rechtbank acht het niet nodig dat L*, N* en P* worden verboden zich in de toekomst te zullen moeten onthouden van het expliciet refereren aan L*. In de vaststellingsovereenkomst is een dergelijk verbod al geregeld. Dat geldt ook voor de gevorderde dwangsommen.

Lees het vonnis hier

IEF 2443

Kennismaken, groeten, gedag zeggen

Rechtbank Amsterdam, 2 augustus 2006, HA ZA 05-3320. Güppertz tegen LOI (Met dank aan Remco van Leeuwen, Van Doorne)

Interessant vonnis over bescherming van ideeën en de uitleg van een geheimhoudingsovereenkomst.

Güppertz heeft in 2002 een productidee bedacht met betrekking tot het op een specifieke wijze onderrichten van een vreemde taal (hierna: 'Taal') en draagt dit idee voor bij de LOI, nadat hiertoe een door Güppert opgestelde geheimhoudingsovereenkomst door de manager new bussiness Verheul is ondertekend.

Het idee van Güppertz houdt onder meer het volgende in: "Met behulp van een auditieve lesmethode op een CD en/of Mini Disk, kunnen reizigers en allochtonen vreemde woorden en zinnen van buiten leren, en hun betekenis inprenten, zodat men iets van wat er gezegd wordt in een vreemde taal kan verstaan en men zelf in deze taal iets onder woorden kan brengen. Aan het schrijven en/of lezen van deze woorden wordt geen aandacht besteed. (...)".

De LOI geeft te kennen niet op het voorstel tot exploitatie van Taal in te gaan. In het voorjaar van 2005 brengt de LOI de cursus "Taal onderweg" op de markt.

Güpertz stelt dat de LOI de tussen partijen gesloten geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden. De LOI voert allereerst aan dat zij niet aan de geheimhoudingsovereenkomst is gebonden, aangezien LOI-medewerker Verheul niet bevoegd was LOI in deze te vertegenwoordigen.

Hoewel de rechtbank dit juist acht, is de LOI toch gebonden op grond van artikel 3:61 lid 2 BW. Dat door de wederpartij de schijn van bevoegdheid is gewekt, blijkt onder meer uit het feit dat Güpertz verwezen is naar Verheul, zij vervolgens een bespreking hebben gehad, "(...) tijdens welke bespreking Verheul de geheimhoudingsovereenkomst heeft gelezen, deze per pagina heeft geparafeerd, zijn - verkeerd gespelde - naam in de overeenkomst heeft gewijzigd en vervolgens zowel de geheimhoudingsovereenkomst als de omschrijving van het idee heeft ondertekend.(...) Dit zou eventueel anders kunnen zijn indien LOI direct na bekend te zijn geworden met de geheimhoudingsovereenkomst of binnen redelijke termijn daarna, aan Güpertz had gemeld dat zij zich niet gehouden achtte aan de geheimhoudingsovereenkomst." Door dit niet te doen, is de conclusie gerechtvaardigd dat LOI aan de overeenkomst is gebonden.

Vervolgens de vraag of de LOI in strijd heeft gehandeld met de geheimhoudingsovereenkomst. "Geconstateerd wordt dat in de geheimhoudingsovereenkomst een expliciete regeling ontbreekt ten aanzien van de situatie dat het idee al tot het publiek domein behoort. Aldus bevat de overeenkomst op dit punt een leemte. (...) Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijze aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten.

Gelet op de aard en het doel van een geheimhoudingsovereenkomst had LOI naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijze mogen verwachten dat de grondslag aan de overeenkomst komt te ontvallen, indien het idee van Güpertz reeds tot het publiek domein behoorde ten tijde van het tekenen van de overeenkomst. Het strookt immers niet met de bedoeling van een geheimhoudingsovereenkomst om een idee te beschermen dat reeds op de markt is."

De LOI krijgt een bewijsopdracht om aan te tonen dat het idee van Güpertz tot het publiek domein behoorde. Voor het geval de LOI hierin niet slaagt, beantwoordt de rechtbank alvast de vraag of de LOI bij de totstandkoming van Taal onderweg gebruik heeft gemaakt van het idee van Güpertz. "Gegeven de zeer beperkte omschrijving van het idee, zonder nadere uitwerking, is de rechtbank van oordeel dat alleen van een identiek idee en derhalve van inbreuk op de geheimhoudingsovereenkomst sprake is indien Taal onderweg volledig overeenstemt met het idee van Güpertz."

Na het beluisteren van de CD's van Taal onderweg en gekeken te hebben naar de omschrijving zoals gegeven door partijen, komt de rechtbank tot het oordeel dat Taal onderweg niet gezien kan worden als identiek aan het idee Taal. De bewijsopdracht is aldus niet meer aan de orde.

Lees hier het vonnis.

IEF 2432

Uw zaak

Persbericht St. Brein: “In vervolg op de eerder dit jaar uitgebrachte brochure 'piraterij op de werkplek' lanceert Stichting BREIN vandaag de website www.hetisuwzaak.nl. Deze site bevat informatie over piraterij op de werkplek en de risico's die daaraan voor bedrijven en instellingen verbonden zijn. Op de site worden tevens een aantal hulpmiddelen geboden om piraterij te voorkomen. 

Lees hier meer.

IEF 2425

Dat er soms dingen gebeuren

FD van gisteren: “Nepfabriekjes om EU-heffing te omzeilen. Ondernemers van buiten de Europese Unie beginnen tegenwoordig zelfs semi-echte fabrieken in 'veilige' landen om Europese importregels te omzeilen. Dat zeggen onderzoekers van Olaf, de fraudebestrijdingsdienst van de Europese Commissie, in een gesprek met deze krant.

(…) Interessant in dit verband is dat de Oeso, de in Parijs gevestigde denktank van de geïndustrialiseerde landen, bezig is met een onderzoek naar de mondiale omvang van en schade door inbreuk op intellectuele eigendom. De Oeso-onderzoekers kijken hierbij met interesse naar de rol die ruim honderd speciale economische zones in de wereld vervullen bij het doorsluizen van namaakgoederen.

In een speciale economische zone betalen bedrijven doorgaans nauwelijks douanetarieven en andere lasten. Ze opereren buiten de jurisdictie van de overheid, die de zone heeft ingericht. Dat er soms dingen gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen, zoals de doorvoer van namaakgoederen, is logisch, zegt een Oeso-onderzoeker. 'Dat is de aard van het beestje. Niemand heeft zicht op wat daar gebeurt. En goederen uit zo'n zone trekken doorgaans minder aandacht dan ladingen uit China.'

Lees het artikel hier.

IEF 2418

Verhuisbericht

Artikel Jasper Laros, freelance journalist: “Het blijkt niet erg ingewikkeld om een domeinnaam te ‘verhuizen’. De eigenaar zal zijn internetadres in de meeste gevallen niet langer dan een etmaal kwijtraken -weinig in vergelijking met de langdurige ‘gijzeling’ van sex.com. Technische kennis is hier niet voor nodig: wat formulieren en een dosis geluk zijn voldoende. Bovendien is dit ‘geluk’ te sturen.

Lees hier meer. Relevante eerdere berichten hier en hier.

IEF 2412

Slechts als adres

Rechtbank Zwolle, 20 juni 2006, KG ZA 06-185. Vastgoed Zwolle B.V. tegen Arnold van Born B.V. en de heer Van Born (Met dank aan Ernst-Jan van de Pas, Dirkzwager Advocaten & Notarissen).

Handelsnaaminbreuk of onrechtmatig handelen door het gebruik van de domeinnaam vastgoedzwolle.nl?

Vastgoed Zwolle koopt, verkoopt, ontwikkelt en bemiddelt sinds 1978 in vastgoed. Op 1 augustus 2005 is de domeinnaam ‘www.vastgoedzwolle.nl’ vastgelegd op naam van Van Born. Vastgoed Zwolle heeft vervolgens, bij brief van 17 februari 2006 aan voornoemd adres, verzocht het gebruik van de domeinnaam ‘www.vastgoedzwofle.1’ te staken en gestaakt te houden. Van Bom in heeft aangegeven niet op dit verzoek te zullen ingaan.

Vastgoed Zwolle vordert onder meer staking van het gebruik van de domeinnaam en de overdracht daarvan. Vastgoed Zwolle grondt haar vordering - kort samengevat - op de stelling dat de door Arnold van Born c.s. gebruikte handelsnaam danwel domeinnaam www.vastgoedzwolle.nl inbreuk maakt op de oudere handelsnaam van Vastgoed Zwolle, te weten Vastgoed Zwolle B.V.. Het voorgaande is in strijd met artikel 5 van de Handelsnaamwet en onrechtmatig jegens Vastgoed Zwolle B.V.

Vastgoed Zwolle wordt jegens de B.V. van Van Born niet-ontvankelijk verklaard, omdat de B.V. de domeinnaam niet bezigt.

Vervolgens is de heer Van Born aan de beurt. Bekeken moet worden of er sprake is van het gebruik van de domeinnaam www.vastgoedzwolle.nl als handelsnaam. De Voorzieningenrechter vindt van niet. Daartoe is het volgende redengevend.

“Allereerst wordt overwogen dat de domeinnaam wwwvastgoedzwolle.nl, mede gelet op het beschrijvende karakter van deze naam enkel slechts als ‘adres’ van de onderneming kan worden aangemerkt en niet tevens als handelsnaam. In dit verband is van belang dat de betreffende website prominent de naam ‘van Bom’ vermeldt. De conclusie hieruit is dat, voor zover Van Bom zich op haar website onder enige handelsnaam aan het publiek bedient, dit de naam ‘van Bom’ is.

Voorts wordt de naam (www.)vastgoedzwolle.nl’ op het briefpapier en op affiches en andere reclame-uitingen van Van Bom vermeld. Nu op deze uitingen echter naast voornoemde naam steeds prominent de naam ‘van Bom’ wordt vermeld en er in het briefpapier wordt verwezen naar de website www.vanborn.nl en het e-mail adres info@vanborn.nl kan ook op grond hiervan niet worden geconcludeerd dat ‘(www)vastgoedzwolle.nl’ door Van Bom als handelsnaam wordt gebruikt. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de handelsnaamrechtelijke grondslag de vorderingen van Vastgoed Zwolle niet kan dragen.”

Ook wordt het gebruik van de domeinnaam niet onrechtmatig geacht, omdat onvoldoende aannemelijk is dat het publiek door het gebruik verward wordt. In dit verband is van belang dat door Van Bom naast de naam (www.)vastgoedzwolle.nl steeds de naam ‘van Bom’ wordt gebruikt, alsmede het beschrijvende karakter van voornoemde (domein)naam.

Lees het vonnis hier.

IEF 2407

74.000

Eurid is een groot aantal nep-hostingbedrijven op het spoor gekomen die bij haar .eu domeinnamen hebben aangevraagd. 74.000 domeinnamen zijn door Eurid geblokkeerd omdat bepaalde registrars (door  Eurid goedgekeurde resellers van eu-domeinnamen) in strijd met het contract met Eurid zouden hebben gehandeld.

“De registrars kregen bij het openen van de inschrijfperiode toegang tot een database bij Eurid waarbij elke registrar evenveel kans zou hebben om .eu-domeinnamen aan te vragen. Daarom hebben diverse hostingbedrijven nep-bedrijven aangemeld als registrar om zo meer kans te maken op het registreren van .eu-domeinnamen”.

Lees hier meer (Webwereld).