Overige  

IEF 2515

Een gyroscopisch instrument

npbl.bmpRechtbank Arnhem, 16 augustus 2006, Mill Holding tegen J.W.L. Fronik. (Met dank aan Tom de Wit, Banning Advocaten).

 

Uitgebreid vonnis over uitputting, domeinnamen en onrechtmatige uitlatingen.

 

Partijen komen elkaar niet voor het eerst tegen. In deze procedure gaat het om de vraag of Fronik op enige wijze inbreuk maakt op de merkrechten van Mill door op zijn websites originele powerballs van het merk NSD POWER BALLS aan te bieden.

Mill verkoopt "powerballs", een gyroscopisch instrument, onder het merk NSD POWER BALL. Nano Second fabriceert de powerballs in Taiwan en heeft het Europees gemeenschapsmerk NSD POWER geregistreerd. Mill is houder van het gelijkluidende Benelux woordmerk. In Duitsland importeert Kern de powerball van Nano Second.

 

Fronik brengt eveneens powerballs op de Nederlandse markt, onder andere onder de aanduiding DYNABEE. Sinds 2004 heeft Fronik voorts een overeenkomst met Kern en brengt de powerballs van Nano Second onder de naam POWERBALL THE ORIGINAL en "Nano-Second the Original Powerball" op de markt. Zowel Mill als Fronik bieden de powerballs aan op het internet.

 

Er is al eerder geprocedeerd tussen partijen, waarbij werd geoordeeld dat van inbreuk op het merk Powerball door Fronik geen sprake was. In een tweede kort geding heeft de rechter Fronik geboden het gebruik van de merknaam NSD POWER BALL als domeinnaam te staken en Mill verboden zich op enigerlei wijze of in enigerlei vorm onjuiste, misleidende, suggestieve of denigrerende mededelingen te doen over de door Fronik aangeboden powerballs. In het ingestelde appel is nog geen uitspraak gedaan.

 

In dit geding vordert Mill onder meer het gebruik door Fronik van de merknaam NSD POWERBALL te staken en verscheidene domeinnamen over te dragen.

 

De rechtbank gaat ervan uit dat Fronik uitsluitend de originele NSD POWER BALL aanbiedt en dat niet is gebleken dat Fronik het teken zelf aanbrengt. Het aanbieden van powerballs afkomstig van Nano Second met het teken "Nano-Second the Original Powerball" levert dat ook geen inbreuk op de merkrechten van Mill op.

 

Fronik stelt dat hij de powerballs heeft verkregen van Mill zelf dan wel van haar wederverkopers en dat er derhalve sprake is van uitputting in de zin van art. 13 lid 9 BMW. De rechtbank gaat hierin mee en oordeelt dat Mill zich in beginsel niet kan verzetten tegen doorverhandeling van die powerballs door haar wederverkopers en vervolgens door Fronik.

 

De rechtbank verwerpt het beroep van Mill op Dior/Evora, te weten dat het aanbieden van haar powerball tezamen met andere ballen, die naar het oordeel van Mill van mindere kwaliteit zijn, afbreuk doet aan het image van haar powerball.

 

Een en ander leidt tot de conclusie dat het verhandelen van de NSD POWER BALL door Fronik geen inbreuk oplevert op de rechten van Mill. Dat geldt ook voor het aanbieden daarvan op de website van Fronik. Van een gebruik zonder geldige reden is geen sprake. Ook het gebruik van metatags ‘nsd power ball’ levert geen inbreuk op, nu dit gebruik voortvloeit uit en beperkt is tot de toegestane aanbieding en verkoop van de powerballs van het merk NSD POWER BALL.

 

De vorderingen van Mill liggen derhalve voor afwijzing gereed.

 

In reconventie stelt Fronik dat Mill onrechtmatig jegens hem handelt, onder meer door uitlatingen als 'goedkope imitatie uit China van belabberde kwaliteit' en 'rommel'. De rechtbank behandelt de verschillende uitlatingen en gaat hier gedetailleerd op in. De rechtbank acht de hierboven genoemde uitlatingen evenals een e-mail gericht aan dealers danwel potentiële klanten onrechtmatig en acht tevens voldoende aannemelijk dat Fronik schade heeft geleden als gevolg van deze onrechtmatige mededelingen van Mill.

 

Tot slot stelt Fronik dat Mill het merk NSD POWER BALL te kwader trouw heeft gedeponeerd, aangezien Kern de powerballs reeds in de Benelux leverde vóórdat Mill daarmee begon. Nu de ratio van artikel 14B BMW meebrengt dat een verklaring voor recht, waarvoor een oordeel over de nietigheid de basis is, ook slechts gevorderd kan worden (mede) op verzoek van de voorgebruiker, en niet tijdig een vordering tot voeging of tussenkomst van Kern is ingesteld, verklaart de rechtbank deze vordering niet ontvankelijk.

Rechtbank verwijst de zaak naar de rol om de schade nog in deze procedure op te maken en de laatste onduidelijkheid over een eerdere rectificatie weg te nemen. 

Lees het vonnis hier.

IEF 2512

Twijfelachtige praktijken

“De consultants van Novagraaf worden de laatste tijd geregeld geconfronteerd met malafide bedrijven die er twijfelachtige praktijken op na houden. Zo komt het voor dat klanten van Novagraaf door aanbieders van domeinnaamdiensten worden gebeld met een verhaal dat een derde hen heeft gevraagd een domeinnaam te registreren die identiek is aan de merknaam van de klant.”

Lees hier meer.

IEF 2509

Ultimatum

Webwereld bericht dat "UPC een kort geding aanspant tegen Stichting Brein, omdat de piraterijbestrijder niet heeft gereageerd op een ultimatum van het bedrijf.. (…) UPC stelde Brein woensdag een ultimatum. De stichting moest voor 17:00 uur verklaren de bemachtigde naw-gegevens van twee UPC-abonnees niet te gebruiken voor vervolging. Brein verkreeg de gegevens uit documenten die UPC aandroeg ten behoeve van een kort geding dat afgelopen dinsdag diende.

 

(…) Brein verklaart ook dat de wijze waarop UPC de gegevens verstrekt heeft, 'onverstandig' is. De processtukken met de adresgegevens van de twee 'zware uploaders' zijn in de openbare zitting behandeld. "Dat is onverstandig want door de gegevens in een openbare rechtzitting te presenteren liggen de gegevens nu onnodig op straat.”

Lees hier meer.

IEF 2506

Vad

kvd.bmpO.a. Fok.nl  bericht dat “Het moederbedrijf van drogisterijketen Kruidvat wil dat de domeinnaam Kruidvad.nl wordt opgeheven. De domeinnaam wordt nu gebruikt door Drogisterij.net BV, de grootste online drogist van Nederland. (...) Directeur J. Santifort van Drogisterij.Net weet nog niet of hij ingaat op het verzoek van de drogisterijketen. "Dat moeten wij eerst overleggen met onze juristen”.

Lees hier meer.

IEF 2503

Belangrijke namen

Nieuws van gisteren: “Ahold is door interne blunders een aantal belangrijke namen voor websites misgelopen, waaronder de commercieel interessante domeinnaam Ahold.eu. Koninklijke Ahold N.V. vergat in zijn aanvraag zijn koninklijke status: de systeembeheerders van het concern vulden op het formulier alleen 'Ahold N.V.' in. (Wellicht om dat koninklijke  status nog niet helemaal duidelijk was?)

Daarop wees accountantsbureau PricewaterhouseCoopers (PwC) de aanvraag af. PwC controleert alle aanvragen in opdracht van domeinbeheerder EurID. Volgens Van den Bosch van Ahold ging PwC hierbij 'nogal ruig te werk'. ''Het gaat om een kleine formaliteit die niet in orde was. Toch heeft Ahold intern een onderzoek ingesteld naar de schuldvraag voor de reeks missers.

Ahold.eu komt op 3 oktober om 11.00 uur openbaar te koop. Iedereen kan dan de naam claimen. Ahold zal dan alsnog meedingen, verzekert Van den Bosch. (…) Van den Bosch: ''Wie misbruik maakt van ons merk, kan rekenen op juridische actie. Daar hebben wij ervaring mee.''

Lees hier meer. (Parool)

IEF 2465

Vrienden van

De Gelderlander bericht dat het festival ‘Vrienden van Kiek Uut - Live’, een gratis popfestival op het plein bij café De Mallemolen in Zelhem, nog één keer mag onder die naam worden gehouden.

“Toen de band reclame maakte voor de tweede editie van het festival, op zondag 27 augustus, viel er een brief in de bus met daarin de eis dat het gebruik van de naam en het logo meteen moest worden stopgezet. De productiemaatschappij van ‘Vrienden van Amstel - live’ vond dat de naam en het logo van het Zelhemse festival teveel leek op dat van hun."

De organisatie heeft inmiddels een prijsvraag uitgescherven: "Bedenk een nieuwe naam voor het festival, het mag slaan op de optredens maar ook op het buikschuiven.

Lees hier iets meer. Prijsvraag hier.

IEF 2449

Naamgever

Rechtbank Haarlem, 5 juli 2006, HA ZA 05-1450. L* c.s. tegen L* c.s. Interessant vonnis over schending van een geheimhoudings – en relatiebeding na de verbreking van een samenwerking en over de vraag of het gebruik van de naam van de oorspronkelijke naamgever in emailverkeer kan worden beschouwd als het voeren van een handelsnaam.

L* beëindigde in  december 2004 de samenwerking met L* en N* met de ondertekening van een vaststellingsovereenkomst. Op basis van deze overeenkomst is het L* en N* verboden de naam L* als handelsnaam en/of domeinnaam in welke vorm dan ook te hanteren. Daarnaast bevat de vaststellingsovereenkomst ook een geheimhoudings - en relatiebeding.

L* begint in 2005 voor zichzelf met P*.. Op de website van P* kondigt L* onder meer aan dat hij “Na ruim 10 jaar betrokken te zijn geweest als oprichter/eigenaar/naamgever en later als Managing Partner bij L* B.V. heeft hij besloten om zijn jarenlange specialisatie op het gebied van werving, selectie en executive search als core-competentie centraal te stellen en de volle aandacht te geven om daarmee het hoge kwaliteitsniveau dat voor deze activiteiten is vereist te kunnen blijven garanderen“. Onder de tab “laatste nieuws” staat: “P* is een doorstart van G. F. L*”. Onder dit kopje zet L* uiteen waarom hij voor zichzelf is begonnen.

In april 2005 heeft L* vanaf zijn e-mailadres gfl*@****.nl een mailing verzonden aan onder meer drie relaties die voorkomen op de L*-lijst. De contactpersoon bij S* heeftop deze e-mail op 28 april 2005 gereageerd met de tekst: “Hoe is het met je? Ik zie opeens geen L* meer. Wat is er gebeurd? Kan het interessant zijn om mijn CV bij jullie in het bestand te plaatsen?”

L* heeft hierop gereageerd: “Uw reactie is niet geheel onbegrijpelijk. Ik heb als oprichter/eigenaar en later als Partner per 1 januari jl. afscheid genomen van L* om onder de naam P*  B.V. een herstart te maken met professionele arbeidsbemiddeling. De redenen hierachter zijn er een aantal, doch de belangrijkste is dat mijn opvattingen betreffende het kwaliteitsniveau van de dienstverlening niet door mijn partners werd gedeeld. De versnippering van de activiteiten over te veel verschillende soorten dienstverlening is hier mede debet aan. Dan rest slechts een oplossing en dat is apart van elkaar verder. Dat men nog steeds de naam L*  voert is een juridische consequentie geweest, doch in moreel opzicht verre van netjes. De markt reageert daar dan ook heel vreemd op, doch dat is verder hun zaak”. De contactpersoon van S*  heeft deze mail aan L*  doorgestuurd.

Volgens de rechtbank is de naamsvermelding in de e-mail niet in strijd met het verbod tot het voeren van de handelsnaam. “De omstandigheid dat bij het versturen van een e-mail de naam van de verzender bij de ontvanger in beeld komt, in dit geval de eigen naam G.F. L*  is in het e-mailverkeer niet ongebruikelijk en kan niet leiden tot de conclusie dat L* onder de handelsnaam L* naar buiten is getreden.”

Er is wel sprake van schending van het relatiebeding. “Hoewel de mailing en het ontwerp van de bijlage op zich niet als wervend voor L* s eigen bedrijf zijn te beschouwen, is het enkele feit dat L* met deze mail cliënten van L*, die op de L*-lijst voorkomen, heeft benaderd, reeds een overtreding van het relatiebeding.”

Het is L* op grond van het geheimhoudingsbeding is toegestaan om in neutrale bewoordingen mededelingen te doen aangaande zijn vertrek bij L*. In casu is dat echter niet altijd het geval.

De rechter matigt de boetes, omdat het aannemelijk is dat de schade, zoals die door L* wordt vastgesteld, gering zal zijn. De rechtbank acht het niet nodig dat L*, N* en P* worden verboden zich in de toekomst te zullen moeten onthouden van het expliciet refereren aan L*. In de vaststellingsovereenkomst is een dergelijk verbod al geregeld. Dat geldt ook voor de gevorderde dwangsommen.

Lees het vonnis hier

IEF 2443

Kennismaken, groeten, gedag zeggen

Rechtbank Amsterdam, 2 augustus 2006, HA ZA 05-3320. Güppertz tegen LOI (Met dank aan Remco van Leeuwen, Van Doorne)

Interessant vonnis over bescherming van ideeën en de uitleg van een geheimhoudingsovereenkomst.

Güppertz heeft in 2002 een productidee bedacht met betrekking tot het op een specifieke wijze onderrichten van een vreemde taal (hierna: 'Taal') en draagt dit idee voor bij de LOI, nadat hiertoe een door Güppert opgestelde geheimhoudingsovereenkomst door de manager new bussiness Verheul is ondertekend.

Het idee van Güppertz houdt onder meer het volgende in: "Met behulp van een auditieve lesmethode op een CD en/of Mini Disk, kunnen reizigers en allochtonen vreemde woorden en zinnen van buiten leren, en hun betekenis inprenten, zodat men iets van wat er gezegd wordt in een vreemde taal kan verstaan en men zelf in deze taal iets onder woorden kan brengen. Aan het schrijven en/of lezen van deze woorden wordt geen aandacht besteed. (...)".

De LOI geeft te kennen niet op het voorstel tot exploitatie van Taal in te gaan. In het voorjaar van 2005 brengt de LOI de cursus "Taal onderweg" op de markt.

Güpertz stelt dat de LOI de tussen partijen gesloten geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden. De LOI voert allereerst aan dat zij niet aan de geheimhoudingsovereenkomst is gebonden, aangezien LOI-medewerker Verheul niet bevoegd was LOI in deze te vertegenwoordigen.

Hoewel de rechtbank dit juist acht, is de LOI toch gebonden op grond van artikel 3:61 lid 2 BW. Dat door de wederpartij de schijn van bevoegdheid is gewekt, blijkt onder meer uit het feit dat Güpertz verwezen is naar Verheul, zij vervolgens een bespreking hebben gehad, "(...) tijdens welke bespreking Verheul de geheimhoudingsovereenkomst heeft gelezen, deze per pagina heeft geparafeerd, zijn - verkeerd gespelde - naam in de overeenkomst heeft gewijzigd en vervolgens zowel de geheimhoudingsovereenkomst als de omschrijving van het idee heeft ondertekend.(...) Dit zou eventueel anders kunnen zijn indien LOI direct na bekend te zijn geworden met de geheimhoudingsovereenkomst of binnen redelijke termijn daarna, aan Güpertz had gemeld dat zij zich niet gehouden achtte aan de geheimhoudingsovereenkomst." Door dit niet te doen, is de conclusie gerechtvaardigd dat LOI aan de overeenkomst is gebonden.

Vervolgens de vraag of de LOI in strijd heeft gehandeld met de geheimhoudingsovereenkomst. "Geconstateerd wordt dat in de geheimhoudingsovereenkomst een expliciete regeling ontbreekt ten aanzien van de situatie dat het idee al tot het publiek domein behoort. Aldus bevat de overeenkomst op dit punt een leemte. (...) Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijze aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten.

Gelet op de aard en het doel van een geheimhoudingsovereenkomst had LOI naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijze mogen verwachten dat de grondslag aan de overeenkomst komt te ontvallen, indien het idee van Güpertz reeds tot het publiek domein behoorde ten tijde van het tekenen van de overeenkomst. Het strookt immers niet met de bedoeling van een geheimhoudingsovereenkomst om een idee te beschermen dat reeds op de markt is."

De LOI krijgt een bewijsopdracht om aan te tonen dat het idee van Güpertz tot het publiek domein behoorde. Voor het geval de LOI hierin niet slaagt, beantwoordt de rechtbank alvast de vraag of de LOI bij de totstandkoming van Taal onderweg gebruik heeft gemaakt van het idee van Güpertz. "Gegeven de zeer beperkte omschrijving van het idee, zonder nadere uitwerking, is de rechtbank van oordeel dat alleen van een identiek idee en derhalve van inbreuk op de geheimhoudingsovereenkomst sprake is indien Taal onderweg volledig overeenstemt met het idee van Güpertz."

Na het beluisteren van de CD's van Taal onderweg en gekeken te hebben naar de omschrijving zoals gegeven door partijen, komt de rechtbank tot het oordeel dat Taal onderweg niet gezien kan worden als identiek aan het idee Taal. De bewijsopdracht is aldus niet meer aan de orde.

Lees hier het vonnis.

IEF 2432

Uw zaak

Persbericht St. Brein: “In vervolg op de eerder dit jaar uitgebrachte brochure 'piraterij op de werkplek' lanceert Stichting BREIN vandaag de website www.hetisuwzaak.nl. Deze site bevat informatie over piraterij op de werkplek en de risico's die daaraan voor bedrijven en instellingen verbonden zijn. Op de site worden tevens een aantal hulpmiddelen geboden om piraterij te voorkomen. 

Lees hier meer.