Overige  

IEF 2795

Wel een volwaardige artiest

Update bij ''Geen volwaardige artiest' (eerder bericht hier): De Minister van Financiën heeft de motie geaccepteerd en aangegeven dat per 1 januari a.s. de belastingregels zullen worden aangepast. Daarmee is onder andere een feit dat DJ's in fiscaal opzicht de artiestenstatus krijgen en onder het 6% BTW tarief gaan vallen.

IEF 2790

Drink wat klaar is

gls.bmpNa het succes met  'Boerenkaas' (eerder bericht hier) wil Nederland ook 'Jenever' tot een beschermde  geografische herkomstaanduiding verheffen. O.a. De Volkskrant bericht dat Minister Cees Veerman (Landbouw) dinsdag bij collega's van andere EU-landen. naar voren heeft gebracht dat Jenever alleen gemaakt mag worden in Nederland, België en enkele aangrenzende gebieden.

“Geen enkele van zijn collega's maakte bezwaar tijdens de vergadering. Het Nederlands plan gaat dus hoogstwaarschijnlijk door. (…) Naast jenever moet het alleenrecht ook gelden voor likeuren en advocaat. De dranken zijn volgens Nederland typisch voor de Lage Landen. Buiten Nederland en België zou productie alleen mogen in de Franse departementen Nord en Pas de Calais, evenals de Duitse deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen en Nedersaksen.

Lees hier meer.

IEF 2778

Naast de lamp

Persbericht St. Brein: Politie doet inval bij recidiverende piraat. Brein verleende opnieuw assistentie bij een Politie-inval in het kader van een onderzoek naar grootschalige piraterij. Er werden doorzoekingen verricht in de woning van de 46-jarige Van D. uit het Gelderse Culemborg en een familielid die bij zijn illegale praktijken betrokken zou zijn. Brein  levert technische expertise ten behoeve van het proces-verbaal. 

"Het gaat hier om een van de grootste cd en dvd piraten in Nederland," zegt Brein directeur Tim Kuik. "Het is niet de eerste keer, dus naast de lamp zal hij ook wel tegen een flinke straf oplopen." 

Lees hier meer.

IEF 2773

Studentenzender

cmtv.bmpNu.nl bericht dat Campus TV, de studentenzender op internet, onderneemt juridische stappen tegen videomarktplaats YouTube. Advocaat Matthijs Kaaks van Campus TV zei woensdag dat de Amerikaanse internetsite is gesommeerd het materiaal te verwijderen. Het gaat om een filmpje waarin een studente van de Hogeschool van Amsterdam over haar ervaringen in de prostitutie vertelt.

(..) Voor zover bekend is Campus TV het eerste Nederlandse bedrijf dat You Tube met een rechtszaak dreigt.

Lees hier meer.

IEF 2761

Strafproza

rbz.bmpRechtbank Zutphen 10 oktober 2006, LJN: AY9805. Strafzaak.

Verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar voor belastingontduiking en overtreding van de Auteurswet.

Aan de verdachte is o.a. ten laste gelegd dat:  “Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 november 2005 in de gemeente Groenlo en/of (elders) in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meer voorwerpen, te weten om en nabij 15.000 muziekwerken, alhans een grote hoeveelheid muziekwerken, waarvan een gedeelte is vermeld op de aan de dagvaarding gehechte lijst, waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht, immers het auteursrecht berustte niet bij verdachte, (een) werk(en), te weten muziekwerken met of zonder woorden, was/waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft aangeboden en/of heeft doen aanbieden, en/of ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft gehad, en/of voorhanden heeft doen hebben, en/of heeft ingevoerd en/of heeft doen invoeren, en/of heeft doorgevoerd en/of heeft doen doorvoeren, en/of heeft uitgevoerd en/of heeft doen uitvoeren, en/of heeft bewaard uit winstbejag en/of heeft doen bewaren uit winstbejag, terwijl hij, verdachte van het plegen van de misdrijven, zoals hierboven vermeld, zijn beroep heeft gemaakt en/of het plegen van deze misdrijven als bedrijf heeft uitgeoefend;  art 31b Auteurswet 1912

Naar het oordeel van de rechtbank is voor het overige wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het (…) ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: “Hij in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 november 2005 in de gemeente Groenlo en/of elders in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk voorwerpen, waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk was vervat, immers het auteursrecht berustte niet bij verdachte, te weten een grote hoeveelheid muziekwerken met of zonder woorden, openlijk ter verspreiding heeft aangeboden en ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft gehad, en heeft bewaard uit winstbejag , terwijl hij, verdachte het plegen van deze misdrijven als bedrijf heeft uitgeoefend.

Het bewezene levert op de misdrijven: “Het als bedrijf uitoefenen van het plegen van de misdrijven, als bedoeld in artikel 31a, aanhef onder a, b en d van de Auteurswet 1912, meermalen gepleegd;”

(…)  Verder acht de rechtbank bewezen dat verdachte bedrijfsmatig gedurende een zeer groot aantal jaren de Auteurswet 1912 heeft overtreden door onder meer het stelselmatig ongeautoriseerd leveren van het [repertoire] aan horecaondernemingen.

De rechtbank rekent het verdachte met name zwaar aan dat hij, ondanks diverse door hem verloren civiele procedures, opgelegde en verbeurde dwangsommen en strafrechtelijke veroordelingen, onverdroten met zijn kwalijke praktijken doorgaat, te weten het ongeautoriseerde gebruik van [repertoire]. Verder getuigt zijn “non-coöperatieve” houding niet van enig respect in welke vorm dan ook voor de rechtshandhaving. Het behoeft geen betoog dat de handelwijze van verdachte niet alleen grote schade berokkent aan de auteursrechthebbenden - die immers geen enkele vergoeding ontvangen voor het gebruik van hun repertoire - maar tevens een ernstige verstoring van de markt teweegbrengt. Door niet de voor het gebruik van [repertoire] verschuldigde vergoeding te betalen, verkrijgt verdachte een voorsprong op zijn concurrenten, die wel over de vereiste toestemming beschikken en daarvoor een vergoeding betalen.

Met oplegging van een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist, wil de rechtbank enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking brengen en anderzijds deze strafoplegging dienstbaar maken aan het voorkomen van nieuwe soortgelijke strafbare feiten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging is gegrond op:

Wetboek van Strafrecht      artt. 1, 10, 14a, 14b, 14c, 57, 63, 91
Algemene wet inzake rijksbelastingen    artt. 68, 69
Auteurswet 1912      artt. 31a, 31b, 33

De rechtbank v eroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.  Bepaalt, dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Lees het vonnis hier.

Bericht in de Tubantia hier.

 

IEF 2758

Hotel de Rode Leeuw

wipoklein.bmpWIPO Handles Its 25,000th Domain Name Case. In just seven years of operation, the caseload of the Arbitration and Mediation Center of the World Intellectual Property Organization (WIPO) topped the 25,000 mark with a case that has just been decided. Since it launched its domain name dispute resolution services, the WIPO Center has resolved disputes under the Uniform Domain Name Dispute Resolution Policy (UDRP) and various other policies. The 25,000th case related to a cybersquatting dispute handled under the UDRP in which the panelist ordered the transfer of the domain name to the trademark owner, the Red Lion Hotels chain.

Lees hier meer.


 

IEF 2735

Mogelijkheden om in te grijpen

hbl.bmpIn aansluiting op deze berichte, meldt o.a. nu.nl dat er voorlopig toch geen heffing op mp3-spelers komt. “Als de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) wel al snel met zo'n heffing zou willen komen, zal het kabinet ingrijpen. "Ik heb me inmiddels georiënteerd op mogelijkheden om in te grijpen", zei minister Ernst Hirsch Ballin (Justitie) dinsdag in de Tweede Kamer.

 

(…) Hirsch Ballin wees erop dat de onderhandelingen met de branche nog gaande zijn en er helemaal nog geen besluit is genomen. Met zijn aanpak te wachten op een standpunt van de Europese commissie sluit hij overigens aan bij die van zijn onlangs afgetreden voorganger Piet Hein Donner.”

Lees hier meer.

IEF 2838

Stüssy

(bewijslast)

HvJ EG 8 april 2003, zaak C-244/00, Van Doren + Q/Lifestyle; Stüssy
Artikel 7 lid 1 Merkenrichtlijn

De parallelimporteur moet bewijzen dat sprake is van parallelimport van binnen de EU. Als er een reëel gevaar bestaat dat markten worden afgeschermd kan de bewijslast echter bij de merkhouder komen te liggen.

Lifestyle parallelimporteert in Duitsland kleding van het merk Stüssy. Van Doren is exclusief importeur en maakt bezwaar.

BIE 2004/11
IER 2003/49
AA 2004, p. 185, m.nt. ChG
NTER 2003/9, m.nt. HMHS

‘Een bewijsregel krachtens welke de uitputting van het merkrecht voor de door de merkhouder gedagvaarde derde een verweermiddel vormt, zodat de voorwaarden voor deze uitputting in principe moeten worden bewezen door de derde die zich erop beroept, is in overeenstemming met het gemeenschapsrecht, met name de artikelen 5 en 7 [Merkenrichtlijn].

De vereisten van de onder andere in de artikelen 28 EG en 30 EG verankerde bescherming van het vrije verkeer van goederen kunnen echter tot een wijziging van deze bewijsregel nopen. Wanneer de derde erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd wanneer hij dit zelf moet bewijzen, met name wanneer de merkhouder zijn waren binnen de Europese Economische Ruimte in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem, moet de merkhouder aantonen dat de waren aanvankelijk door hemzelf of met zijn toestemming buiten de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht. Indien dat bewijs wordt geleverd, is het dan aan de derde om aan te tonen dat de merkhouder met het daarna in de handel brengen binnen de Europese Economische Ruimte heeft ingestemd.’ (Dictum).

IEF 2837

Class International

(achter de douane)

HvJ EG 18 oktober 2005, zaak C-405/03, Class/ SmithKline Beecham e.a.
Artikel 5 lid 1 en 3 sub c Merkenrichtlijn
Artikel 9 lid 1 en 2 sub c Merkenverordening

Zolang parallelgeïmporteerde goederen zich achter de douane bevinden en een eindbestemming binnen de Gemeenschap niet vaststaat, is er geen sprake van merkinbreuk

Class International bracht een container met tandpasta van het merk Aquafresh uit Zuid-Afrika in Rotterdam de Gemeenschap binnen. Merkhouder Beecham legde ‘achter de douane’ beslag.

De merkhouder kan zich niet verzetten tegen ‘de enkele binnenkomst in de Gemeenschap – onder de regeling extern douanevervoer of de regeling douane-entrepot – van oorspronkelijke merkgoederen die nog niet door deze houder of met zijn toestemming in de Gemeenschap in de handel zijn gebracht. De merkhouder mag voor de plaatsing van de betrokken goederen onder de regeling extern douanevervoer of de regeling douaneentrepot niet verlangen dat op het moment waarop de goederen de Gemeenschap binnenkomen reeds een eindbestemming in een derde land is vastgelegd, in voorkomend geval krachtens een koopovereenkomst.

De begrippen ‘aanbieden’ en ‘in de handel brengen’ van goederen […] kunnen mede omvatten het te koop aanbieden respectievelijk verkopen van oorspronkelijke merkgoederen die de douanestatus van niet-communautaire goederen hebben, wanneer de goederen te koop worden aangeboden en/of verkocht, terwijl de goederen zijn geplaatst onder de regeling extern douanevervoer of de regeling douane-entrepot. De merkhouder kan zich ertegen verzetten dat dergelijke goederen te koop worden aangeboden of worden verkocht, wanneer dit noodzakelijkerwijs impliceert dat zij in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.

In een situatie zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, rust de bewijslast ter zake van de omstandigheden waaronder het verbodsrecht […] kan worden uitgeoefend, op de merkhouder, die dient te bewijzen ofwel dat van zijn merk voorziene nietcommunautaire goederen in het vrije verkeer zijn gebracht ofwel dat deze goederen te koop worden aangeboden of worden verkocht en daardoor noodzakelijkerwijs in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.’ (Dictum).

Op grond van de Piraterijverordening is beslag achter de douane op namaakgoederen wél mogelijk, ook bij doorvoer naar buiten de Gemeenschap.

Zie ook: HvJ EG 6 april 2000, zaak C-383/98, Polo/Dwidua (niet opgenomen).