Merkenrecht  

IEF 21361

COLLISTAR tegen Callista

BBIE 6 apr 2023, IEF 21361; https://ie-forum.nl/artikelen/collistar-tegen-callista

BBIE 6 april 2023, IEF 21361; Oppositienummer 2018104 (COLLISTAR tegen Callista) In een recente zaak heeft het Benelux-Bureau voor Intellectuele Eigendom (BOIP) geoordeeld over een merkconflict tussen de merken 'COLLISTAR' en 'Callista'. Callista is verweerder in deze zaak en had op 6 september 2021 een merkaanvraag ingediend voor haar merk. COLLISTAR, een toonaangevend merk op het gebied van cosmetica, heeft oppositie ingediend tegen deze registratie omdat er sprake zou zijn van verwarringsgevaar tussen de merken.

IEF 21358

Inbreuk op merkenrecht: CLD tegen gedaagde

Rechtbank Den Haag 24 mrt 2023, IEF 21358; ECLI:NL:RBDHA:2023:4154 (CLD tegen gedaagde ), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-merkenrecht-cld-tegen-gedaagde

Rb. Den Haag 24 maart, IEF 21358;  ECLI:NL:RBDHA:2023:4154 (CLD tegen gedaagde) Drie bekende parfumbedrijven, CLD, IDD en Silk Cosmetics (samen CLD genoemd), zijn de eisers in deze zaak. Gedaagde is de eigenaar van een parfumwinkel. CLD stelt dat gedaagde inbreuk maakt op hun merkenrechten vanwege de verkoop van inbreukmakende parfumflesjes.  

IEF 21353

Babybel vs Badibel

BBIE 31 mrt 2023, IEF 21353; (Badybel vs Badibel), https://ie-forum.nl/artikelen/babybel-vs-badibel

BBIE 31 maart 2023, IEF 21353; Beslissing oppositie 2017975 (Babybel tegen Badibel) Het Benelux Merkenbureau heeft geoordeeld in een recente zaak tussen BEL en BADI BEL. BEL, merkhouder van het merk 'Babybel', heeft bezwaar gemaakt tegen de inschrijving van het merk van BADI BEL. BEL stelt dat er sprake is van verwarringsgevaar, gebaseerd op visuele, fonologische en conceptuele vergelijkingen tussen de merken, en benadrukt dat beide partijen actief zijn in dezelfde productcategorie, met name zuivelproducten.

Het Bureau heeft de zaak beoordeeld op basis van de relevante artikelen uit het Benelux Verdrag inzake Intellectuele Eigendom (BVIE) en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Hierbij is gekeken naar de mate van overeenstemming tussen de merken, de bekendheid van het oudere merk (Babybel) en de onderscheidingskracht van het oudere merk.

Het Bureau stelt in de eerste plaats vast dat beide partijen vergelijkbare en soms identieke producten aanbieden. Vanuit het brede publiek bestaat er volgens het Bureau daarom een risico op verwarring. Consumenten zouden kunnen denken dat de producten van BADI BEL afkomstig zijn van dezelfde bron als de producten van BEL.

Als gevolg daarvan verklaart het Bureau het bezwaar van BEL gegrond. De inschrijving van het merk van BADI BEL wordt geweigerd.

 

IEF 21352

Uitspraak ingezonden door: Eric Meyer, HOYNG ROKH MONEGIER

Gerecht bekrachtigt nietigverklaring EUIPO

Gerecht EU (voorheen GvEA) 21 dec 2022, IEF 21352; ((Michael Kors tegen Marktomi)), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bekrachtigt-nietigverklaring-euipo

Gerecht EU 21 december 2022, IEF21352 ; T-264/22 (Marktomi tegen Michael Kors) Michael Kors heeft een merkregistratie voor 'mk' en 'mk michael kors' bij het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO). Marktomi, een ander bedrijf dat actief is in de mode-industrie, heeft op 23 augustus 2018 een merkregistratie aangevraagd voor 'mk marktomi'. Michael Kors heeft op 16 juni 2020 bezwaar ingediend tegen de registratie van het merk van Marktomi bij het EUIPO. De registratie van het merk van Marktomi wordt door de Kamer van Beroep van het EUIPO uiteindelijk nietig verklaard. Tegen deze beslissing gaat Marktomi in hoger beroep. 

IEF 21348

Oppositie beeldmerk "Gamma" gedeeltelijk succesvol

EUIPO - OHIM 5 apr 2023, IEF 21348; (GAMMA tegen Gamma), https://ie-forum.nl/artikelen/oppositie-beeldmerk-gamma-gedeeltelijk-succesvol

Kamer van Beroep EUIPO 5 april 2023, IEF 21347; OPPOSITION Nо B 3 147 945 (GAMMA tegen Gamma) Het Nederlandse bedrijf Intergamma heeft een Benelux-beeldmerk "GAMMA" ingeschreven en dient oppositie in tegen de inschrijving van het beeldmerk "Gamma" door het Russische bedrijf ArtOptima. De kamer van Beroep oordeelt dat de merken over het geheel genomen een zeer hoge mate van gelijkenis vertonen en de goederen en diensten gedeeltelijk identiek of vergelijkbaar zijn en gedeeltelijk verschillend zijn. De intrinsieke onderscheidingskracht van het oudere merk is gemiddeld. Het niveau van de aandacht van het relevante publiek, dat bestaat uit het grote publiek en professionals, varieert van gemiddeld tot hoog. In het onderhavige geval weegt de zeer hoge mate van gelijkenis tussen de merken op tegen de lage mate van gelijkenis tussen sommige van de waren en diensten. Er is daarom sprake van een waarschijnlijkheid van verwarring bij het publiek en daarom is de oppositie gedeeltelijk gegrond op basis van het Benelux-handelsmerk van de opposant. Hieruit volgt dat het betwiste handelsmerk moet worden geweigerd voor de waren en diensten die identiek zijn of gelijksoortig aan die van het eerdere handelsmerk. De rest van de betwiste waren en diensten zijn verschillend. Aangezien de identiteit of gelijkenis van goederen en diensten een noodzakelijke voorwaarde is voor de toepassing van art. 8 lid 1 onder b EUTMR, kan de oppositie gebaseerd op dit artikel en gericht tegen deze goederen en diensten niet succesvol zijn.

Is er sprake van inbreuk op de CHALLENGE woordmerken van F. Smit Holding?

Rechtbank Den Haag 29 mrt 2023, IEF 21340; (Playseat en F. Smit Holding tegen NLR), https://ie-forum.nl/artikelen/is-er-sprake-van-inbreuk-op-de-challenge-woordmerken-van-f-smit-holding

Rechtbank Den Haag 29 maart 2023, IEF 21340; ECLI:NL:RBDHA:2023:4029 (Playseat en F. Smit Holding tegen NLR) Het geschil tussen NLR en F. Smit Holding gaat over het gebruik van de naam CHALLENGER door NLR voor een gamestoel voor race- en vliegsimulaties. F. Smit Holding beweert dat NLR met het gebruik van de naam inbreuk maakt op hun CHALLENGE woordmerken en eist schadevergoeding en het gebod tot doorhaling van de Benelux-merkinschrijving. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CHALLENGE woordmerken van F. Smit Holding elk onderscheidend vermogen hebben en dat er sprake kan zijn van merkinbreuk door NLR. Playseat c.s. kan zich nu ten aanzien van haar inbreukvorderingen beroepen op het CHALLENGE woordmerk en stelt dat NLR inbreuk maakt op het merk omdat NLR de naam CHALLENGER gebruikt voor het aanbieden/verkopen van een gamestoel voor race- en vliegsimulaties. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CHALLENGER-tekens naar het oordeel van de rechtbank zodanig overeenstemmen met het CHALLENGE Uniemerk dat hierdoor bij het in aanmerking komende (consumenten)publiek verwarring kan ontstaan in de zin van artikel 9 lid 2 aanhef sub b UMVo. Playseat c.s. kan zich dus verzetten tegen het gebruik van de CHALLENGER-tekens voor een gamestoel voor race- en vliegsimulatie en daarbij behorende accessoires in de gehele Europese Unie. Dit gebruik vormt een inbreuk op het CHALLENGE-merk. De rechtbank komt niet meer toe aan een aparte beoordeling van de vorderingen die zijn gegrond op het Beneluxmerk en het BVIE, omdat de geografische reikwijdte van het gevorderde verbod en de overige vorderingen op grond van artikel 9 lid 2 aanhef sub b UMVo de gehele Europese Unie betreft en de Benelux hiervan een onderdeel is.

IEF 21337

JAMES BOND vs MY NAME IS BOMB JAMES BOMB

BBIE 31 jan 2023, IEF 21337; (JAMES BOND tegen MY NAME IS BOMB JAMES BOMB), https://ie-forum.nl/artikelen/james-bond-vs-my-name-is-bomb-james-bomb

BBIE 31 januari 2023, IEF 21334; Beslissing oppositie 2010059 (James Bond vs MY DRINK IS BOMB JAMES BOMB) De eigenaar van de distributierechten van de James Bond-franchise heeft oppositie ingesteld tegen het gebruik van de merknaam JAMES BOMB. Hij beweert dat de merknaam JAMES BOND bekend is en geassocieerd wordt met verschillende producten, waaronder dranken en kleding. Hij beschuldigt de verweerder ervan te kwader trouw te handelen en vraagt het Bureau de oppositie te aanvaarden en de verweerder te veroordelen in de kosten. De beoordeling of er sprake is van verwarringsgevaar moet worden gedaan met het oog op de gemiddelde consument van de betreffende producten of diensten. Hierbij moet rekening worden gehouden met het niveau van aandacht van de gemiddelde consument en het onderscheidend vermogen van de merken. Als de merken visueel overeenkomen en er sprake is van vergelijkbare producten en diensten, kan er verwarringsgevaar ontstaan. Het Bureau oordeelt dat een risico op verwarring bestaat als het publiek denkt dat de producten of diensten die door de merken worden aangeduid, afkomstig zijn van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen. Het Bureau oordeelt dat er in dit geval een risico op verwarring bestaat en wijst de vordering toe.

IEF 21334

Billie vs B Biller

BBIE 30 mrt 2023, IEF 21334; (Billie tegen B Biller), https://ie-forum.nl/artikelen/billie-vs-b-biller

BBIE 30 maart 2023, IEF 21334; Beslissing oppositie 2018070 (Billie tegen B Biller) De opposant heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het woord-/beeldmerk 'B Biller'. De oppositie is gebaseerd op Uniemerkinschrijving van het woordmerk 'Billie'. Het Bureau heeft geoordeeld dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen het oudere merk 'Billie' en het betwiste teken vanwege de visuele en auditieve overeenstemming, deels identieke, deels overeenstemmende en deels in zekere mate overeenstemmende waren en diensten, en het verhoogde aandachtsniveau van het relevante publiek. Zelfs als de 'IT-diensten' in klasse 42 van het ingeroepen merk buiten beschouwing worden gelaten, blijft het oordeel hetzelfde.

ProDemos tegen Stichting Eerlijk Stemadvies

Rechtbank Den Haag 10 mrt 2023, IEF 21326; (ProDemos tegen de Stichting), https://ie-forum.nl/artikelen/prodemos-tegen-stichting-eerlijk-stemadvies

Rechtbank Den Haag 10 maart 2023, IEF 21326; C/09/644062 / KG ZA 23-185 (ProDemos tegen Stichting Eerlijke Stemadvies) Het gaat hier om een rechtszaak tussen ProDemos en Stichting Eerlijk Stemadvies (hierna: de Stichting), waarbij ProDemos aanvankelijk eiste dat de Stichting stopt met het gebruik van het merkteken 'stemwijzer' en de domeinnaam waarop dit merkteken gebruikt werd, op straffe van een dwangsom. De Stichting heeft kort voor de mondelinge behandeling een onthoudingsverklaring getekend en de gestelde merkinbreuken beëindigd, waardoor ProDemos haar eerdere eis heeft ingetrokken en alleen nog de proceskosten vordert op grond van artikel 1019h Rv. ProDemos vindt dat de stichting de door haar gemaakte kosten moet vergoeden, omdat zij als in het ongelijk gestelde partij is veroordeeld en pas daags voor de zitting heeft gereageerd op de sommaties van ProDemos en geen verweer heeft gevoerd tegen haar stellingen. De rechter heeft geoordeeld dat de Stichting inderdaad als in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld en de kosten van de procedure moet vergoeden.

IEF 21325

Geen geldige reden om merk IMPOSSIBLE niet te gebruiken

EUIPO - OHIM 17 mrt 2023, IEF 21325; (Impossible Foods tegen Nestlé), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-geldige-reden-om-merk-impossible-niet-te-gebruiken

Kamer van Beroep EUIPO 17 maart 2023, IEF 21325; R 665/2022-5 (Impossible Foods tegen Nestlé) Merkenzaak, zie eerder IEF 20590. Impossible Foods heeft in 2014 het Uniemerk IMPOSSIBLE geregistreerd. Tot op heden is nog geen sprake van gebruik in de Europese Unie. Impossible Foods voert aan dat een markttoelatingsprocedure in de weg staat aan normaal gebruik en er dus een geldige reden is in de zin van artikel 18(1) Vo. 2017/1001. De Kamer van Beroep verwerpt dit argument. Impossible Foods heeft er zelf voor gekozen om zich eerst te richten op markttoelating in haar thuismarkt en later pas inspanningen te verrichten om in de EU markttoelating te verkrijgen. Bovendien is Impossible Foods niet voortvarend geweest in haar aanvraag, onder meer omdat zij heeft verzuimd de juiste veiligheidsstudies te verrichten. Tot slot heeft Impossible Foods het merk wel gebruikt voor een vervangend product in het Verenigd Koninkrijk, hetgeen zij ook in de EU had kunnen doen.