Overige  

IEF 7940

De ongelukkige samenvoeging door Google

Rechtbank Amsterdam, 13 mei 2009, KG ZA 09-938 SR/MdB, Zwartepoorte Goes B.V. tegen Schoonderwoerd c.s.

Uitgebreide motivering na eerder kop-staartvonnis (zie IEF 7911). Exploitant website is verantwoordelijk voor Google-zoekresultaat. Gedaagde Schoonderwoerd wordt veroordeeld om “de inrichting van de website klup.nl zodanig aan te passen en aangepast te houden, dat niet langer via deze website, door middels van de website van Google, een zoekresultaat wordt weergegeven waarin de onjuiste indruk wordt gewekt dat Zwartepoorte failliet is.” Eerst even kort, in citaten:

“Zoeken met de termen Zwartepoorte failliet leverde als eerste resultaat op: "zwartepoorte bedrijven.klup.nl - Informatie en meningen over ...†- [ Translate this page ] Volledige naam: Zwartepoorte Specialiteit: BMW ... Dit bedrijf is failliet verklaard, het is overgenomen door het motorhuis Ik heb bij Boot Rialto gewerkt ... zwartepoorte.bedrijven.klup.nl/"

4.3 (…) De weergave van beide teksten op www.klup.nl (de bedrijfsgegevens van Zwartepoorte en het commentaar over Boot Rialto), is op zichzelf niet onrechtmatig. De teksten geven geen onwaarheden weer, betreffen geen vertrouwelijke gegevens en schaden op zichzelf ook niet de reputatie van Zwartepoorte. Aannemelijk is echter dat de ongelukkige samenvoeging door Google van deze twee op zichzelf staande teksten, bij een groot aantal mensen de indruk kan wekken dat Zwartepoorte failliet zou zijn verklaard. De samenvoeging staat bovenaan de zoekresultatenpagina van Google. 

4.4. Schoonderwoerd heeft aangevoerd dat Zwartepoorte Google dient te dagvaarden, omdat het probleem is ontstaan door de zoekbewerking die Google uitvoert. Schoonderwoerd kan daarop geen invloed uitoefenen. Hoewel het zeker zo is dat er vragen bestaan over de wijze waarop zoekresultaten door Google worden gegenereerd en vervolgens weergegeven zonder dat daarop enige invloed kan worden uitgeoefend door de eigenaren van de websites, geldt dat deze vragen binnen een bredere discussie aan de orde dienen te worden gesteld. Nu Schoonderwoerd gebruik maakt van de diensten van Google, hij daarvan ook voordeel heeft, althans kan hebben, en hij rijn website zo beeft ingericht dat deze "hoog" scoort bij Google, heeft Schoonderwoerd in deze ook een eigen verantwoordelijkheid.

4.7 (…) Nu voldoende aannemelijk is geworden dat het voor Zwartepoorte aanmerkelijke schade oplevert als Schoonderwoerd de aanpassingen niet verricht, is de voorzieningenrechter van oordeel dat in dit concrete geval, nadat Zwartepoorte Schoonderwoerd daartoe meermalen heeft gesommeerd, Schoonderwoerd onrechtmatig jegens Zwartepoorte handelt na te laten de kleine aanpassing te verrichten. Het belang van Zwartepoorte weegt in deze zwaarder dan dat van Schoonderwoerd.

4.8. Het voorgaande betekent niet dat een websitehouder als Schoonderwoerd bij de inrichting van een website zoals www.klup.nl voortdurend moet controleren of er mogelijk schadelijke zoekresultaten ontstaan. Het betekent slechts dat, wanneer door de inrichting van de website bij zoekresultaten voor degene die op die website wordt genoemd schade ontstaat en de benadeelde de websitehouder verzoekt die schade op heffen, zal moeten worden bezien wat het zwaarste weegt, de vrijheid van meningsuiting van de websitehouder of de schade van de benadeelde. Deze toets behoeft niet altijd in het voordeel van de benadeelde uit te vallen. Alle omstandigheden van het concrete geval dienen in aanmerking te worden genomen. In de onderhavige zaak valt de belangenafweging ten gunste van Zwartepoorte uit. Daarbij spelen een rol de schade die Zwartepoorte lijdt, de geringe omvang van de ingreep die Schoonderwoerd moet toepassen om de schade op te heffen, het feit dat Schoonderwoerd uit zijn website inkomsten genereert, althans wil genereren, en Schoonderwoerd zijn eigen website zo heeft ingericht dat deze hoog scoort bij de weergave van zoekresultaten van Google.

Lees het vonnis hier.

IEF 7920

Van top tot teen, voor elke gelegenheid

Vzr. Rechtbank Leeuwarden, 13 mei 2009, LJN: BI3871, [Eiseres], h.o.d.n. Club Wear tegen Vastgoedkantoor [X] B.V.

Domeinnamen "clubwear.nl" en "clubswear.nl". Onrechtmatigheid. Verbod op verder gebruik domeinnaam "clubswear.nl". Handelsnaamrecht komt niet terug in de beoordeling. Gevaar voor verwarring tussen domeinnamen. Gebruik door gedaagde van de domeinnaam www.clubswear.nl onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens eisers.
 
Eiseres voert de naam "Club Wear" als handelsnaam voor een onderneming die zich richt op de verkoop van sexy uitgaanskleding en lingerie, voornamelijk via het internet. In 2005 heeft zij de domeinnamen www.club-wear.nl en  www.clubwear.nl geregistreerd. Gedaagde drijft een onderneming die zich bezighoudt met de (internet)verkoop van "sexy outfits, van top tot teen, voor elke gelegenheid" en heeft in 2008 de domeinnaam www.clubswear.nl geregistreerd. Eiseres maakt succesvol bezwaar tegen het gebruik van deze domeinnaam.

4.2.  Het enkele gebruik van de domeinnaam www.clubswear.nl door [gedaagde] is naar voorlopig oordeel niet voldoende om onrechtmatigheid jegens [eiseres] te kunnen aannemen. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Het is aan [eiseres] om dergelijke omstandigheden te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] in dat verband terecht gesteld dat er sprake is van verwarringsgevaar. De door [gedaagde] gebruikte domeinnaam www.clubswear.nl wijkt slechts in geringe mate af van de door [eiseres] gebruikte domeinnaam www.clubwear.nl, terwijl voldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] en [gedaagde] zich via de door hen gebruikte websites in hoofdzaak richten op de verkoop van soortgelijke waren, te weten de verkoop van sexy uitgaanskleding en aanverwante artikelen. Hiermee kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor de gemiddelde internetgebruiker die op zoek is naar de website van [eiseres] verwarring ontstaan, in die zin dat men - aangekomen op de website van [gedaagde] - veronderstelt met de website van [eiseres] van doen te hebben, terwijl het een website van [gedaagde] betreft.

4.3.  Nu voorts vast staat dat [eiseres] de domeinnaam de domeinnaam www.clubwear.nl heeft laten registreren vóór de registratie door [gedaagde] van de domeinnaam www.clubswear.nl, is het gebruik door [gedaagde] van de domeinnaam www.clubswear.nl onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [eiseres], zodat [gedaagde] dit gebruik dient te staken. Het in het petitum van de dagvaarding onder I. gevorderde gebod om de website www.clubswear.nl aan [eiseres] over te dragen, is evenwel een te ver strekkende voorziening. [gedaagde] heeft het recht om een webshop te runnen voor sexy uitgaanskleding en aanverwante artikelen. Het is hem in de gegeven omstandigheden alleen niet toegestaan om dit te doen met gebruikmaking van de domeinnaam www.clubswear.nl. De voorzieningenrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen om het gebruik van deze domeinnaam te staken en gestaakt te houden. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij deze voorziening, nu zij door het hiervoor geschetste verwarringsgevaar klandizie zou kunnen mislopen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7913

Kwakzalvers

Hoge Raad, 15 mei 2009, LJN: BH1193, Vereniging Tegen De Kwakzalverij tegen Sickesz.

Onrechtmatige daad; vrijheid van meningsuiting (waarschuwing tegen kwakzalverij in publicaties van vereniging), botsende grondrechten; rechtmatigheid woordgebruik (“kwakzalver”); maatstaf; taalkundige kenbronnen.

3.4.3 (…)  In het kader van het maatschappelijk debat, waarin de Vereniging c.s. zich klaarblijkelijk met hun publicaties wilden mengen, behoeven zij zich niet te laten weerhouden van het gebruik van het woord "kwakzalverij" en van het samenstellen en publiceren van lijsten met personen die zich volgens hen met "kwakzalverij" bezighouden in de daarbij door hen vermelde en toegelichte betekenis. Daarbij is in aanmerking te nemen dat de Vereniging c.s. blijkens de vaststellingen van het hof het grote publiek willen waarschuwen voor wat zij als kwakzalverij beschouwen, en dat zij zelf door de inhoud en context van hun publicaties geen onduidelijkheid laten bestaan over wat zij daarmee bedoelen. In dit verband beroepen zij zich terecht op de mede in art. 10 EVRM gewaarborgde vrijheid van meningsuiting. Bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het gebruik van het woord "kwakzalver" is het hof dan ook ten onrechte voorbijgegaan aan de specifieke betekenis die daaraan volgens de door de Vereniging c.s. gehanteerde definitie toekomt, te weten de meer neutrale betekenis, die ook in Van Dale is vermeld. De op het voorgaande gerichte klachten van onderdeel 2 zijn gegrond.

(…) 3.6 Op grond van het voorgaande kan het bestreden arrest niet in stand blijven. De overige onderdelen van het middel behoeven geen behandeling. Na verwijzing zal opnieuw moeten worden beoordeeld of de Vereniging c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door Sickesz aan te duiden als kwakzalver, waarbij eventueel ook opnieuw aan de orde kan komen of grond bestaat voor persoonlijke aansprakelijkheid van [eiser 2].

Lees het arrest hier.

IEF 7911

Een zoekresultaat waarin de onjuiste indruk wordt gewekt

Rechtbank Amsterdam, 13 mei 2009, KG ZA 09-938 SR/MdB, Zwartepoorte Goes B.V. tegen Schoonderwoerd c.s.

Interessant vonnis. Exploitant website is verantwoordelijk voor Google-zoekresultaat. Gedaagde Schoonderwoerd wordt veroordeeld om “de inrichting van de website klup.nl zodanig aan te passen en aangepast te houden, dat niet langer via deze website, door middels van de website van Google, een zoekresultaat wordt weergegeven waarin de onjuiste indruk wordt gewekt dat Zwartepoorte failliet is.”

Blijkens mediaberichtgeving betreft het een kop/staart vonnis en volgt de uitgebreide motivatie van het vonnis door voorzieningenrechter Sjoukje Rullmann op 27 mei [update zie IEF 7940]. Volgens een artikel op emerce.nl zou het de volgende casus betreffen:

“Zoeken met de termen Zwartepoorte failliet leverde als eerste resultaat op: "zwartepoorte bedrijven.klup.nl - Informatie en meningen over ...†- [ Translate this page ] Volledige naam: Zwartepoorte Specialiteit: BMW ... Dit bedrijf is failliet verklaard, het is overgenomen door het motorhuis Ik heb bij Boot Rialto gewerkt ... zwartepoorte.bedrijven.klup.nl/"

Wie naar die pagina gaat ziet links op het scherm Zwartepoorte en rechts reacties over het andere bedrijf Boot Rialto. Dat heeft niets van doen met Zwartepoorte, maar de teksten worden  automatisch gegenereerd in een apart frame. De voorzieningenrechter beschouwt echter het Google-resultaat als een zelfstandige informatievoorziening.

Voor de koppeling en 'mededeling' dat Zwartepoorte failliet en verkocht is,  is niet Google verantwoordelijk volgens de rechter maar de exploitant van de webpagina. Die moet nu zijn pagina's uiterlijk 15 mei (morgen) aanpassen zodat het Google zoekresultaat als zodanig niet meer zal verschijnen, op straffe van een dwangsom van 500 euro per dag met een maximum” van 50.000 euro.”

Op de aangepaste website van gedaagde staat o.a. vermeld: “Zoals de rechter Sj.A. Rullman tijdens de zitting al zelf hintte is dit een zaak die tot aan de Hoge Raad kan gaan. Miljoenhuizen beraadt zich over een mogelijk hoger beroep, omdat het van mening is dat de verkeerde in de gedaagdenbank staat.”

Lees het vonnis hier. Artikel Emerce hier. Cache website hier. Aangepaste website hier.

IEF 7899

Fabrieksgeheim

Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 december 2005, LJN: BI3268 & BI2910, Tabaksfabrikanten tegen De Staat der Nederlanden.

Tabakswet. Fabrieksgeheim. Eerst even voor jezelf lezen. Twee zaken uit 2005, eind vorige week gepubliceerd op rechtspraak.nl. Fabrieksgeheim volgens Europese Richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten. Tabakswet.

De tabaksfabrikanten stellen zich op het standpunt dat de naam, de exacte en relatieve hoeveelheden en de specifieke samenstelling van de ingrediënten per merk als bedrijfsgeheim moeten worden beschouwd en dat hun bedrijfsgeheimen volledig beschermd moeten worden. Vordering deels toegewezen (BI2910) en afgewezen (BI3268). 
 
Lees de vonnissen hier en hier.

IEF 7891

Benaming van een levensmiddel die een plaatsnaam oproept

Salame tipo FelinoHvJ EG, 7 mei 2009, conclusie A-G Sharpston in zaak C-446/07, Cavazzuti e figli SpA, thans Grandi Salumifici Italiani SpA tegen Regione Emilia-Romagna (verzoek van het Tribunale Civile di Modena, Italië, om een prejudiciële beslissing)

Benaming van een levensmiddel die een plaatsnaam oproept en niet is geregistreerd als beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of beschermde geografische aanduiding (BGA).  Ononderbroken gebruik te goeder trouw vóór het van kracht worden van verordening (EEG) nr. 2081/92.

Op 16 mei 2006 legde de regio Emilia-Romagna aan GSI een bestuursrechtelijke boete op wegens een consumenten misleidend gebruik van de benaming „Salame tipo Felino” op haar etiketten. De regio was van mening dat GSI daarmee artikel 2 van wetsdecreet nr. 109/92, dat artikel 2 van richtlijn 2000/13 in het nationale Italiaanse recht omzet, had geschonden.

Toen de boete werd opgelegd, was de benaming „Salame Felino” noch als BOB noch als BGA ingeschreven. In de verwijzingsbeschikking wordt gesteld dat op voorstel van de Associazione per la Tutela del Salame Felino (vereniging voor de bescherming van de Salame Felino; hierna: „VBSF”) en de Associazione delle Industrie delle Carni (vereniging van vleesverwerkende bedrijven; hierna: „Assica”) een aanvraag voor registratie van de benaming „Salame Felino” als BGA als bedoeld in verordening nr. 2081/92 was ingediend. Ten tijde van de verwijzing had de aanvraag echter niet geleid tot registratie van die benaming.

A-G Sharpston concludeert als volgt:

1) De artikelen 3, lid 1, en 13, lid 3, van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen [thans de artikelen 3, lid 1, en 13, lid 2, van verordening (EG) nr. 510/06] moeten aldus worden uitgelegd dat een geografische verwijzingen bevattende benaming van een levensmiddel, waarvoor een verzoek tot registratie als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de zin van de genoemde verordeningen is ingediend, niet kan worden vermoed een soortnaam te zijn zolang het verzoek niet door de Commissie is afgewezen op grond dat de benaming een soortnaam is geworden.

2) Dezelfde bepalingen, gelezen in samenhang met artikel 2 van richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame, moeten aldus worden uitgelegd dat de benaming van een levensmiddel die een plaatsnaam oproept maar die niet is geregistreerd als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de zin van deze verordeningen, rechtmatig kan worden gebruikt mits het gebruik niet plaatsvindt op een wijze die de normaal geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde consument zou kunnen misleiden. Bij de beoordeling of dit het geval is, kunnen de nationale rechterlijke instanties de duur van het gebruik van de benaming betrekken. Of de producent al dan niet te goeder trouw is, is evenwel niet van belang.

Lees de conclusie hier.

IEF 7889

Niet alleen voor het heden, maar ook voor het verleden

HvJ EG, 7 mei 2009, zaak C-553/07, College van burgemeester en wethouders van Rotterdam tegen M. E. E. Rijkeboer (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (Nederland).

Bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens. Bescherming van persoonlijke levenssfeer. Uitwissing van gegevens. Recht op toegang tot gegevens en tot informatie over ontvangers van gegevens. Termijn voor uitoefening van recht op toegang. Wet bescherming persoonsgegevens.

Rijkeboer maakte bij het College bezwaar tegen de weigering om hem informatie te verstrekken over de ontvangers van hem betreffende gegevens in de periode vóór het jaar voorafgaand aan zijn verzoek.

Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart voor recht:

Artikel 12, sub a, van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, verlangt van de lidstaten dat zij niet alleen voor het heden, maar ook voor het verleden voorzien in een recht op toegang tot informatie over de ontvangers of de categorieën ontvangers van de gegevens en tot de inhoud van de verstrekte informatie. Het staat aan de lidstaten, een termijn voor de bewaring van deze informatie en een daarop afgestemde toegang daartoe vast te stellen die een juist evenwicht vormen tussen, enerzijds, het belang van de betrokkene om zijn persoonlijke levenssfeer te beschermen, met name door middel van de bij richtlijn 95/46 voorziene mogelijkheden om de voor de verwerking verantwoordelijke in te schakelen en zich tot de rechter te wenden, en, anderzijds, de last die de verplichting tot bewaring van die informatie inhoudt voor de voor de verwerking verantwoordelijke.

Een regeling waarbij informatie over de ontvangers of de categorieën ontvangers van de gegevens en over de inhoud van de verstrekte gegevens slechts één jaar wordt bewaard en de toegang tot die informatie dienovereenkomstig wordt beperkt, terwijl de basisgegevens veel langer worden bewaard, vormt geen juist evenwicht tussen het belang en de verplichting in kwestie, tenzij wordt aangetoond dat een langere bewaring van deze informatie een buitensporige last zou inhouden voor de voor de verwerking verantwoordelijke. Het staat aan de nationale rechter, de nodige controles te verrichten.

Lees het arrest hier.

IEF 7879

Aansprakelijkheid en modieuze laarzen (executie)

Rechtbank Haarlem, 29 april 2009,  LJN: BI2823, 2dehands.nl B.V. tegen [Gedaagde] h.o.d.n. Trendylaarzen

Executiegeschil n.a.v. Rechtbank Amsterdam, 12 maart 2009, IEF 767 (aansprakelijkheid van websitebeheerders). Trendylaarzen.nl maakt op grond van dat vonnis aanspraak op dwangsommen en heeft daartoe executoriaal beslag gelegd op domeinnamen. 2dehands.nl vordert (o.a.) staking c.q. schorsing van de executie en opheffing van het beslag.

De voorzieningenrechter stelt dat 2dehands.nl volstrekt onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt er sprake is van een noodtoestand aan de zijde van 2dehands.nl en sluit zich aan bij de Amsterdamse voorzieningenrechter: "Bedacht moet worden dat de veroordeling in het vonnis van 12 maart 2009 mede gestoeld is op de overweging dat het hier gaat om een geval “waarbij zonder enig bewijs voor oplichting sprake is van een hetze tegen een bedrijf”.

En: “voldoende aannemelijk is geworden dat de ‘doorstart’ van het gewraakte topic over de webwinkel van Trendylaarzen op andere fora is geschied onder auspiciën van moderators van (www.internetoplichting.nl en derhalve van) 2dehands.nl.”

Dwangsommen deels verbeurd en deels mogelijk verbeurd. Voorwaardelijke opheffing van het beslag indien 2dehands.nl de zonder meer verbeurde dwangsommen betaalt en zekerheid stelt voor het restant.

4.3.  De drie bewuste gebruikers van wie geen IP-adressen zijn verstrekt aan Trendylaarzen, “Caro64”, “Tex” en “Em-ha”, zijn of waren alle ‘moderator’ (het begrip ‘moderator is omschreven in r.o. 2.2 van het vonnis van 12 maart 2009) van de (tot voor kort door 2dehands.nl geëxploiteerde) website www.internetoplichting.nl. Gelijk door Trendylaarzen is betoogd, acht de voorzieningenrechter het voorshands uitgesloten dat 2dehands.nl uitgerekend van haar eigen moderators het IP-adres niet zou hebben en zelfs niet zou kunnen achterhalen.(…).

4.4.  Op grond van het bovenstaande oordeelt de voorzieningrechter dat 2dehands.nl volstrekt onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake zou zijn van een noodtoestand aan de zijde van 2dehands.nl, zodat voor staking of schorsing van de executie geen grond is. (…) Daar 2dehands.nl niet (volledig) heeft voldaan aan de veroordeling om IP-adressen te verstrekken als bedoeld in paragraaf 5.5 van het vonnis van 12 maart 2009, zijn de aan die veroordeling verbonden dwangsommen dan ook ten volle, derhalve voor een bedrag van EUR 50.000,-, verbeurd.

(…) 4.7.  Ten aanzien van het tweede onderdeel van de veroordeling is echter voldoende aannemelijk geworden dat de ‘doorstart’ van het gewraakte topic over de webwinkel van Trendylaarzen op andere fora is geschied onder auspiciën van moderators van (www.internetoplichting.nl en derhalve van) 2dehands.nl. De vele overeenkomstige posts op de onderscheidenlijke webfora, de aanwezigheid van veelal dezelfde gebruikers en moderators en nota bene het bestaan van een website met een - op de extensie na - identieke domeinnaam (www.internetoplichting.tk), wijzen allemaal in die richting.

4.8.  2dehands.nl heeft aangevoerd dat zij niet verantwoordelijk is voor de handelingen van personen die moderator waren op het verwijderde forum, omdat moderators niet vereenzelvigd kunnen worden met de technisch beheerder van een platform en omdat 2dehands.nl noch kennis van, noch bemoeienis met het benoemen en handelen van moderators had. In navolging van het uitgebreid gemotiveerde oordeel daaromtrent van de voorzieningenrechter te Amsterdam is de voorzieningenrechter echter van oordeel dat zulks 2dehands.nl niet reeds om die reden ontslaat van haar verantwoordelijkheid voor de uitlatingen van die moderators. Bedacht moet worden dat de veroordeling in het vonnis van 12 maart 2009 mede gestoeld is op de overweging dat het hier gaat om een geval “waarbij zonder enig bewijs voor oplichting sprake is van een hetze tegen een bedrijf”. Gezien de nauwe samenhang en grote overeenkomstigheid van de geplaatste berichten over de webwinkel van Trendylaarzen, gaat de voorzieningenrechter er voorshands vanuit dat (een deel van) de websites waarop het litigieuze topic over de webwinkel van Trendylaarzen werd voortgezet (in)direct aan 2dehands.nl gerelateerd is en dat daarom niet voldaan is aan het tweede onderdeel van de veroordeling als bedoeld in paragraaf 5.1 van het dictum van het vonnis van 12 maart 2009.

Lees het vonnis hier.

IEF 7882

Gedeeltelijk in regie

Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 april 2009,  HA ZA 08-3400, Eiseres tegen Morecult.Com V.O.F.

Geschil over nakoming overeenkomst kledingontwerp, waarbij een gedeelte van de werkzaamheden in aanneming, en een gedeelte van de werkzaamheden in regie worden verricht.

4.1. Bij tussenvonnis van 14 januari 2009 heeft de rechtbank reeds overwogen dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Gelet op de verplichting van [eiseres] om buiten dienstverband een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, dient deze overeenkomst als aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 lid 1 BW te worden gekwalificeerd. Het betreft meer in het bijzonder een overeenkomst, waarbij een gedeelte van de werkzaamheden in aanneming, en een gedeelte van de werkzaamheden in regie worden verricht. De werkzaamheden die in aanneming worden verricht, zijn het ontwikkelen en het graderen van basispatronen, het ontwikkelen van varianten en het vervaardigen van eerste samples (voor dames en heren een basis sweatshirt met varianten daarop, een basis T-shirt eveneens met varianten daarop en een basis broek). De werkzaamheden die in regie worden verricht, zijn het doorpassen van de kleding, het intekenen, het plotten en het digitaliseren van patronen alsmede het inkopen van stoffen (in Parijs).

Lees het vonnis hier.

IEF 7867

Door middel van een onherroepelijke afroepgarantie

Rechtbank ’s-Gravenhage, 8 april 2009, HA ZA 08-3970, Bacardi and Company Limited c.s. tegen Van Caem International B.V.

Procesrechtelijk incident in zaak over merkenrecht en parallelimport. Zekerheidsstelling proceskosten. Beide eiseressen moeten afzonderlijk zekerheid stellen. €25.000,-

4.2. (…) Bacardi heeft ten aanzien van eiseres sub 1 weliswaar verhaalsinformatie verschaft, doch heeft niet aannemelijk gemaakt dat Van Caem zich te zijner tijd ook daadwerkelijk op de merkrechten van eiseres sub 1 kan verhalen. Verder heeft Bacardi ten aanzien van eiseres sub 2 in het geheel geen verhaalsinformatie verschaft. Bijgevolg zijn eiseressen (Bacardi) verplicht tot het stellen van zekerheid.

4.3. Aangezien niet valt uit te sluiten dat één van beide eiseressen in het gelijk en de ander in het ongelijk zal worden gesteld, zal de rechtbank beslissen dat beide eiseressen afzonderlijk zekerheid zullen moeten stellen, zoals te doen gebruikelijk is door middel van een onherroepelijke afroepgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op de gebruikelijke garantievoorwaarden. De te stellen zekerheid heeft, anders dan Bacardi stelt, betrekking op de volledige proceskosten in de zin van artikel 1019h Rv. De hoogte van de door beide partijen te stellen zekerheid zal in aansluiting op de categorie ‘overige bodemzaken met repliek, dupliek en/of pleidooi’ van de regeling Indicatietarieven in IE-zaken, zonder daarbij een oordeel te geven over de kwalificatie van de hoofdzaak, worden bepaald op € 25.000.

Lees het vonnis hier.