Overige  

IEF 4521

Een onderscheidende betekenis

sp.gifRechtbank Zwolle-Lelystad, 14 augustus 2007, KG ZA 07-331, De Telegraaf B.V. tegen Zegers. (Met dank aan Arvid van Oorschot, Klos Morel Vos & Schaap).

Merkenrecht. Het merk ‘speurders’ is “een redelijk tot goed bekend merk en daarnaast ook een zogenaamd seriemerk”. De domeinnaam mijnspeurder.nl dient te worden afgegeven. Uitlatingen van gedaagde over de zaak worden aangemerkt als onrechtmatige publicaties. Matiging proceskosten i.v.m. inkomenspositie.

De feiten laten zich heel kort samenvatten: De Telegraaf voert sinds 1922 een advertentierubriek onder de naam Speurders, begin 2007 heeft Zegers de domeinnaam mijnspeurder.nl geregistreerd en de Telegraaf maakt hiertegen bezwaar op grond van haar merkrechten. De rechter wijst de vorderingen van de Telegraaf toe, inclusief de vorderingen met betrekking tot de onrechtmatige publicaties van Zegers over de wijze waarop de Telegraaf zich in deze zaak zou hebben opgesteld. 

“5.6 “(…) Hoewel 'speurder' en daarvan afgeleide woorden ook woorden zijn waarvan in de Nederlandse taal normaal gebruik wordt gemaakt, heeft het woord ‘speurders’ in de context waar het in deze zaak om gaat wel degelijk een onderscheidende betekenis. ‘Speurders" is immers al sinds jaar en dag een begrip op het gebied van de kleine advertenties. Gelet op de bekendheid van "speurders" en de lange periode (vanaf 1922) waarin door de Telegraaf  al in voorgaande betekenis gebruik wordt gemaakt van de term ‘speurders’, is het aannemelijk dat de identificatie van ‘speurders’ zich niet alleen uitstrekt tot de advertentierubriek van het dagblad Telegraaf, maar ook tot de identificatie met de Telegraaf zelf. Derhalve moet worden geoordeeld dat ‘speurders’ als ingeschreven wordmerk in deze context bescherming geniet.

Vergelijking van ‘mijnspeurder’ met ‘speurders’ leidt tot het oordeel dat sprake is van een (in hoge mate) overeenstemmend teken. (…) de kans [zal] groot zijn dat er verwarring ontstaat bij het publiek, in die zin dat ‘mijnspeurder’ geassocieerd zal worden met het merk ‘speurders’ van de Telegraaf. Dit risico wordt alleen maar vergroot doordat Zegers, en dit is door hem niet weersproken, ‘mijnspeurder’ gebruikt voor identieke diensten als waar de Telegraaf haar merk ‘speurders’ voor gebruikt: advertentie publicatie en bemiddeling. Ook het feit dat het merk ‘speurders’ een redelijk tot goed bekend merk is en daarnaast ook een zogenaamd seriemerk is, maakt de kans op verwarring des te groter.”

Twee publicaties van Zegers over de zaak worden als onrechtmatig aangemerkt;

“5.12. De beschuldiging die Zegers in het eerste artikel (verder Publicatie te noemen) uit, komt neer op een beschuldiging van de Telegraaf dat zij op oneigenlijke gronden en met oneigenlijke middelen Zegers de domeinnaam "mijnspeurder" probeert afhandig te maken. De Telegraaf heeft zich bij haar eis tot afgifte consequent beroepen op een aan haar toekomend merkrecht. waarop door Zegers inbreuk wordt gemaakt. (…) Uit geen enkel in het geding gebracht stuk blijkt dat de Telegraaf zich in het geschil tussen haar en Zegers heeft bediend van middelen die het oorbare te buiten gaan of een andere toon behelzen dan een strikt zakelijke. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat het artikel onnodig tendentieus is. Zegers zet zichzelf neer als het slachtoffer en schroomt niet om hierbij gebruik te maken van het feit dat hij WAO’er is, hoewel dit niets van doen heeft met het tussen partijen spelend geschil. Gelet op al het voorgaande moet dan ook geoordeeld orden dat het belang van de Telegraaf om niet lichtvaardig aan (achteraf loze) beschuldigingen te worden blootgesteld zwaarder heeft te wegen dan het belang van Zegen zich te uiten als hij heeft gedaan. Dat Zegers zich hierbij heeft laten leiden door zijn emoties, ontslaat hem niet van zijn verplichting de nodige zorgvuldigheid te betrachten bij her openbaar maken van een artikel met deze inhoud. De eerste publicatie moet dan ook onrechtmatig  jegens de Telegraaf worden geacht.

5.13. ook de tweede publicatie (verder Tweede Publicatie te noemen) is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onrechtmatig jegens de Telegraaf. In het licht van de omstandigheden van dit geval moest de Tweede Publicatie gezien worden als kennelijk bedoeld om de Telegraaf schade toe te brengen, althans de Telegraaf nog verder negatief neer te zetten, Deze Tweede Publicatie is immers als vervolgactie aangekondigd in de mailwisseling met (de raadsman) van de Telegraaf over het tussen Zegers en de Telegraaf gerezen geschil met betrekking tot de domeinnaam. (…) Ook deze beschuldigingen vinden naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal.”

Zegers wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld,  Waarbij de voorzieningenrechter, mede gelet op de inkomenspositie van Zegers, wel aanleiding ziet om de kosten, met betrekking tot het IE gedeelte, op grond van art. 1019h Rv  te matigen tot € 7.000,-. De (voor niet IE-zaken gebruikelijke) proceskosten in verband met onrechtmatige daad (de publicaties vloeien niet noodzakelijkerwijs voort uit het feit dat het geschil een intellectuele eigendomskwestie betrof) en de beslagkosten komen daar nog bovenop.

Lees het vonnis hier.

IEF 4516

De Benelux is meer dan Nederland alleen

Joris Deene: Intellectuele rechten kroniek 2006. “De auteur geeft een overzicht, een juridische kroniek, van de voornaamste gebeurtenissen van 2006 in het domein van de intellectuele rechten. Hij behandelt zowel het auteursrecht en de naburige rechten, het tekeningen- en modellenrecht, het octrooirecht, het merkenrecht als de bescherming van de handelsnaam en domeinnaam. Hij situeert de materie binnen de wetgeving en de rechtspraak.”

Lees de kroniek (30 pagina's) hier.

IEF 4490

Meer zekerheid voor zoekmachines

dirkvisser.JPGKort commentaar Prof. mr. Dirk J.G. Visser , hoogleraar intellectuele eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden en advocaat te Amsterdam  (Klos Morel Vos & Schaap). Dirk Visser is o.a. advocaat van www.zoekallehuizen.nl.

In zijn vonnis van 7 augustus jl. heeft de Voorzieningenrecht van de Rechtbank Alkmaar bepaald dat huizenzoekmachine Jaap.nl op grond van het auteursrecht níet complete woningomschrijvingen van makelaars met alle foto’s erbij mag kopiëren en in eigen opmaak op zijn eigen website presenteren.

De Rechtbank heeft ook bepaald dat een dergelijke zoekmachine op grond van het citaatrecht wél per zoekresultaat één verkleinde foto (“thumbnail”) met een formaat van ten hoogste 194x145 pixels en een tekst met maximaal 155 tekens en enkel ander relevante gegevens (adresgegevens en vraagprijs) mag overnemen.

Met deze uitspraak sluit de Rechtbank Alkmaar aan bij de beslissing van het Gerechtshof Arnhem van vorig jaar over huizenzoekmachine Zoekallehuizen.nl. Dat Gerechtshof bepaalde toen als eerste dat het vermelden van korte relevante informatie bij een zoekresultaat van een zoekmachine op grond van het citaatrecht toegestaan was.

Het is goed voor de rechtszekerheid op internet dat een beetje duidelijker wordt wat zoekmachines wel en niet mogen. Jaap.nl ging duidelijk te ver: als je hele sites van een ander zou mogen kopiëren en in eigen opmaak aanbieden, omdat je jezelf presenteert als zoekmachine, zou dat de mogelijkheid om geld te verdienen met websites met eigen content nogal belemmeren. Zoekmachines zijn van grote waarde voor internet, maar het is duidelijk dat ze geen vrijbrief zijn om alle content van anderen volledig te kopiëren en op een eigen site te presenteren.

De grens die de Rechtbank Alkmaar nu heeft geformuleerd is natuurlijk niet absoluut, maar geeft wel wat houvast. Aanbieders van zoekmachines hebben nu meer duidelijkheid over wat wel en niet mag.

Wel blijft nog een vraag in hoeverre een zoekmachine zich speciaal mag richten op één of enkele internetdatabanken. Daarbij speelt niet alleen het auteursrecht een rol, maar ook het databankenrecht. Waarschijnlijk mag een zoekmachine zich niet beperken tot het doorzoeken van één of enkele internetdatabanken van anderen waarin substantieel is geïnvesteerd. In de Zoekallehuizen-zaak heeft het Gerechtshof Arnhem bepaald dat de websites van de individuele makelaars geen blijk gaven van een substantiële investering, omdat het slechts een spin-off betrof van hun verkoopactiviteit. In de Jaap.nl-zaak deden de makelaars geen beroep op het databankenrecht, vermoedelijk omdat dit door het Gerechtshof al zo duidelijk was afgewezen.

Zoekmachines die zoeken in één of enkele internetdatabanken waarin wél substantieel is geïnvesteerd kunnen dus onrechtmatig zijn, ook als ze zich wat de presentatie van de zoekresultaten betreft beperken tot hetgeen de Rechtbank Alkmaar nu heeft geformuleerd.

Amsterdam, 8 augustus 2007

IEF 4485

Badminton dealer

Rechtbank Breda, 23 juli 2007, LJN: BB0595. Yonex Kabushiki Kaisha tegen gedaagde, h.o.d.n. Belgro Badminton World.

Merkenrecht. Kort geding over het gebruik van de domeinnaam yonexbadminton.nl. Geen sprake van merkinbreuk, onrechtmatig handelen of misleiding.

Yonex is marktleider op het gebied van badmintonartikelen. Zij is houdster van diverse Beneluxmerken YONEX. Gedaagde Belgro houdt zich bezig met de verkoop van badmintonartkelen, onder meer van het merk YONEX. Belgro gebruikt voor haar webshop onder andere de domeinnaam yonexbadminton.nl, alsmede een banner met het logo van Yonex met de toevoeging badminton.nl en de tekst: “Welkom in de webshop van Belgro, één van de 140 Yonex badminton dealers in Nederland”.

Yonex stelt dat door gebruik van haar merk in de domeinnaam en als banner en metatag inbreuk wordt gemaakt op haar merkrechten. Hoewel de rechter aanvankelijk vaststelt dat Belgro op grond van artikel 2.23 lid 3 BVIE als wederverkoper van de door Yonex in het economisch verkeer gebrachte producten gebruik mag maken van het merk YONEX voor de producten die van Yonex afkomstig zijn, gaat de rechter (toch) over tot een afzonderlijke toetsing van het gebruik van de domeinnaam yonexbadminton.nl aan de bepalingen van artikel 2.20 lid 1 sub a, b, c en d BVIE om vervolgens te concluderen dat gebruik van een merk in een domeinnaam, als banner en als metatag volgens vaste jurisprudentie geldt als ander gebruik in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE.

Volgens Yonex heeft Belgro geen geldige reden voor het merkgebruik in de domeinnaam in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE. De rechter oordeelt anders en overweegt: “4.8.3. (…) Voor een succesvol beroep op artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE dient allereerst de vraag te worden beantwoord of door dat ‘ander gebruik’ ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk YONEX. Pas indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord komt de vraag aan de orde of Belgro voor dat gebruik een geldige reden heeft (…)”. De rechter beoordeelt vervolgens per ‘ander gebruik’, te weten in de domeinnaam, in de banner en in de metatag, het beroep op artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE en concludeert dat Belgro met deze vormen van gebruik geen ongerechtvaardigd voordeel trekt uit of afbreuk doet aan de reputatie van het merk YONEX.

Tevergeefs stelt Yonex zich nog op het standpunt dat Belgro onrechtmatig jegens haar handelt doordat Yonex niet zelf de unieke domeinnaam yonexbadminton.nl kan gebruiken. De rechter overweegt dat Yonex beschikt over de domeinnamen yonex.nl en yonex.com en dat Belgro bovendien heeft aangegeven te allen tijde bereid te zijn met Yonex te overleggen over de inhoud van de website of zelfs over een mogelijke overdracht van de domeinnaam. Ook het beroep op misleiding ex art. 6:194 sub i BW ten aanzien van de claim ‘één van de 140 yonex badminton dealers’ strandt, omdat gesteld noch gebleken is dat Yonex in de Benelux gebruik maakt van een gesloten dealernet en evenmin dat Belgro zonder toestemming van Yonex producten van het merk YONEX verkoopt.

Lees het vonnis hier.

IEF 4427

IE Strafrecht (2)

r4u.gifRechtbank Rotterdam, 24 juli 2007, LJN: BB0268. Strafzaak tegen beheerders Releases4u en Shareconnector.

Vonnis, in aansluiting op dit eerdere bericht (nieuwsberichten BREIN en Volkskrant), in de strafzaak tegen beheerders van p2p-sites. Weliswaar een veroordeling wegens opzettelijke inbreuk op een anders auteursrecht, meermalen gepleegd, maar de belangrijkste vorderingen worden afgewezen.

Vrijspraak van (mede)plegen van opzettelijk inbreuk maken op auteursrechten door het beheren van een website met daarop hashcodes die verwijzen naar op het P2P netwerk eDonkey2000 aangeboden auteursrechtelijk beschermde werken, omdat die inbreuk niet door de beheerder wordt gepleegd, maar door de individuele bezoekers van de website, die via de hashcodes auteursrechtelijk beschermde werken hebben geupload.

Vrijspraak van medeplichtigheid aan die inbreuken. Door het beheren van de website is weliswaar de gelegenheid geboden aan de bezoekers daarvan om op eenvoudige en snelle wijze illegaal te uploaden, maar in het dossier ontbreekt het wettig bewijs van uploads door individuele bezoekers van de website. Eveneens vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van opzettelijke inbreuken op auteursrechten.

Wel bewezenverklaring dat verdachte zelf meermalen auteursrechtelijk beschermde werken heeft geupload en dus opzettelijke inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van een ander.  De rechtbank veroordeelt de verdachte op grond van dit feit tot een geldboete van € 250, te vervangen door 5 dagen hechtenis.

Lees het vonnis hier

IEF 4423

IE Strafrecht

Persbericht Stichting Brein (Vonnis zelf is nog niet gepubliceerd) : "Uitspraak strafrechter: sites die links naar illegale bestanden aanbieden kunnen medeplichtig zijn aan strafbaar feit.

“Vandaag heeft de Rechtbank te Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de beheerders van de illegale p2p-sites Releases4u en Shareconnector. Ook de eigenaar van het hosting bedrijf waar de sites waren ondergebracht was als verdachte aangemerkt vanwege diens vermoedelijke inhoudelijke betrokkenheid bij de sites. Via Releases4u en Shareconnector werden op grote schaal links naar op inhoud en kwaliteit gecontroleerde film- en muziekbestanden op het  p2p-uitwisselnetwerk eDonkey aangeboden. Ook werd aanbod van dergelijke gecontroleerde bestanden op het eDonkey netwerk georganiseerd. BREIN deed in het najaar van 2004 aangifte tegen de sites. 

De tenlastelegging van het Openbaar Ministerie beschuldigde de verdachten van het plegen en medeplegen van beroeps- en bedrijfsmatige auteursrechtinbreuken en van deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd.  De Rechtbank oordeelde vandaag dat medeplichtigheid aan auteursrechtinbreuk bij het beheren van dit soort sites wel kan worden aangenomen maar dat dit in het onderhavige geval niet voldoende is bewezen. Evenmin achtte de rechtbank voldoende bewezen dat er sprake was van een criminele organisatie.  Drie van de verdachten werden wel veroordeeld tot betaling van een geldboete van 250 euro voor het uploaden van enkele auteursrechtelijk beschermde werken. Dit betreft twee van de beheerders van Releases4u en de eigenaar van de hosting provider.

Het is bijzonder belangrijk dat de rechtbank in zijn vonnis uitdrukkelijk stelt dat de activiteiten van dit soort sites wel degelijk strafbaar kunnen zijn. Dat de rechter het bewijs in deze zaak vervolgens onvoldoende acht om tot een veroordeling te komen valt natuurlijk tegen maar het principe staat. Het OM kan in beroep in deze zaak of in een volgende zaak met meer bewijs komen", zegt BREIN directeur Tim Kuik. "De civiele rechter heeft al herhaaldelijk geoordeeld dat dit soort sites onrechtmatig zijn omdat zij structureel toegang organiseren tot illegale bestanden. BREIN kan de verantwoordelijken dus in elk geval civiel aansprakelijk houden. Tegelijkertijd acht BREIN het van belang dat excessen ook strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dat dit in principe mogelijk is staat met deze uitspraak vast."

De Volkskrant brengt het zo: “'Internetpiraten’ grotendeels vrijgesproken. De rechtbank in Rotterdam heeft dinsdag vijf beheerders van internetsites grotendeels vrijgesproken van grootschalige piraterij. Met het handelen in illegale kopieën van films en muziek zou de, in de ogen van het Openbaar Ministerie, criminele organisatie de auteurswet meermalen hebben overtreden. De rechtbank sprak hen daarvan vrij.

(…) Op Releases4u.com en Shareconnector.com boden de verdachten codes aan die leiden naar reeds aanwezige bestanden op het uitwisselnetwerk eDonkey. Deze verwijzingen (hashlinks) naar illegale bestanden zijn volgens het OM verboden. De rechtbank acht niet bewezen dat de vijf de links op internet hebben geplaatst. De vijf zouden volgens voorzitter S. van Klaveren niet beroepsmatig inbreuk hebben gemaakt op auteursrechten van anderen. De rechtbank vond verder geen concreet bewijs voor het verspreiden van illegale bestanden.”

Lees hier meer.

IEF 4422

Vertrouwelijke e-mail

Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9686. Wika Trade International B.V. tegen Gedaagde.

Geen schending geheimhoudingsplicht door het verzenden van bedrijfsinformatie naar een privé e-mailadres van gedaagde, omdat niet is gebleken dat gedaagde daarmee reeds waarneembaar gebruik maakt van die bedrijfsinformatie en/of de informatie heeft geopenbaard..

Eiseres Wika beroept zich bij de kantonrechter op de geheimhoudingsplicht die voor gedaagde zou gelden op grond van de arbeidsovereenkomst tussen Wika en gedaagde. Partijen verschillen van mening over de redenen waarom gedaagde bestanden van de bedrijfscomputer van Wika naar zijn privé e-mailadres heeft gezonden. Maar de kantonrechter oordeelt:

“Wat daar verder ook van zij, in ieder [geval?- IEF] kan de aan de vordering van Wika ten grondslag gelegde schending van de geheimhoudingsplicht niet tot toewijzing van de vordering leiden. Gesteld noch gebleken is immers dat [gedaagde] informatie die hij aldus naar zijn privé emailadres heeft gestuurd aan derden heeft doorgegeven en/of geopenbaard. Wika erkent dit overigens zelf ook, nu zij heeft gesteld dat [gedaagde] tot dusver nog geen voor Wika waarneembaar gebruik heeft gemaakt/laten maken van de vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Wika. Zolang dat niet is gebeurd kan naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake zijn van schending van de geheimhoudingsplicht.”

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4405

Groen Boekje (2)

gb.gifHet geschil over het gebruik van de naam Groene Boekje en groeneboekje.info (eerder bericht hier) blijkt een storm in een glas water te zijn geweest. Vrijwel direct na de publiciteit over de deze kwestie hebben de twee betrokken ingenieursbureaus de domeinnaam groeneboekje.info uit de lucht gehaald.

"We zijn hier niet blij mee. We hebben ons totaal niet gerealiseerd dat we inbreuk maakten op een beschermd merk. Op dit soort beschuldigingen zitten we bepaald niet te wachten", mopperde projectleider Rein Bruinsma gisteren.

Hij had overleg gehad met de Taalunie over de bezwaren tegen het gebruik van GroeneBoekje.info en direct vastgesteld dat er iets goed mis was en heeft daar toen ook naar gehandeld.

Lees hier iets meer.

IEF 4399

Geen fishing expedition

eosreb.gifRechtbank Utrecht 11 juli 2007, zaaknr./rolnr. 209421 / HA ZA 06-488, Canon Kabushiki Kaisha en Canon Europa N.V. tegen Crown International B.V. en Crown Holding B.V. (Met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Bodemprocedure over parallelimport, uitputting, fishing expeditions en ongeoorloofde mededinging. De procedure volgt op een kort geding tussen partijen waarin Crown is veroordeeld tot een inbreukverbod met betrekking tot de camera Canon Digital Rebel en enkele andere Canon-producten.

Op grond van de veroordeling in kort geding heeft Crown aan Canon opgave gedaan van de in- en verkoop van in totaal 19 Digital Rebels in het jaar 2005. Canon meent dat deze opgave onvolledig is en vordert een inbreukverbod en een onderzoek van de volledige administratie van Crown door een door de rechter aan te wijzen forensische registeraccountant.

Crown stelt in reconventie dat Canon zich op de Nederlandse markt schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging door het opleggen van niet toegestane verticale beperkingen aan Canon dealers en misbruik maakt van haar economische machtspositie. Canon zou daarmee onrechtmatig handelen jegens Crown.

Crown vordert derhalve in reconventie onder meer afschriften van stukken met betrekking tot contractuele verhouding tussen Canon en diverse Nederlandse Canon dealers en een verklaring voor recht dat Canon op de Nederlandse markt in strijd handelt met het mededingingsrecht.

Crown stelt dat de merkrechten van Canon met betrekking tot de Canon Digital Rebels zijn uitgeput in de zin van artikel 2.23 lid 3 BVIE.

In dat kader moet volgens de rechtbank de vraag worden beantwoord of Crown Canon-producten binnen de EER op de markt heeft gebracht die niet voor deze markt bestemd waren en, zo ja, of Canon zich daartegen kan verzetten omdat die producten niet door of met toestemming van Canon binnen de EER in het verkeer zijn gebracht. De rechtbank stelt onder verwijzing naar het arrest Van Doren/Lifstyle (HvJ EG, 8 april 2003) dat de bewijslast terzake rust op Crown, alleen al omdat tussen partijen vaststaat dat fotocamera’s met typeaanduiding Digital Rebel in beginsel niet voor verhandeling binnen de EER bestemd zijn (in de EER is de typeaanduiding van deze camera’s namelijk EOS 300D).

De rechtbank overweegt dat Crown onvoldoende heeft gesteld om tot deze bewijslevering te worden toegelaten en concludeert dat Crown zonder toestemming van Canon producten van het merk Canon heeft verhandeld die bestemd waren voor de markt buiten de EER en dat Canon zich tegen deze handelswijze kan verzetten. Het gevorderde inbreukverbod wordt grotendeels toegewezen.

Ook het door Canon gevorderde administratieonderzoek wordt grotendeels toegewezen, omdat is vastgesteld dat de opgave van de aankoop en verkoop van 19 Digital Rebels door Crown in 2005 op grond van het vonnis in kort geding onvolledig was. Ook in 2003 en 2004 heeft Crown in deze camera’s gehandeld.

De vorderingen van Crown in reconventie worden afgewezen. De vordering tot het verschaffen van afschriften van bescheiden met betrekking tot de contractuele verhouding tussen Canon en diverse Nederlandse Canon dealers betreft een vordering op grond van artikel 843a Rv. De vordering is volgens de rechtbank onvoldoende bepaald en derhalve te beschouwen als een “fishing expedition”, waarvoor dit artikel niet is bedoeld. Ter zake van de gevorderde verklaring voor recht dat sprake zou zijn van ongeoorloofde mededinging en misbruik van machtspositie heeft Crown volgens de rechtbank niet aan haar stelplicht voldaan c.q. zijn de door Crown overgelegde bewijsmiddelen onvoldoende.

Lees het vonnis hier

 

IEF 4397

Een wat oudere rechter

Diverse media, waaronder de NRC berichten over het kort geding tussen de NVM en Jaap.nl: “De rechter moest er gisteren aan te pas komen. In de rechtbank van het Westfriese Alkmaar legden advocaten daar een wat oudere rechter uit hoe woningwebsite Jaap werkt. Zie lieten de rechter plaatjes zien van de website op grote kartonnen borden.

(…) De advocaten probeerden de rechter uit te leggen waarom het woningaanbod van NVM-makelaars op woningwebsite Funda thuishoort en niet op concurrent Jaap. De rechter moet het zonder toestemming integraal overnemen van omschrijvingen en foto’s van het woningaanbod van NVM-makelaars door Jaap verbieden. Dat is de eis van twee NVM-makelaars die zich verenigd hebben in de stichting ‘Baas in eigen huis’.

Van wie is de informatie over te koop staande huizen? Dat is de vraag waar het hier om draait. De NVM-makelaars zeggen: van ons en het hoort op onze eigen website Funda thuis. Zij claimen het eigendom. Jaap pleegt „inbreuk op hun auteursrecht”. De makelaars hebben hun best gedaan op de teksten en sommigen hebben zelfs een fotografiecursus gevolgd”

Lees hier meer (uitspraak 7 augustus).