Overige  

IEF 4208

Waren die valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen

ecnt.gifPolitierechter Amsterdam, 22 mei 2007, parketnummer 13/993260-05. Verkort vonnis in Stafzaak tegen L.L. (met dank aan Marlou van de Braak, De Brauw Blackstone Westbroek)

Waarschijnlijk een zeldzaam soort procedure: een modelrechtelijke strafzaak. SNB-React (Stichting Namaakbestrijding) neemt 1244 Eurocontainers in beslag, die ‘valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen als het beschermde industriële model ‘Euro Container’.

Naar het oordeel van de politierechter zowel de valsheid als de inbreuk op het modelrecht van de rechthebbende (Container Centralen) voldoende aannemelijk geworden. De opzet van verdachte mag blijken uit de tijdens het verhoor gegeven verklaring: “Ik heb de eurocontainers gekocht. Als ik ze koop in België, koop ik niet de originele eurocontainers.”

L. wordt strafrechtelijk veroordeeld wegens het opzettelijk doen invoeren en doen afleveren van waren die valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen als een model waarop Container Centralen recht heeft. Het gaat om Benelux modelrechten die Container Centralen heeft op onderdelen van een bepaald type container, de zogeheten Eurocontainer.

L. krijgt een taakstraf opgelegd van 180 uur (waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar), met bevel, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 90 dagen. Verder worden de 1244 inbeslaggenomen inbreukmakende containers aan het verkeer onttrokken en wordt een deel van de schadevordering toegewezen (de rekening van SNB React voor het op het spoor komen van de lading namaakcontainers).

Lees het vonnis hier.

IEF 4198

Waar een klein land groot in kan zijn

Webwereld bericht dat Stichting Brein voor de acties die in de afgelopen anderhalf jaar tijd tegen piraterij zijn ondernomen, beloond met de EMEA antipiracy award van de De Motion Picture Association, de brancheorganisatie van filmstudio's in Hollywood. Brein werd verkozen uit ongeveer dertig antipiracy-programma's in Europa, het Midden-Oosten en Afrika en kreeg de prijs voor de civiele handhaving met name op het gebied van internet.

Lees hier meer.

IEF 4196

De maatschap is een advocatenkantoor

vws.gifRechtbank Groningen , 23 mei 2007, LJN: BA7149. Versteeg Wigman Sprey tegen Martix B.V.

Maatschap beroept zich op merkrecht op domeinnaam van haar afkorting te bemachtigen, vws.nl, maar slaagt daar niet in. Onderscheidend vermogen lettercombinaties. Merk niet nietig, geen inbreuk, geen afbreuk, geen kwade trouw, geen onrechtmatige daad. Wel beroep op, maar geen veroordeling in de  werkelijke proceskosten.

Versteeg Wigman Sprey heeft een Benelux-registratie van het woordmerk VWS, voor diensten in de klasse 35 (het verlenen van zakelijke en administratieve diensten) en in de klasse 42 (advocatuur en verlenen van juridische diensten in de meest ruime zin). Gedaagde Martix heeft de domeinnaam vws.nl teruggekocht nadat deze in juni 2005 was opgeheven en uitgegeven aan een derde. De maatschap heeft conservatoir beslag gelegd onder Martix op de domeinnaam vws.nl en vindt dat Martix ieder gebruik van het merk VWS, waaronder het gebruik van dit merk in de domeinnaam vws.nl, onmiddellijk dient te staken. De Rechtbank Groningen oordeelt anders.

Nietigheid

“4.9. (…) De rechtbank is, gelijk de maatschap heeft betoogd, van oordeel dat “VWS” niet een soortnaam is voor de diensten ter onderscheiding waarvan zij door de maatschap is ingeschreven en wordt gebruikt (zakelijke, administratieve en juridische diensten). Evenmin kan gezegd worden dat het merk ieder onderscheidend vermogen mist. Het enkele gegeven dat de lettercombinatie vws ook door anderen dan de maatschap wordt gebruikt (denk aan het ministerie van VWS) heeft nog niet tot gevolg dat het merk “VWS” onderscheidend vermogen mist. Het is voorts niet een teken of benaming die in het normale taalgebruik of het handelsverkeer gebruikelijk is geworden. (…) De rechtbank zal dit verweer dan ook passeren.

(…) Met betrekking tot de door Martix opgeworpen stelling dat het merk nietig is omdat het depot te kwader trouw zou zijn verricht overweegt de rechtbank als volgt. (…) Martix houdt zich bezig met het plaatsen van aanbiedingen op de elektronische snelweg. Gelijk partijen hebben betoogd, is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake van gebruik van het merk voor soortgelijke waren of diensten. Bovendien heeft Martix feiten noch omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat de maatschap bekend was met het “voorgebruik” van het merk door Martix, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Het depot wordt dan ook geacht niet te kwader trouw te zijn verricht.  De rechtbank komt al met al tot de conclusie dat zij geen grond aanwezig acht om het merk nietig te verklaren.”

Afbreuk onderscheidend vermogen of de reputatie

“4.13.2. Nu de maatschap zich uitdrukkelijk niet op het standpunt stelt dat Martix ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het gebruik van het teken, behoeft de rechtbank enkel te beoordelen of door het gebruik van het teken als domeinnaam afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.

Voor afbreuk aan de reputatie van het merk zal in ieder geval gesteld en, bij gemotiveerde betwisting, bewezen moeten worden dat het overeenstemmende teken op enigerlei wijze een negatieve invloed heeft op het merk. De maatschap heeft echter niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld op welke wijze het gebruik van de domeinnaam vws.nl door Martix, negatief appelleert aan het merk “VWS”. Dat sprake is van afbreuk aan de reputatie van het merk is derhalve niet aangetoond.

Evenmin valt in te zien dat het gebruik van het teken door Martix afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen van het merk. Weliswaar kan aan de maatschap worden toegegeven dat een domeinnaam een reclamefunctie kan vervullen en dat haar thans de mogelijkheid wordt onthouden om zich op het web te profileren als “VWS”, doch dit betekent nog niet dat afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk. Anders dan het gerechtshof Amsterdam in Passies/Gaos heeft overwogen (Hof Amsterdam 7 december 2000, Mediaforum 2001,2 met noot D. Visser) is de rechtbank -met genoemde annotator- van oordeel dat het feit dat iemand (in casu de maatschap) nadeel lijdt omdat hij iets niet kan krijgen (in casu de beschikking over de domeinnaam vws.nl niets te maken heeft met het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk, noch met enig voordeel trekken daaruit of afbreuk doen daaraan.

Onrechtmatige daad

4.16.1. (…) Het gegeven dat Martix een domeinnaam heeft geregistreerd welke overeenkomt met het merk van de maatschap, hetgeen tot gevolg heeft dat de maatschap geen website kan voeren onder diezelfde domeinnaam, levert echter op zichzelf beschouwd nog geen onrechtmatige daad op. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan grootschalige domeinkaping (…) (of) verwarringsgevaar. (…)  Bijzondere omstandigheden die maken dat sprake is van onrechtmatig handelen zijn niet naar voren gebracht.”

Overigens, het feit dat de maatschap haar merk niet als domeinnaam kan gebruiken betekent niet dat zij belemmerd wordt om zich via het internet te profileren. Zij beschikt immers over de domeinnaam vwsadvocaten.nl waaronder zij een website voert.

Proceskosten

4.18.  Martix heeft veroordeling gevorderd van de werkelijk gemaakte kosten. (…) De maatschap verzet zich tegen toepassing van de Handhavingsrichtlijn omdat de dagvaarding is uitgebracht voor de datum waarop deze geïmplementeerd had moeten zijn.

Daargelaten of de datum van dagvaarding als uitgangspunt moet worden genomen bij bepaling of de Handhavingsrichtlijn richtlijnconform moet worden toegepast, dan wel of de datum waarop de reconventionele vordering is ingesteld bepalend is, ziet de rechtbank, gelet op het feit dat Martix geen kostenspecificatie heeft overgelegd, aanleiding de kosten in zowel conventie als reconventie te begroten middels de gebruikelijke methode. Het liquidatietarief zal gezien de complexiteit van de zaak worden gesteld op tarief IV.

Lees het vonnis hier.

IEF 4161

Sector strafrecht

Rechtbank Utrecht, 11 juni 2007, Sector strafrecht, LJN: BA6897.

Ontnemingszaak. Handelaar in inbreukmakende CD’s en DVD’s dient  € 1.510.394,- te worden ontnomen. Bijlage met berekeningen (hoge) winsten inbreukmaker.

Bij arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, is de veroordeelde in zijn strafzaak veroordeeld ter zake van, onder andere,  het medeplegen van het als beroep of bedrijf uitoefenen van het opzettelijk inbreuk maken op eens anders auteursrecht, meermalen gepleegd in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 16 juni 2001.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de veroordeelde door middel van of uit baten van de genoemde strafbare feiten of soortgelijke feiten voordeel verkregen dat de rechtbank uiteindelijk schat op een bedrag van € 1.510.394,-. De rechtbank ontleent deze schatting aan de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Op grond van de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank tevens dat de inkomsten uit de strafbare feiten of soortgelijke feiten ponds-ponds zijn verdeeld tussen de veroordeelde en medeverdachte B als oprichters, leiders of bestuurders van de criminele organisatie.

In de bijlage van de uitspraak is de erekening wederrechtelijk verkregen voordeel opgenomen. Aardig om eens te zien wat inbreukmaken oplevert. Een voorbeeld:

"Q 1 Crazy Bites dvd:  De rechtbank gaat uit van 12.850 minus 1.750 is in totaal 11.100 stuks die in de handel zijn gebracht tegen een verkoopprijs van fl. 27,50 per stuk. Volgens eigen opgave kreeg [getuige X] voor de Crazy Bytes dvd fl. 2.500,= voor de eerste uitgave, fl. 5.000,= voor de tweede uitgave en voor de nummers 3, 4 en 5 telkens fl. 15.000,=. De kosten bedragen fl. 7,65 per dvd.

Omzet:
fl. 305.250,= (11.100 stuks x fl. 27,50 =)

Kosten: -/-  
fl. 52.500,= (loon [getuige X]: fl. 2.500,= + fl. 5.000,= + 3 x fl. 15.000,=)
fl. 84.915,= (11.100 stuks x fl. 7,65)

________________
Winst: fl. 167.835,="

Lees het vonnis hier.

IEF 4134

Eerst even voor jezelf lezen

1- GvEA EG, 12 juni 2007, zaak T-105/05, Assembled Investments (Proprietary) tegen OHIM /   Waterford Wedgwood (nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Oppositiezaak. Gemeenschapsmerkaanvrage beeldmerk WATERFORD STELLENBOSCH, oppositie op grond van communautaire woordmerk WATERFORD. “Having regard to all of the foregoing, it must be held that articles of glassware and wine are not similar goods. Consequently, there can be no likelihood of confusion between the conflicting marks.”

Lees het arrest hier.

2- GvEA EG, 12 juni 2007, zaak T-339/05, MacLean-Fogg  tegen OHIM (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Weigering om het woordmerk LOKTHREAD in te schrijven als Gemeenschapsmerk voor waren van klasse 6. “It also follows that the mere fact that the neologism contains a spelling mistake in one of its components cannot support the inference that the neologism is unusual given that the relevant public will immediately recognise that misspelling, both phonetically and visually, and will therefore replace the misspelled word ‘lok’ with the word ‘lock’.”

 Lees het arrest hier.

3- GvEA EG, 12 juni 2007, zaak T-190/05, Sherwin-Williams tegen OHIM.

Weigering om het woordmerk TWIST & POUR  in te schrijven als Gemeenschapsmerk voor waren van klasse 21. “In dit verband behoeft slechts te worden opgemerkt dat het Hof reeds heeft geoordeeld dat een woordmerk dat kenmerken van waren of diensten beschrijft, daardoor noodzakelijkerwijs elk onderscheidend vermogen mist, en dat het niet relevant is dat de kenmerken van de waren of diensten die kunnen worden beschreven, commercieel essentieel dan wel bijkomstig zijn.”

 Lees het arrest hier.

4- GvEA EG, 12 juni 2007, gevoegde zaken T-57/04, T-71/04, Budejovický Budvar tegen OHMI / Anheuser-Busch.

Oppositiezaak. Beroep tegen afwijzing oppositie op grond internationale beeldmerk BUDWEISER BUDVAR en van het recht op gebruik van de beschermde oorsprongsbenamingen BUDWEISER BIER, BUDWEISER BIER - BUDVAR en BUDWEISER BUDVAR  tegen Gemeenschapsmerkaanvraag voor beeldmerk dat termen ‚AB’, ‚genuine’, ‚budweiser’, ‚king of beers’ bevat.

De vraag die door Budvar voor het Gerecht aan de orde wordt gesteld, houdt verband met de laatste voorwaarde van artikel 8, lid 4, van verordening nr. 40/94, te weten of in casu afdoende is aangetoond dat de ingeroepen benamingen van oorsprong krachtens het geldende Franse recht het recht verlenen om het gebruik van een later merk te verbieden.

“In casu dient te worden vastgesteld dat Budvar voor de instanties van het BHIM, en in het bijzonder voor de kamer van beroep, geen elementen heeft aangedragen ten bewijze dat door het gebruik van de betrokken geografische benaming specifiek voor de waren van de klassen 16, 21, 25 en 30 waarop het aangevraagde beeldmerk betrekking heeft, misbruik kon worden gemaakt van de bekendheid van de betrokken benamingen van oorsprong of die bekendheid kon worden afgezwakt, gesteld dat het bewijs van die bekendheid op het Franse grondgebied was geleverd. Hieraan dient te worden toegevoegd dat, aangezien het een zuiver hypothetische kwestie betreft, het aan Budvar stond om haar vordering zo nauwkeurig te omschrijven dat het BHIM op alle aspecten van haar aanspraken uitspraak kon doen.”

Lees het arrest hier.

5- GvEA EG, 12 juni 2007, gevoegde zaken T-60/04, T-61/04, T-62/04, T-63/04, T-64/04, Budejovický Budvar tegen OHMI / Anheuser-Busch (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositiezaak. Beroep tegen afwijzing oppositie op grond van de beschermde oorsprongsbenaming BUD tegen de inschrijving als Gemeenschapsmerk van  het woordmerk BUD. “In the present case, the Court finds that Budvar did not produce before OHIM and, in particular, before the Board of Appeal, any evidence to show that the use of the geographical name in question, specifically for the products covered by the word trade mark applied for, was likely to misappropriate or weaken the reputation – assuming it had been established in France – of the appellation of origin concerned. Moreover, as a purely conjectural matter, it was for Budvar to formulate its application with sufficient precision to enable OHIM to provide a comprehensive ruling on Budvar’s assertions.”

 Lees het arrest hier.

6- GvEA EG, 12 juni 2007, gevoegde zaken T-53/04, T-54/04, T-55/04, T-56/04, T-58/04, T-59/04, Budejovický Budvar tegen OHMI / Anheuser-Busch (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositiezaak. Beroep tegen afwijzing oppositie op grond van de beschermde oorsprongsbenamingen  BUDWEISER BIER, BUDWEISER BIER - BUDVAR en BUDWEISER BUDVAR tegen de inschrijving als Gemeenschapsmerk van  het woordmerk BUDWEISER.

“In the present case, the Court finds that Budvar did not produce before OHIM and, in particular, before the Board of Appeal, any evidence to show that the use of the geographical name in question, specifically for the products covered by the word trade mark applied for, was likely to misappropriate or weaken the reputation – assuming it had been established in France – of the appellations of origin concerned. Moreover, as a purely conjectural matter, it was for Budvar to formulate its application with sufficient precision to enable OHIM to give a comprehensive ruling on Budvar’s assertions”

 Lees het arrest hier.

IEF 4111

OECD Statistieken

De OECD heeft de samenvatting gepubliceerd van de studie over namaak en piraterij: The economic impact of counterfeiting and piracy.

"Quantitative analysis carried out by the OECD indicates that the volume of tangible counterfeit and pirated products in international trade could be up to USD 200 billion. This figure does not, however, include counterfeit and pirated products that are produced and consumed domestically, nor does it include the significant volume of pirated digital products that are being distributed via the Internet. If these items were added, the total magnitude of counterfeiting and piracy worldwide could well be several hundred billion dollars more."

Lees hier de samenvatting en lees hier meer over het OECD project 'Counterfeiting and piracy'

IEF 4109

Statistieken

Persbericht Commissie: "Statistics just published by the European Commission show a significant increase in the amount of counterfeit and pirated articles seized at the EU's external borders in 2006. Customs officials seized more than 250 million of such articles in 2006 compared with 75 million in 2005 and 100 million in 2004. Medicines, cigarettes and other goods that can seriously damage the health of consumers continue to be faked in large quantities. Changes in the routes used by criminals to trade in fake goods, the use of the internet and the transport of small quantities by air or postal traffic make customs job even more challenging. However, customs' reply has never been as high as in 2006 with more than 36.000 seizures, an increase of around 40% compared with 2005."

Lees hier meer.

IEF 4096

Het identiteitsverschil

rs.gifRechtbank Arnhem, 15 mei 2007, LJN: BA6170. Fairfield & Sons Inc. & Rosetta Stone, Inc. tegen  Eurolinguist B.V.

Opzegging distributieovereenkomst. Geschil over geld, merken en domeinnamen. Rechthebbende op domeinnamen niet gedagvaard: vereenzelviging kan slechts in uitzonderlijke gevallen plaatsvinden. Proceskosten gematigd omdat het maar een deelproces is.

Het Amerikaanse Fairfield ontwikkelt onder het merk Rosetta Stone software voor taaltrainingen. Fairfield heeft taleninstituut Eurolinguist aangesteld als distributeur voor Rosetta Stone producten voor de Nederlandstalige gebiedsdelen van de Benelux. Elol.nl, enig aandeelhouder en bestuurster van Eurolinguist,  heeft  de domeinnamen www.rosettastone.nl en www.rosettastone.be laten vastleggen.

Eurolinguist heeft de overeenkomst opgezegd en vezoekt o.a. om betaling van openstaande facturen, een verhandelverbod, het staken van het merkgebruik en overdracht aan haar van de domeinnamen.

Kort samengevat is de conclusie dat Eurolinguist vanwege de beëindiging van de distributierelatie de verhandeling van Rosetta Stone producten en het gebruik als distributeur (reseller) van de Rosetta Stone merknamen zal dienen te staken en de in het kader van de distributierelatie nog in haar bezit zijnde Rosetta Stone materialen zal dienen te retourneren. Het is Eurolinguist wel toegestaan om de Rosetta Stone producten te blijven gebruiken en/of aan te bieden in haar eigen taleninstituut. In haar instituut en in haar reclamemateriaal zal ze de naam Rosetta Stone mogen blijven gebruiken voor zover zij daarmee verwijst naar de gebruikte taaltrainingen met behulp van de Rosetta Stone methode. Voor wat betreft de domeinnamen is de verkeerde partij aangesproken:

“4.10.  Kernvraag is of het gebruik van de domeinnamen door Eurolinguist kan worden aangemerkt als merkgebruik in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE (‘gebruik anders dan ter onderscheiding van waren of diensten). Met betrekking tot de op naam van Elol geregistreerde domeinnamen www.rosettastone.nl en www.rosettastone.be kan niet worden gesteld dat Eurolinguist daarop een exclusief gebruiksrecht heeft. Elol is exclusief rechthebbende op deze domeinnamen. Het gaat het te ver om, zoals Fairfield wenst, het identiteitsverschil tussen Elol en Eurolinguist volledig weg te denken.

Vereenzelviging kan slechts in uitzonderlijke gevallen plaatsvinden. Het enkele feit dat Elol volledige zeggenschap heeft over Eurolinguist, of dat op de website van Elol dezelfde informatie te vinden is als op de website van Eurolinguist, volstaat hiertoe niet. Fairfield heeft voor het overige onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit de verwevenheid van beide rechtspersonen kan worden afgeleid en had ook Elol moeten dagvaarden. Nu Fairfield dit heeft nagelaten, zal de vordering jegens Eurolinguist tot staking van het gebruik van de domeinnamen rosettastone.nl en rosettastone.be en tot overdracht van deze domeinnamen jegens Eurolinguist worden afgewezen. Niettemin heeft Eurolinguist ter zitting verklaard deze domeinnamen te hebben doorgelinkt naar www.talendomein.nl van PC media, de beoogde (nieuwe) distributeur van Rosetta Stone producten, waarmee tot aan de bindende einduitspraak in arbitrage eventuele schade of verwarring wordt voorkomen.”

De werkelijke proceskosten worden vervolgens gematigd, omdat het in feite een deelproces vormt van een omvangrijkere bodemprocedure:

“4.13.  De voorzieningenrechter stelt vast dat Eurolinguist weliswaar nalatig is gebleven om na beëindiging van de overeenkomst aan alle uit artikel 6 van de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te voldoen, maar op beperkte schaal. In dat licht, terwijl dit kort geding in feite een deelproces vormt van een omvangrijkere bodemprocedure, verzet de billijkheid zich, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, in dit kort geding tegen een volledige proceskostenveroordeling van Eurolinguist. Eurolinguist zal als de deels in het ongelijk gestelde partij op de gebruikelijke wijze door vaststelling van een forfaitair bedrag worden veroordeeld in de proceskosten van Fairfield c.s.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4071

Ondertussen in het koninkrijk

jwbl.gifHoge Raad, 1 juni 2007, LJN: BA3525. Diageo Brands B.V. tegen Esperamos N.V. C.S.

Antillenzaak. Vordering op grond van merkinbreuk en o.d. tot verbod verkoop van flessen whisky waarvan identificatienummers zijn verwijderd afgewezen. In de aangehechte conclusie  van Verkade, zoals altijd weer het lezen waard, wordt met betrekking tot uitputting en parallelimport ook vrij uitvoerig ingegaan de Benelux/EU-situatie.

In deze Antilliaanse (kortgeding-)zaak verzet merkhouder Diageo zich tegen de verhandeling door de supermarktondernemingen Esperamos c.s. van 'Johnnie Walker' en 'Black Label' whisky's, waarbij controletekens op de achterzijde van de etiketten 'weggelaserd' zijn.

Het GEA heeft de - op Diageo's Nederlands-Antilliaanse merkrechten en op 'onrechtmatige daad' gebaseerde - vorderingen afgewezen. Het hof heeft het vonnis van het GEA bevestigd.
In cassatie bestrijdt Diageo 's hofs vonnis over vrijwel de volle breedte. De Hoge Raad verwerpt het beroep.

“3.5 Onderdeel III onder A betoogt dat het hof is uitgegaan van een onvolledig en daarom onjuist uitgangspunt ten aanzien van de wezenlijke functie van het merk, omdat ook het belang van reclame en goodwill in aanmerking moet worden genomen. Het onderdeel faalt omdat het hof bij de beantwoording van de hem voorgelegde vraag terecht is uitgegaan van de herkomstgarantie als wezenlijke functie van het merk.

3.6 Onderdeel IV (…) Het onderdeel ziet voorts eraan voorbij dat het hof heeft aannemelijk geacht dat de identificatienummers (vrijwel) uitsluitend zijn aangebracht met het doel parallelimport tegen te gaan en dat, nu deze parallelimport is toegestaan, het verwijderen van de nummers in dit verband niet onrechtmatig is. In het oordeel van het hof ligt besloten dat het de stellingen van Diageo met betrekking tot mogelijke andere belangen die door de verwijdering van deze nummers zouden zijn geschonden, heeft verworpen.

Ten slotte kunnen ook de klachten die inhouden dat het hof heeft miskend dat de nummers een legitiem middel vormen om wanprestatie van de leden van de verkooporganisatie op te sporen, niet tot cassatie leiden, omdat de stellingen van Diageo onvoldoende feiten inhouden waaruit zou kunnen volgen dat Esperamos c.s. de hier bedoelde wanprestatie hebben uitgelokt dan wel onrechtmatig van eventuele wanprestatie hebben geprofiteerd, zodat het hof op deze stellingen niet behoefde in te gaan.”

Lees het arrest hier.

IEF 4069

Statistieken

Aan de grenzen van de EU worden steeds meer namaak artikelen ontdekt. In 2006 ging het om een totale waarde van 250 miljoen (ter vergelijking, in 2005 en 2004 ging het om bedragen van resp. 75 en 100 miljoen).

Lees hier en hier meer