Overige  

IEF 7402

Verlichting in spiegels

Hof van Beroep te Gent, 1 december 2008, nr. 2008/RK/94, Philips Lighting B.V. c.s. tegen AGC Flat Glass Europe N.V. (Met dank aan Armand Killan, Bird & Bird)

Belgische zaak. Know-how is uitgesloten van de procedure van beslag inzake namaak.  De openbaarmaking van het verslag is door neerlegging ter griffie en de kennisgeving aan de partijen is strijdig met het specifieke geheime karakter van de know-how. Hierin onderscheidt know-how zich van andere IE rechten zoals octrooien, merken, modellen etc, welke allemaal een publiek aspect hebben.

Op 17 december 2007 heeft de Gentse rechter een ex parte beschikking af gegeven ten gunste van Philips voor het leggen van een beschrijvend beslag bij AGC op basis van verschillende IE rechten, waaronder tevens know-how. Op grond van deze beschikking heeft Philips op 19 december 2007 het bewijs beslag laten uitvoeren.
 
AGC heeft derdenverzet aangetekend voor zover het beslag was gebaseerd op namaak van beweerdelijke know-how. AGC voerde het argument dat know-how niet het type IE recht is op grond waarvan een beschrijvend beslag kan worden gelegd en dat derhalve dat het beslag te breed was gelegd.

Het Hof van Beroep te Gent bevestigt in dit arrest dat een Belgisch beschrijvend beslag niet kan worden gebaseerd op grond van beweerdelijke know-how als gevolg van het geheime karakter van know-how. Het Hof stelt dat een belangrijk element uit de procedure van het beschrijvende beslag inzake namaak de openbaarmaking van het verslag is door neerlegging ter griffie en de kennisgeving aan de partijen. Deze vorm van openbaarmaking is, aldus het Hof, strijdig met het geheime karakter van de know-how.
 
Het Hof oordeelt tevens dat de Begische wetgeving met betrekking tot het beschrijvende beslag niet in strijd is met de Handhavingsrichtlijn of TRIPS. Het Hof refereert naar EG Verordening 772/2004, waarin know-how uitdrukkelijk als apart intellectueel eigendomsrecht wordt vermeld. Echter, het Hof wijst erop dat know-how enigszins specifiek is gezien het geheime karakter. Hierin onderscheidt know-how zich van andere IE rechten zoals octrooien, merken, modellen et cetera, welke allemaal een publiek aspect hebben. Know-how is tevens niet vastgelegd of geregistreerd. Hoewel bepaalbaar, aldus het hof, is know-how voortdurend onderhevig aan onzichtbare en sluipende evoluties.

Het Hof oordeelt dat derhalve geen beslag wegens namaak van know-how kan worden gelegd.

Lees het vonnis hier.

IEF 7395

Illustratief bij het onderwerp

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 28 november 2008, KG ZA 08-2167 AB/AM, Mövenpick Hotel ‚s-Hertogenbosch c.s. tegen Katholieke Radio Omroep (met dank aan Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan).

Hotel wenst niet geassocieerd te worden met vastgoedfraude en vordert een uitzend verbod van een reconstructie op haar parkeerplaats. Volgens de voorzieningenrechter is de scène op de parkeerplaats echter illustratief bij het onderwerp van de uitzending van KRO’s Reporter. Onder deze omstandigheden staat het de KRO vrij om ook de naam van het hotel in beeld te brengen, zeker als dat op een neutrale en onnadrukkelijke manier gebeurt. Ontbreken van toestemming is wellicht onzorgvuldig, maar dat maakt de uitzending nog niet onrechtmatig.

“4.4. De KRO heeft uiteraard het recht om vastgoedfraude aan de kaak te stellen. Vast staat dat de contacten tussen de personen die van betrokkenheid bij de fraude worden verdacht, onder meer hebben plaatsgevonden in het hotel en op de parkeerplaats. De scène op de parkeerplaats is dan ook illustratief bij het onderwerp van de uitzending. Onder deze omstandigheden staat het de KRO vrij om ook de naam van het hotel in beeld te brengen, zeker als dat op een neutrale en onnadrukkelijke manier gebeurt. Voorshands kan niet worden aangenomen dat de KRO hiermee onrechtmatig handelt jegens Mövenpick.

4.5. Mövenpick heeft veel werk gemaakt van het ontbreken van toestemming voor het maken van de opnamen op de parkeerplaats. Wat J. Slats [ KRO]  in dit kader precies heeft gevraagd kan in dit kort geding niet worden vastgesteld. Wellicht heeft men elkaar zelfs niet goed begrepen. Als Slats Mövenpick bewust onvolledig zou hebben ingelicht, zou dat onzorgvuldig zijn. Dat betekent echter niet dat het uitzenden van de 25 seconden opnamen op de parkeerplaats en het shot van het hotel - dat ook vanaf de openbare weg had kunnen worden genomen - onrechtmatig is.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7392

Pharmaceutical package

Today the European Commission adopted a Communication and three legislative proposals with the overarching objective of ensuring that European citizens can increasingly benefit from a competitive industry that generates safe, innovative and accessible medicines.

The third legislative proposal aims at strengthening EU legislation to better protect EU citizens from the serious threats posed by fake medicines. There is an alarming increase of medicinal products detected in the EU which are false representations of authorised medicines. These products usually contain sub-standard or false ingredients, no ingredients or ingredients in the wrong dosage thus posing a serious threat to human health. The overall principle of the proposal adopted today by the European Commission is to protect the legal distribution chain from the infiltration of fake medicines. This will help to ensure confidence of distributors, health care professionals and patients in the medicinal products they trade, prescribe and purchase in the legal supply chain.

Press release, memo, voorstel, meer informatie.

IEF 7377

Een bijzonder Chapter

Rechtbank Utrecht, 10 december 2008, KG ZA 08-1118, Sijthoff tegen Vereniging Wikimedia Nederland en Stichting Wikimedia Nederland (met dan aan Hendrik Struik en Menno Briët, CMS Derks Star Busmann)

Vordering tot verwijdering artikel van Wikipedia en bekendmaking personalia auteur afgewezen. Wikimedia Nederland c.s. heeft geen zeggenschap over de beschikbaarstelling en de inhoud van de Nederlandse versie van Wikipedia

Wikipedia is een project van Wikimedia Foundation (opgericht naar het recht van de staat Florida). Wikimedia Foundation wordt ondersteund door locale "chapters"; Vereniging Wikimedia is de Nederlandse "chapter" van Wikimedia Foundation.

Jacob H, moderator bij Wikipedia, heeft omstreeks april 2008 op de website van Wikipedia een artikel over Sijthoff geschreven. Wikipedia Nederland c.s. heeft geen gevolg gegeven aan de brief van Sijthoff waarin hij haar aansprakelijk stelt voor de door hem geleden schade wegens de, naar hij stelt, onrechtmatigheid van passages uit het artikel. In kort geding vordert Sijthoff onder meer het artikel van de website te verwijderen en bekendmaking van de personalia van auteur Jacob H.

De rechtbank is van oordeel dat, nog daargelaten wat van de gestelde onrechtmatigheid van passages uit het artikel zij, Sijthoff, in het licht van de gemotiveerde betwisting van Wikimedia Nederland c.s., onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Wikimedia Nederland c.s. zeggenschap heeft over de beschikbaarstelling en de inhoud van de Nederlandse versie van Wikipedia. Niet alleen blijkt uit de statuten van Wikimedia Nederland c.s. het tegendeel, ook uit de feitelijke gang van zaken valt dit standpunt niet zonder meer af te leiden. Niet voldoende aanemelijk is geworden dat Wikimedia Nederland c.s. zelfstandig tot verwijdering van het artikel in staat is danwel invloed kan uitoefenen op verwijdering van het artikel door Wikimedia Foundation of een andere verantwoordelijke. Tevens is niet aannemelijk gemaakt dat Wikimedia Nederland c.s. over de gegevens van Jacob H. beschikt. De vorderingen worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7375

Voetbal kijken

ECVBeschikking Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 november 2008, KG RK 08/2021, Eredivisie tegen www.davinciserver.nl.

Auteursrecht. Merkenrecht. Ex parte bevel tegen inbreukmakend live-streamen van  auteursrechtelijk beschermde (live) televisieprogramma's van wedstrijden gespeeld in de Eredivisie en het gebruik door gerekwestreerde van de gecombineerde woord/beeldmerken van ECV en de Voetbalclubs op de website www.davinciserver.nl en op webfora.

“De voorzieningenrechter: beveelt Gerekwestreerde om onmiddellijk na betekening van deze beschikking, de in het lichaam van het verzoekschrift omschreven inbreuken op Gemeenschaps en Benelux beeldmerkrechten en het auteursrecht van verzoeksters, met name door gebruik van beeldmerken en openbaarmaking van (live) eredivisiewedstrijden waarvan verzoeksters rechthebbenden zijn, via de door Gerekwestreerde geëxploiteerde website www.davinciserver.nl of enige ander website, te staken en gestaakt te houden. ”

Lees de beschikking hier. Lees de rectificatie hier.

IEF 7364

Zo werkt dat nu eenmaal bij domeinnamen

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15 april 2008, LJN: BD1639, Yonex Kabushiki Kaisha tegen  Geintimeerde, h.o.d.n. Belgro Badminton World,

Domeinnamen. Eerst even de samenvatting van het hof zelf:”Doordat Belgro de domeinnaam yonexbadminton.nl heeft doen registreren, heeft Yonex niet meer de mogelijkheid om dat zelf te doen. Op zich is dat juist, maar dat wil nog niet zeggen dat Belgro daardoor jegens Yonex onrechtmatig handelt. Yonex beschikt over domeinnamen, zoals yonex.nl, die de indruk wekken te verwijzen naar de officiële website van Yonex.

Wanneer Yonex een groter aantal registraties had willen verwerven, had zij daartoe de gelegenheid tot het moment dat een ander een bepaalde domeinnaam registreert. Wat de domeinnaam yonexbadminton.nl betreft had Yonex dit kunnen doen voordat Belgro dit deed, daarna niet meer. Zo werkt dat nu eenmaal bij domeinnamen. Op zich is het doen registreren van de domeinnaam yonexbadminton.nl door Belgro tegenover Yonex niet als onrechtmatig aan te merken. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel nopen zijn voorshands niet aannemelijk gemaakt of geworden.”

Lees het arrest hier.

IEF 7357

Een mannenwinkel

Men's Body ShopVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 december 2008, KG ZA 08-1416 The Body Shop International Plc c.s. tegen Men's Body Shop B.V. c.s.

Eerst even voor jezelf lezen. Merkenrecht. Gemeenschaps- en Beneluxmerken. Bekend merk The Body Shop tegen Men’s Body Shop. 2.20 lid 1 sub c, gevaar van verwatering. Geen tipje van de Intel-sluier. Overdracht domeinnaam. Proceskosten volgens indicatietarief: €6000,-

“ 4.7. Het teken MEN’S BODY SHOP en het merk THE BODY SHOP delen de twee laatste woorden waaruit zij zijn samengesteld. Hierboven (4.5.) is voorshands aangenomen dat het merk THE BODY SHOP door inburgering ruimschoots onderscheidend vermogen heeft gekregen. Dat geldt ook voor de twee laatste woorden tezamen. Anders dan MBS betoogt gaat het hier niet (meer) om algemene woorden. Voor zover MBS zou bedoelen dat body shop een generieke aanduiding is voor een winkel met producten voor de lichaamsverzorging, slaagt dit niet. Misschien is dat op enig moment zo geweest, maar nu de samenstelling body shop onderscheidend vermogen heeft verkregen en heeft behouden is dat in elk geval nu niet meer zo.

4.8. Dat betekent dus dat het teken en het merk de twee laatste woorden gemeenschappelijk hebben en dat deze woorden, in samenstelling, onderscheidend zijn. In het merk worden deze voorafgegaan door het niet onderscheidende woord The. In het teken van MBS worden de woorden voorafgegaan door het woord Men’s. Ook dit woord is niet onderscheidend voor een ‘mannenwinkel’. Tezamen komt dit erop neer dat merk en teken weliswaar niet identiek zijn maar wel overeenstemmend zijn door het gebruik van een gelijke en onderscheidende samenstelling van twee van de drie woorden. Die overeenstemming is begripsmatig en wat de twee laatste woorden betreft, ook visueel en auditief.

4.9. Door het gebruik van het teken MEN’S BODY SHOP dreigt ook het gevaar van verwatering van het merk THE BODY SHOP, doordat afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk. Juist omdat merk en teken worden gebruikt voor winkels met producten voor de lichaamsverzorging dreigt dan het gevaar dat de samenstelling body shop verwordt tot generieke aanduiding voor een dergelijke winkel.

4.10. Bij deze stand van zaken ligt het onder I gevorderde verbod voor toewijzing gereed.”

Lees het vonnis hier. Zie ook Men's Body Shop zoekt nieuwe naam (hier) en nieuwe naam gevonden (hier).

IEF 7354

Not a done deal

Speech Mariann Fischer Boel (Europese Commissie) over "The Green Paper on Agricultural Product Quality", 2 december 2008 (General Assembly of AREPO (European Association of Geographical Indications)

Let's start with the need to publicise the PDO and PGI logos. I certainly want our fellow citizens to better recognise the logos. (...) But in the end, the marketplace will decide: logos, like quality products, need to give some value added to the consumer or they will not make an impact. I recognise that the Commission has a role, but so too do producers and operators marketing quality products. On protection of names, we will look at this issue carefully.

And at international level, be assured that geographical indications are still part of our priorities in the Doha negotiations. And last but not least, you would like consortia to control production. Isn't that a little bit old-fashioned? Geographical indications are already an exemption to the rules of the Common Market. I hope we can encourage producers to be ambitious and develop their production for export, reaching out to markets, not reduce their horizons to local markets and the long-standing outlets.

This consultation is not a "done deal" in advance, so I don't intend to draw up any conclusions before the end of the process

Lees de hele speech hier.

 

IEF 7333

Veelal flessen met inhoud

Rechtbank Rotterdam (rechter-plaatsvervanger mr. Chr. A.J.F.M. Hensen), 19 november 2008, HA ZA 07-0158, Bacardi & Company Ltd. c.s. tegen Mevi Internationaal Expeditiebedrijf

Merkenrecht. Parallelimport. Flescode. T1 opslag. Opslag ‘achter de douane’ doet niet af aan de conflictenrechterlijke relevantie van de locatie van de producten. 1019h-proceskosten alleen voor gedeelte parallelimport. Beslissing aangehouden.

“4.1. Bacardi verwijt Mevi kort gezegd, actieve betrokkenheid bij ongeautoriseerde parallelimporten van haar producten. Zij beroept zich daartoe op haar Benelux merken.

(…) 4.6. De rechtbank betwijfelt of het wettelijk voorschrift dat de fles traceerbaar moet zijn aan de hand van een flescode beperkt is tot de landen van de EER. Dat gegeven is in dit geval ook niet bijzonder relevant. Van de flessen in opslag staat immers nog niet vast wat het bestemmingsland is. Reeds daarom kan het recht van het bestemmingsland niet gelden als aanknopingspunt voor het toepasselijk recht. (…) Opslag ‘achter de douane’ doet niet af aan de conflictenrechterlijke relevantie van de locatie van de producten. Het is onmiskenbaar de bedoeling dat de flessen in opslag hier te lande bestemd zijn om waar dan ook voor menselijke consumptie in het verkeer te worden gebracht. Het zou in strijd zijn met regels van het maatschappelijk verkeer indien Bacardi zou toelaten dat flessen, door haar geproduceerd en onder haar merk, zonder mogelijkheid van recall dreigen te worden verhandeld. Dat is ook onrechtmatig indien vast zou staan dat de flessen een bestemming hebben naar een land waar niet voorzien is in regelgeving die dat verbiedt.

(…) 4.11. Bacardi erkent dat ongeoorloofde parallelimport in beginsel niet aan de orde is indien en zolang de flessen zich nog achter de douane onder T1-verband bevinden. De flessen kunnen dan nog worden vervoerd naar buiten de EER en aldaar in het verkeer worden gebracht.

4.13. Dat in Europa een aantal flessen is opgedoken met flesnummers waaruit blijkt dat deze zonder toestemming van Bacardi in de EER in het verkeer zijn gebracht en dat deze flessen op grond van de flescode kunnen worden gerekend tot partijen die bij Mevi in opslag staan is onvoldoende deugdelijk weersproken. Een voorshands naar omvang beperkte inbreuk op rechten van Bacardi en een betrokkenheid van Mevi, in elk geval als opslagnemer, staat daarmee vast. 

(…) 4.15. Tezamen, met het in de opslag hebben van gedecodeerde flessen, is dit voldoende om te concluderen tot betrokkenheid van Mevi bij ten minste enige inbreuk op rechten van Bacardi. Dit brengt met zich dat Bacardi recht en belang heeft bij haar vorderingen die zien op de vaststelling van de omvang van de inbreuk, de betrokkenheid van Mevi daarbij en de betrokkenheid van anderen (leveranciers en afnemers) daarbij.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7331

Op een buitensporig hoog niveau

HvJ EG, 27 november 2008, conclusie A-G Mengozzi in zaak C-425/07 P AEPI (Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias AE) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Mededinging. Auteursrecht. Auteursrechtenorganisaties. Afwijzing van klacht door Commissie wegens gebrek aan communautair belang.

Het Griekse AEPI, belast met het gezamenlijk beheer van auteursrechten op muziek, heeft bij de Commissie een klacht ingediend tegen de Helleense Republiek en tegen drie Griekse organisaties voor het gezamenlijk beheer van de naburige rechten van zangers, musici en producenten van geluids- en/of beelddragers. In deze klacht heeft AEPI aangevoerd dat deze organisaties de artikelen 81 EG en 82 EG hadden geschonden door de vergoeding voor de naburige rechten op een buitensporig hoog niveau, tot 5 % van de bruto-inkomsten van de Griekse radio- en televisiestations, vast te stellen, en dat de Helleense Republiek artikel 81 EG had geschonden door hun de mogelijkheid te bieden dienaangaande overeenkomsten te sluiten en deel te nemen aan onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Doordat de ondernemingen die muziekwerken gebruiken, buitensporige lasten dienen te dragen, hebben zij de auteursrechten die AEPI van hen wilde innen, niet kunnen betalen.

A-G Mendozzi stelt voor het arrest van het GvEA te vernietigen en de beschikking van de Commissie waarin de klacht van AEPPi wordt afgewezen nietig te verklaren.

“74. Ook al zouden de gevolgen van de gelaakte inbreuk op het grondgebied van andere lidstaten – zoals de Commissie in haar verweerschrift in eerste aanleg heeft gesteld – miniem zijn, waarvan overigens mijn inziens niet kan worden uitgegaan op basis van het loutere feit dat de organisaties waartegen rekwirantes klacht is gericht, slechts bevoegd zijn in Griekenland, zou dit niets afdoen aan het feit dat bovengenoemde vaststelling kennelijk onjuist is en dus, om de hierboven in de punten 63 tot en met 66 uiteengezette redenen, aan de onwettigheid van de litigieuze beschikking.”

Lees de conclusie hier.