Overige  

IEF 7184

Omdat hij de foto van het stadion zelf heeft gemaakt

Vzr. Rechtbank Arnhem, 26 september 2008, LJN: BF8857, Gelredome N.V. c.s. tegen Servicetarget.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Verbod op inbreuk op handelsnaamrechten en beeld- en woordmerkrechten en domeinnamen van Gelredome, de exploitant van het gelijknamige stadion in Arnhem. Domeinnaam niet gebruikt, maar gebruik valt niet uit te sluiten: handelsnaaminbreuk. Overdracht domeinnaam. Gebruik foto van stadion met beeldmerk is inbreuk op het beeldmerk.
 
Gedaagde exploiteert onder de naam Servicetarget een eenmanszaak die websites exploiteert. Begin dit jaarheeft gedaagde de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ geregistreerd. Op de aan die domeinnaam gekoppelde sites heeft gedaagde informatie verstrekt over evenementen in het Gelredome stadion. Op die sites(s) was tevens het beeldmerk Gelre Dome te zien.

Handelsnaam:  “4.4.  Gedaagde maakt op dit moment geen gebruik van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’. Desgevraagd heeft gedaagde ter zitting niet willen verklaren dat hij geen gebruik meer zal maken van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ en dat hij die domeinnaam zal overdragen aan Gelredome. Daardoor valt niet uit te sluiten dat gedaagde de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ opnieuw zal gaan gebruiken en ligt de vraag voor of gebruik van die domeinnaam jegens Gelredome strijdig is met het handelsnaamrecht, zoals Gelredome stelt.

4.5.  Op grond van artikel 5 Handelsnaamwet (HNW) is het verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.

4.6.  (…) De vraag is dus of de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ als handelsnaam van gedaagde kan worden aangemerkt.

(…) 4.8.  Op grond van het bovengenoemde toetsingskader oordeelt de voorzieningenrechter dat de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ door gedaagde als handelsnaam is gebruikt. Het kenmerkende bestanddeel van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ is ‘gelredome’. Dat kenmerkende bestanddeel wijkt niet af van de handelsnaam ‘Gelredome’. Het gebruik van grote of kleine letters in domeinnamen doet er niet toe. gedaagde biedt zijn diensten aan op het internet onder de naam ‘atgelredome.nl’. Een verwijzing naar Servicetarget ontbreekt. Aldus is op de sites niet kenbaar gemaakt dat de informatie over de evenementen in het Gelredome stadion op die sites afkomstig was van de onderneming Servicetarget en niet van Gelredome. Er is hier daarom geen, althans niet uitsluitend, sprake van gebruik van deze domeinnaam als internetadres van gedaagdes onderneming.

4.9.  De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat door het als handelsnaam gebruiken van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ bij het publiek verwarring tussen de onderneming van gedaagde (Servicetarget) en die van Gelredome is te duchten. Zowel via de sites van Gelredome als de site ‘atgelredome.nl’ werd immers informatie verstrekt over evenementen in het Gelredome stadion. Nu voorts als onweersproken heeft te gelden dat de handelsnaam ‘Gelredome’ grote bekendheid bij het publiek geniet, kan het publiek op grond van het vorenstaande dan ook gemakkelijk hebben gedacht dat de informatie op de sites achter de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ afkomstig was van Gelredome.

4.10.  De conclusie uit het hiervoor overwogene is dat gedaagde met het gebruik van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ het verbod van artikel 5 HNW heeft overtreden en voorts dat die overtreding zich weer zal kunnen voordoen omdat gedaagde niet heeft willen toezeggen dat hij de domeinnaam niet weer in gebruik gaat nemen.”

Woordmerk: 4.11.  Mede gelet op het bovenstaande komt de voorzieningenrechter tevens tot de conclusie dat gedaagde in strijd met artikel 5a HNW heeft gehandeld en dat ook die overtreding weer kan voorkomen. In artikel 5a HNW staat dat het verboden is om een handelsnaam te voeren die het merk van een ander bevat, dan wel daarvan slechts gering afwijkt, waardoor bij het publiek verwarring over de herkomst van de waren is te duchten. Die verwarring is te duchten. Juist omdat ook het woordmerk Gelredome onweersproken grote bekendheid geniet bij het publiek en omdat het gebruik van grote of kleine letters in domeinnamen er niet toe doet, wijkt de handelsnaam ‘atgelredome.nl’ te weinig af van het woordmerk Gelredome om bij het publiek geen verwarring te doen ontstaan over de herkomst van de verstrekking van informatie over evenementen in het Gelredome stadion.”

Beeldmerk: “4.12.   Inmiddels informeert gedaagde via zijn website ‘stadionconerten.nl’ het publiek over evenementen in het Gelredome stadion. Op die site en daaraan gekoppelde sites staat een foto van het Gelredome stadion met daarop het beeldmerk Gelre Dome. Gedaagde vindt dat hij die foto op zijn sites mag gebruiken omdat hij de foto van het stadion zelf heeft gemaakt. Daarbij is het gratis reclame voor Gelredome, aldus gedaagde. Deze verweren baten gedaagde niet.

(…) “4.14. Dat dit beeldmerk voorkomt op een foto die gedaagde zelf van het Gelredome stadion heeft gemaakt, omdat het beeldmerk Gelre Dome groot op het stadion prijkt en dat de weergave van het beeldmerk op de sites van gedaagde mogelijk reclame oplevert voor het Gelredome stadion, is op grond van het hier weergegeven toetsingskader niet relevant. Het gaat erom dat gedaagde het beeldmerk zonder toestemming van Gelredome N.V. in het economisch verkeer gebruikt voor dezelfde waren en diensten als waarvoor het beeldmerk is ingeschreven. De conclusie is daarom dat gedaagde met de site ‘stadionconcerten.nl’ inbreuk maakt op de merkenrechten van Gelredome N.V. “

Proceskosten:  “4.16.  gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gelredome vordert op grond van artikel 1019h Rv vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten en stelt die kosten op € 6.000,00 tot aan deze uitspraak. Gelredome heeft evenwel slechts een kostenoverzicht overgelegd tot en met 22 augustus 2008. Gelet op dat overzicht en op het feit dat Gelredome nadien voor het opstellen van de dagvaarding, de zitting en de voorbereidingen daarop, ook kosten zal hebben moeten maken, zullen de werkelijk door Gelredome gemaakte proceskosten die gedaagde moet vergoeden, worden bepaald op:  - dagvaarding    €    85,44  - vast recht      254,00 - salaris advocaat    4.500,00, Totaal    €  4.839,44”

Lees het vonnis hier.

IEF 7173

Europees Waarnemingscentrum voor Namaak en Piraterij

Resolutie van de Raad van 25 september 2008 betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij (2008/C 253/01)

(…) 10. BEWUST van de ernst en de verontrustende ontwikkeling van namaak en piraterij, met name in het kader van een gemondialiseerde economie, zowel voor het concurrentievermogen van de Europese Unie als voor haar bedrijven, ontwerpers en consumenten; bewust van de omvang van dit fenomeen ook op Internet; bewust van de aan de namaak van producten verbonden risico's en het gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van de burgers.

(…) 15. VERZOEKT de Commissie deze richtsnoeren om te zetten door: het opzetten van een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij, waarbij de werking en de voor de oprichting nodige, ook financiële,  modaliteiten dienen te worden gedetailleerd. Het waarnemingscentrum, ingebed in de bestaande structuren van de Commissie, moet het mogelijk maken op basis van door de openbare en de particuliere sector vrijwillig aangeleverde gegevens de omvang van namaak en piraterij geregeld te evalueren en het fenomeen nauwkeuriger te analyseren (…).

(…) 16. VERZOEKT de Commissie en de lidstaten in het kader van hun respectieve bevoegdheid, alle passende maatregelen uit te voeren teneinde namaak en piraterij doeltreffend te bestrijden, en met name de volgende acties te ondernemen: het voorleggen van een plan (…) het oprichten van een netwerk (…) het bevorderen van de coördinatie (…) het toetsen van de doeltreffendheid (…) het voorleggen van passende voorstellen (…)  het versterken van de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten op internationaal niveau(…) actief deelnemen aan de onderhandelingen (…) met name door zich in te zetten voor het te gelegener tijd oprichten van een operationele groep („task force”).

Lees de resolutie hier.

IEF 7169

De hoofdstad van Mauritius

GvEA, 15 oktober 2008, T-230/06, Rewe-Zentral AG tegen OHIM (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar)

Gemeenschapsmerken.  Onterechte weigering woordmerk PORT LOUIS voor klassen 18, 24 en 25, o.a. kleding, textiel. Gerecht vernietigt de eerdere beslissing van het OHIM dat Port Louis beschrijvend is voor textiel omdat het een (mogelijke) herkomstaanduiding zou zijn. Port Louis is in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk bekend als de hoofdstad van Mauritius en Mauritius is (potenteel) bekend als lage-lonen-textielindustrieland, maar daarmee is het  volgens het gerecht nog niet (potentieel) beschrijvend voor textiel. 

"66. Daher hat es die Beschwerdekammer, selbst wenn man annimmt, dass Port Louis den maßgeblichen Verkehrskreisen als bestimmter geografischer Ort hinreichend bekannt ist, zu Unrecht als wahrscheinlich angesehen, dass diese Verkehrskreise gegenwärtig oder in der Zukunft in der Lage sein könnten, eine Verbindung zwischen Port Louis und der Produktion von Heimtextilien herzustellen.“

Lees het arrest hier

IEF 7168

Tegen de niet verschenen gedaagde

Gedaagde ODL - klik voor vergrotingEiser Ligman - Klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 15 oktober 2008, KG ZA 08-1041, Ligman Lighting Co. Ltd tegen ODL Leuchten GmBH (met dank aan Karianne Thomas en Herwin Roerdink, Van Doorne).

Merkenrecht, auteursrecht en proceskosten in verstekzaak. Hoogte proceskosten is vanzelfsprekend niet betwist: €20.023,24. Vonnis treedt in de plaats van de wilsverklaring van gedaagde tot overdracht domeinnamen.

De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde en veroordeelt gedaagde om iedere inbreuk op de merkrechten en auteursrecht van eiseres, waaronder het gebruik van de domeinnamen en de websites gekoppeld aan ‘ligman.nl’, ligmanlighting.nl en ‘ligmanlighting.eu ‘en/of andere met de merken van eiseres overeenstemmende domeinnamen te staken en gestaakt te houden en bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van de gedaagde tot het geven van de opdracht aan de isp van ODL, de SIDN en de EURid tot het overdragen van de domeinnamen aan de eiseres, dan wel een door haar aangewezen partij."

Lees het vonnis hier.

IEF 7165

De teruggegeven laptop

DiemixRechtbank Haarlem, 8 oktober 2008, HA ZA 06-544, Extrugroup B.V. c.s. tegen Estee Beheer c.s & WPX-Trution B.V. c.s. (met dank aan Margot Span, Köster Advocaten).

Eerst even voor jezelf lezen. Tussenvonnis. Bedrijfsgeheimen, auteursrecht, geschriftenbescherming, slaafse nabootsing, toepassing Endstra-norm (het criterium is ‘opnieuw geformuleerd’). Ex-werknemer wordt verweten dat informatie over kleur- en smaakstofmixer bij de eveneens gedaagde concurrent terecht is gekomen. Bewijsopdracht overtreding non-concurrentiebeding. Geen auteursrecht op machine of technische tekeningen; technisch bepaald. Wel geschriftenbescherming m.b.t. handboek. Geen slaafse nabootsing: op onderdelen gelijkenis, totaalindruk niet verwarrend identiek, onder meer door duidelijke vermelding naam producent op product. Geen sprake van profiteren van wanprestatie, geen onrechtmatige daad in groepsverband.

Auteursrecht: “4.21. De rechtbank is van oordeel dat de vorm van de machine niet kan worden aangemerkt als een uiting van creatieve inspanning op basis van subjectieve keuzes. De door Extrugroup c.s. opgesomde keuzes zien naar het oordeel van de rechtbank vrijwel uitsluitend op technische / functionele aspecten. De omstandigheid dat Extrugroup c.s. bij de totstandkoming van de Diemix5 ook andere keuzes had kunnen maken ten aanzien van de inrichting, de positionering en de afmeting van bepaalde onderdelen, betekent nog niet dat deze keuzes als uiting van creatieve inspanning kunnen worden aangemerkt. Ook uit de door Extrugroup c.s. bij de opsomming gegeven onderbouwing blijkt naar het oordeel van de rechtbank in onvoldoende mate dat de vormgeving van de Diemix5 het gevolg is geweest van andere dan door technische uitgangspunten bepaalde keuzes. (…)”

Geschriftenbescherming: “4.24. Het is vaste jurisprudentie dat aan geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter slechts dan auteursrechtelijke bescherming toekomt, indien zij zijn openbaar gemaakt of zijn bestemd om openbaar gemaakt te worden (onder andere HR 8 februari 2002, NJ 2002,515). Onbetwist is dat een handboek als het onderhavige - dat immers bestemd is voor externe klanten - er naar haar aard toe dient om openbaar gemaakt te worden en derhalve in beginsel onder de bescherming van artikel 10 lid 1, onder 1 Aw valt. De rechtbank acht, gelet op de vrijwel identieke lay-out en tekst, alsmede het feit dat de beide handboeken gelijkluidende fouten bevatten, aannemelijk dat het handboek is overgenomen. Zowel De Jonge als Bakker betwisten dat zij het handboek hebben overgenomen. De rechtbank acht echter, gelet op het feit dat zij beiden eerder bij de Onderneming werkzaam zijn geweest, aannemelijk dat zij ervan op de hoogte waren dat het hier om een kopie ging. Als komt vast te staan dat Extrugroup c.s. de maker van het handboek is, dan staat daarmee eveneens vast dat de geschriftenbescherming door Estee Beheer c.s. geschonden is. Extrugroup c.s. zal, gelet op de betwisting terzake door Estee Beheer C.S., dan ook in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij de maker van het handboek voor de Diemix5 is.”

Slaafse nabootsing: “4.27. Nu de rechtbank van oordeel is dat de vormgeving van de Diemix5 technisch bepaald is moet daaruit volgen dat de Diemix5 onderscheidend vermogen mist. Bovendien heeft de rechtbank uit de door partijen overgelegde foto's en tekeningen kunnen afleiden dat, al hoewel de Diemix5 en de X5 op onderdelen ontegenzeggelijk gelijkenis vertonen, de totaalindruk van beide machines niet zodanig identiek is, dat hierdoor verwarring bij het publiek te venvachten is. Dit geldt te meer nu op beide machines op duidelijke wijze de naam van de producent staat vermeld en door Extrugroup c.s. is nagelaten concrete en onderbouwde voorbeelden aan te dragen van de verwarring die bij het publiek is ontstaan als gevolg van de introductie van de X5. Gelet hierop, wijst de rechtbank van de hand de stelling dat Estee Beheer C.S. tekort is geschoten in de nakoming van de verplichting te voorkomen dat verwarring bij het publiek ontstaat.”

Profiteren van wanpresatie: “4.32. De rechtbank is van oordeel dat, ook indien vast zou komen te staan dat K. Bakker het non-concurrentiebeding heeft geschonden, de gestelde omstandigheden niet tot het oordeel kunnen leiden dat sprake is van onrechtmatig handelen van WPX C.S. jegens Extrugroup C.S. Het gebruik maken van het netwerk en de reputatie van K. Bakker is onderdeel van de wanprestatie en levert geen omstandigheid op die het profiteren daarvan onrechtmatig maakt. Het mislopen van orders door Extrugroup c.s. is onlosmakelijk verbonden met de vrije concurrentie en kan dus evenmin worden aangemerkt als een bijkomende omstandigheid. Tot slot heeft de rechtbank hiervoor geoordeeld dat geen sprake is van auteursrechtinbreuk noch van slaafse nabootsing van de machine. Het beroep op de omstandigheid dat gekopieerde producten aan bestaande klanten zijn geleverd faalt daarmee.

Onrechtmatige daad in groepsverband:  “4.35. Gelet op de overwegingen 4.15 tot en met 4.32 kan de onrechtmatige daad in groepsverband - voor zover komt vast te staan dat Extrugroup c.s. de maker van het handboek is - uitsluitend nog zien op schending van de geschriftenbescherming van het handboek. Extrugroup C.S. heeft echter onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat in het onderhavige geval voldaan is aan het in de vorige alinea onder (2) genoemde vereiste. Deze grondslag kan derhalve niet tot toewijzing van de vordering leiden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7157

RA RAA AA AAA

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 9 oktober 2008, KG ZA 08-1706 P/PvV, Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants c.s. tegen Stichting Wakkere Accountant c.s (NIVRA - NOVAA tegen NOVRA). (Met dank aan Carja Mastenbroek, DLA Piper)

Eerst even voor jezelf lezen. Wettelijk beschermde titels accountants. Merkenrecht. Collectieve merken. De voorzieningenrechter beveelt gedaagden om te staken en gestaakt te houden ieder gebruik in het economisch verkeer van de tekens NOVRA, RAA, AAA, waaronder mede begrepen wordt het gebruik als merk, als handelsnaam, als domeinnaam in persberichten, advertenties, mailings, campagnes en op de website en in andere uitingen van gedaagden. Proceskosten  €15.000,00, nu er sprake is van een “een gemiddeld kort geding”.

"4.6. Met betrekking tot de vraag of door SWA c.s. inbreuk wordt gemaakt op de merkrechten van NIVRA C.S., wordt overwogen dat RA en AA reeds lang beschermde wettelijk titels zijn. Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat ook de met die titels samenhangende collectieve merken RA en AA bekendheid genieten en een groot onderscheidend vermogen hebben. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat NIVRA en NOVAA, gelet op de eis van inschrijving in de door hen bijgehouden registers voor het mogen gebruiken van de wettelijk beschermde titels RA en AA, binnen de financiële wereld grote bekendheid genieten.

4.7. Vastgesteld wordt dat het door SWA C.S. gebruikte teken RAA zich nauwelijks onderscheidt van het collectieve woord en beeldmerk RA. Auditief is het onderscheid tussen RAA en RA vrijwel nihil en visueel is er slechts één letter verschil. Daar komt bij dat door SWA c.s. niet duidelijk is gemaakt waar de letters RAA exact een afkorting van zijn, zodat, nu zij zich opwerpt als een alternatief voor bij NIVRA aangesloten leden, voldoende aannemelijk is dat door SWA c.s. bewust is gekozen voor een teken dat dicht bij het merk RA ligt om daarmee geassocieerd te worden. Dat dit tot verwarring bij het relevante publiek zal leiden en op termijn tot verwatering van het merk RA, zoals door NIVRA c.s. gesteld, is dan ook aannemelijk. Voorshands is dan ook sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, sub b, BVIE, zodat NIVRA c.s. op grond van dat artikel het gebruik van het merk RAA door SWA c.s. kan verbieden. De vordering om SWA c.s. te bevelen het gebruik van het teken RAA te staken en gestaakt te houden zal daarom worden toegewezen.

4.8. Voorts wordt vastgesteld dat ook het teken NOVRA zich nauwelijks onderscheidt van de beeld- en woordmerken NIVRA en NOVAA. Auditief worden NIVRA, NOVRA en NOVAA immers vrijwel hetzelfde uitgesproken en visueel is er slechts één letter verschil. Ten opzichte van NIVRA heeft NOVRA een O in plaats van een I en ten opzichte van NOVAA een R waar deze bij NOVAA ontbreekt. Daarnaast werpt NOVRA zich op als alternatief voor de leden van NIVRA en NOVAA en wordt het teken NOVRA dus voor dezelfde diensten als NIVRA en NOVAA gebruikt. Ook hier is aannemelijk dat bewust naar een naam is gezocht die zo dicht mogelijk tegen die van NIVRA en NOVAA ligt. Hierop wijst ook het feit dat NOVRA niet duidelijk heeft kunnen maken waarom de R van "Register" in de naam is opgenomen. NOVRA houdt zelf geen register bij en een register voor "register adviseurs" bestaat ook niet elders. Van een toevallige overeenkomst als gevolg van een afkorting van woorden die een beschrijving van de activiteiten vormen is dan ook geen sprake. Verwarring bij het relevante publiek en associatie met NIVRA en NOVAA is mede door het gebruik van het woord "register" aannemelijk. Ook met betrekking tot het teken NOVRA is er derhalve sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, sub b, BVIE. De vordering om SWA C.S. te bevelen het gebruik van het teken NOVRA te staken en gestaakt te houden zal daarom worden toegewezen, alsmede de vordering om Lemoine, die immers ook gebruik maakt van het inbreukmakende teken NOVRA, te bevelen de domeinnaam www.novra.org aan NIVRA over te dragen. De vordering tot omleiding van de domeinnaam naar www.nivra.nl wordt afgewezen. Hierbij heeft NIVRA, naast het toe te wijzen verbod tot verder gebruik en het gebod tot overdracht geen belang. Zij heeft die domeinnaam immers nooit zelf gebruikt, zodat niet valt in te zien waarom die situatie niet nog kort tijd kan voortduren. Ook de vordering om te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een akte tot overdracht wordt afgewezen. Voorshands is aannemelijk dat de toe te wijzen dwangsom voldoende prikkel zal vormen om de overdracht te effectueren.

4.9. Met betrekking tot het merk AA wordt overwogen dat dit door NOVAA, voor zover dat uit de overgelegde stukken kan worden opgemaakt, slechts als beeldmerk is geregistreerd. Niet is gebleken dat door SWA c.s. een beeldmerk wordt gebruikt dat gelijk is aan of overeenstemt met het door NOVAA geregistreerde beeldmerk AA, zodat voorshands niet sprake is van situatie als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, BVIE. Wel is voldoende aannemelijk dat door SWA c.s. met het teken AAA bewust is gekozen voor een teken dat dicht bij de wettelijk beschermde titel AA ligt, zodat het teken AAA met de titel AA zal worden geassocieerd. SWA C.S. tracht aldus bij het publiek de onjuiste indruk te wekken dat ook deze titel een beschermde titel van NOVAA is. NOVRA handelt met het gebruik van deze titel dan ook onrechtmatig jegens NOVAA. Ook de vordering om SWA c.s. te bevelen

(…) 4.12. SWA c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Door NIVRA C.S. is op grond van artikel 1019h Rv een volledige vergoeding van de advocaatkosten gevorderd. In verband daarmee wordt overwogen dat het hier een gemiddeld kort geding betreft. In de indicatietarieven die voor IE-zaken gelden is voor een dergelijk kort geding een bedrag van maximaal EUR 15.000,00 als redelijk en evenredig begroot. In hetgeen van de zijde van NIVRA c.s. is betoogd wordt geen aanleiding gezien om in dit geval van dit indicatietarief af te wijken. (…)”

Lees het vonnis hier.

IEF 7155

The parallel importer

HvJ EG, 9 oktober 2008,  conclusie A-G Sharpston in zaak C-276/05, The Wellcome Foundation Ltd. tegen Paranova Pharmazeutika Handels GmbH. Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberster Gerichtshof (Oostenrijk). (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar)

Eerst even voor jezelf lezen. Merkenrecht. Geneesmiddelen. Parallelimport. Ompakken. Bericht met uitleg aan de merkhouder.

“63. In the light of the above, I am of the view that the questions referred by the Oberster Gerichtshof, Austria, should be answered as follows:

(1) Where a parallel importer of pharmaceutical products repackages the products in new packaging on the ground that repackaging is necessary in order to market the product in the Member State of importation, the lawfulness of the new packaging is to be measured solely against whether it is such as to damage the reputation of the trade mark and its proprietor.

(2)  In such circumstances, the parallel importer, in order to fulfil his duty of notification under Article 7 of the Trade Marks Directive as interpreted by the Court of Justice, must give the proprietor of the trade mark information which objectively demonstrates that the repackaging was necessary. Such information may, but need not necessarily, include identification of the Member State of export.”

Lees de conclusie hier.

IEF 7151

Het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart

Rechtbank ’s-Gravenhage, 8 oktober 2008, HA ZA 08-2048, Deere and Company & John Deere International GmbH tegen VR-Products B.V. & Van Ruiten

Vonnis in incident. Vordering tot zekerheidstelling afgewezen. Proceskosten incident voor eiser in incident.

In de hoofdzaak stelt Deere dat Van Ruiten inbreuk op haar woord-, beeld- en kleurmerken door het verkopen, te koop aanbieden, ten verkoop in voorraad hebben en/of (doen) vervoeren van grasmaaiers afkomstig van buiten-Europese parallelimport. In incident vordert Van Ruiten dat eisers als buitenlandse vennootschappen zekerheid moeten stellen voor proceskosten en schadevergoeding.

De rechtbank wijst de vordering af omdat zo een verplichting tot het stellen van zekerheid i.c. niet bestaat, omdat Deere, kort gezegd,  op grond van het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika  is vrijgesteld van het stellen van de in artikel 224 Rv bedoelde zekerheid. John Deere is gevestigd in Zwitserland, zodat haar op grond van artikel 45 EVEX geen zekerheid kan worden opgelegd.  De Proceskosten van het incident komen voor rekening van Van Ruiten, af te rekenen bij het eindvonnis in de hoofdzaak. 

Lees het vonnis hier.

 

IEF 7150

Dat een wet in strijd met het recht kan zijn, komt niet bij ze op

Broadcast Magazine bericht: “Haags Juristen College sleept RCC voor de rechter. Directeur Toine Manders legt zich er niet bij neer dat zijn reclamespot 'Belasting is Diefstal' op last van de Reclame Code Commissie uit de lucht is gehaald. Deze week werd het beroep tegen de beslissing verworpen, zoals hij had voorzien.  Hij beschouwt de beslissing als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting, en gaat de zaak nu aanhangig maken bij de rechter:

(…) De Reclame Code Commissie achtte deze tekst immoreel en in strijd met de fatsoensnormen, zodat BNR gedwongen werd om de spot uit de ether te plukken.  (…) "Een fraai staaltje van Orwelliaanse newspeak", klaagt Manders. "Oorlog is vrede, vrijheid is slavernij, en censuur is zelfregulering."

  (…) Nu wordt de tekst geacht in strijd te zijn met De Waarheid. Het Wetboek van Strafrecht definieert diefstal immers als 'het zich wederrechtelijk toe-eigenen van andermans eigendom'. En aangezien belastingheffing geschiedt conform de wet, kan het dus nooit diefstal zijn, volgens het CvB. Dat een wet in strijd met het recht kan zijn, komt niet bij ze op. Misschien moet ik nu maar gaan adverteren met de tekst: 'Belasting is gelegaliseerde diefstal'. Volgens mij kunnen ze me dan niks meer maken.(…) De staat is nog niet van mij af.”

Lees hier meer.

IEF 7147

Voorwaardelijke toegang-piraterij

Persbericht Europese Commissie: “Europe-wide protection against conditional-access piracy still indispensable, says Commission report. In a changing market, it remains essential for the roll-out of pay-TV services that conditional-access systems (systems to restrict access to paying customer) be protected at European level against piracy. This is the verdict of a report published today by the European Commission.

(…) First, efforts to combat piracy against conditional-access systems have varied according to Member State. Industry players in some Member States point to overly mild penalties and a lack of technical expertise on the part of their national administrations. Also, they call for the adoption of penalties for the possession of pirate access systems (such as decoders that avoid having to pay for pay-TV) by private individuals; such penalties are currently not provided for by the Directive. On the other hand, the report establishes that many new and thriving types of service are protected by the Directive: video on demand, mobile TV and online streaming, for instance, which all use conditional-access systems to restrict access to paying customers.

As regards possibilities for extending protection under the Directive, be it to cover copyright or exclusive broadcasting rights for sporting events, or the use of conditional access for purposes other than safeguarding service providers’ income, the report concludes that more information is required.

Lees hier meer.