Overige  

IEF 7063

Vermoedelijk de Auteurswet overtreden

Rechtbank Amsterdam, 11 september 2008, 13/993083-06, Strafzaak auteursrechtinbreuk (met dank aan Mr. D.M. Rupert, Teurlings & Ellens advocaten).

Opmerkelijke casus waarin medeverdachte computers plaatst in het plafond van studentenflat, om te profiteren van de snelle internetverbinding in de flat, en verdachte deze computers gebruikt om muziek te uploaden, 'zodat anderen die muziek weer konden downloaden.'

Diefstal

“3.5 Terzake de beschuldiging van diefstal is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat “data(verkeer)” geen goed is in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

3.6 De officier van justitie heeft tevens tot vrijspraak gerequireerd van de telastegelegde diefstal van “capaciteit van bandbreedte”, omdat verdachte niet bij het plaatsen van de computers betrokken is geweest en er verder geen aanwijzingen zijn dat hij hiervan anderszins op de hoogte was. De rechtbank komt ook tot dat oordeel. Bovendien geldt dat de rechtbank van oordeel is dat ook "capaciteit van bandbreedte", de hoeveelheid data die tegelijkertijd via een bepaalde verbinding kan worden overgebracht, niet als een goed in de zin van artikel 310 Sr is te kwalificeren. Door ongeoorloofd gebruik te maken van bandbreedte verliest de rechthebbende immers hierover niet noodzakelijkerwijs de feitelijke macht (vlg. HR 3 december 1996, NJ 1997, 574). Hoewel daar in deze zaak niet van is gebleken zal het illegale gebruik wellicht ten koste gaat van de snelheid van het internet. Deze snelheid - door de officier van justitie aangeduid als wezenskenmerk van een internetverbinding - kan evenmin als goed worden aangemerkt.

Inbreuk maken op auteursrechten

3.7 De rechtbank is van oordeel dat verdachte terzake de telastegelegde overtreding van de Auteurswet moet worden vrijgesproken. Uit hetgeen onder 3.4 is overwogen, volgt dat daarvoor geen bewijs is. De rechtbank merkt daarbij op dat verdachte geen toegang had tot de andere gevonden computers.

3.8 De door de officier van justitie voorgestelde bewezenverklaring van feit 2, waarbij alle muziek, films, artiesten en productiemaatschappijen zouden moeten worden weggestreept, levert naar het oordeel van de rechtbank een ontoelaatbare denaturering van de telastelegging op. Weliswaar heeft verdachte vermoedelijk, gelet op het onder 3.4 genoemde uploaden van radioprogramma's, de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten overtreden, maar een beschuldiging terzake had voldoende feitelijk in de telastelegging moeten worden omschreven.

4. Beslissing

Verklaart het telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.”

Lees het vonnis en de dagvaarding hier.

IEF 7062

Aangevraagd en verkregen

LadderklemRechtbank ’s-Gravenhage, 11 september 2008, KG ZA 08-902, V.I.O.B. tegen Van Ophem.

Eerst even voor jezelf lezen.. Stukgelopen samenwerking. Overeenkomst  m.b.t. ‘ladder safety device’-octrooi van eiser, de Toplocker. Gedaagde zou de Toplocker exclusief mogen verkopen en verder ontwikkelen en heeft dat ook gedaan en zelf nieuwe octrooien aangevraagd en verkregen. Overeenkomst ontbonden, eiser stelt dat gedaagde klanten benadert met de mededeling dat hij uitvinder van de Toplocker is en daarop octrooi heeft, afbeeldingen van de Toplocker gebruikt, inbreukmakende domeinnamen bezit en door V.I.O.B. gemaakte en auteursrechtelijk beschermde technische tekeningen van de Toplocker gebruikt in zijn eigen octrooiaanvragen en eveneens in zijn folders. Eiser beroept zich niet op zijn octrooirechten. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. 75% werkelijke proceskosten, 25% liquidatietarief.

“4.2. Volgens Van Ophem maakt hij geen aanspraak op het Europees octrooi of de daarin beschreven uitvinding. Van Ophem wijst er op dat hij, volgens afspraak, de Toplocker verder heeft ontwikkeld. Van Ophem heeft, zo stelt hij, een eigen product (de Ladderclip) ontwikkeld en daarvoor Nederlands octrooien aangevraagd en verkregen. Van enige onrechtmatige mededeling is volgens hem geen sprake.

4.3. V.I.O.B. heeft in reactie op dit verweer niet meer aangevoerd dan dat het Van Ophem niet is toegestaan in de markt mee te delen dat hij rechten heeft op de Toplocker. V.I.O.B. heeft niet gemotiveerd dat en waarom haar onder 2.3 afgebeelde Toplocker aan de in de octrooien van Van Ophem beschreven inrichtingen de vereiste nieuwheid en inventiviteit onthouden. V.I.O.B. heeft de Nederlandse octrooien van Van Ophem ook niet opgeëist en bestrijdt niet dat Van Ophem zich met de verdere ontwikkeling van de Toplocker heeft beziggehouden. Daarmee blijft als onvoldoende gemotiveerd weersproken de stelling van Van Ophem, die erop neerkomt dat hij op grond van zijn Nederlandse octrooien rechten kan doen gelden op de doorontwikkeling van de Toplocker, overeind. Van onrechtmatige mededelingen blijkt onvoldoende.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7051

337 Wetboek van Strafrecht

3D Gemeenschapsmerk ViagraRechtbank Maastricht, 9 september 2008, LJN: BF0141, Strafzaak namaak Viagra

Namaak Viagra. Verdachte wordt vrijgesproken van overtreding van de Auteurswet en de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Het enkele voorhanden hebben is nog niet strafbaar. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat verdachte deze pillen ter verspreiding aan derden voorhanden had. Het feit dat het een handelaarshoeveelheid betreft is niet doorslaggevend nu ook andere bewoners van het pand toegang hadden tot de plaats waar de namaak Viagra lag opgeslagen.
 
“Deze woning behoort toe aan [J.]. Zij heeft onder meer verklaard dat verdachte een goede vriend van haar is, dat hij een deel van haar woning heeft gehuurd en hierin ook verbleef. Het staat voor de rechtbank daarmee vast dat verdachte met regelmaat aanwezig was op het adres [Adres woning]. Echter, uit het proces verbaal blijkt niet dat verdachte als enige toegang had tot de kelder waar de grote partij namaak Viagrapillen is aangetroffen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat ook anderen, in de eerste plaats de huiseigenaresse [J.], toegang tot deze kelder hadden en daar dus de namaak Viagrapillen (ter aflevering) in voorraad (kunnen) hebben gehad.

Gelet op deze mogelijkheid heeft de rechtbank gekeken of er in het dossier andere concrete aanwijzingen zijn op grond waarvan de rechtbank verdachte “beyond reasonable doubt” kan aanwijzen als degene die de aangetroffen namaak Viagrapillen in voorraad heeft gehad. Dergelijke aanwijzingen heeft de rechtbank echter niet aangetroffen.

De mogelijkheid dat verdachte in de woning de namaak Viagrapillen heeft gezien, desgewenst over die pillen zou hebben kunnen beschikken en ze dus voorhanden heeft gehad, is eveneens onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De betreffende strafbepalingen stellen immers -zogezegd op zijn minst- het “in voorraad hebben” (art. 337 Wetboek van Strafrecht) en het “ter aflevering in voorraad hebben”(de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening) strafbaar. Dit zijn beide begrippen die niet zien op het enkele voorhanden hebben, zoals bijvoorbeeld in de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie het geval is, maar op het in voorraad hebben ter verstrekking aan derden. En voor het bestaan van deze laatstgenoemde intentie bij verdachte, die dus wezenlijk is voor een bewezenverklaring, ontbreekt het wettig bewijs.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7049

Voor zover van die verplichting niet al ontheven

Rechtbank Utrecht, 3 september 2008, LJN: BE9612, Ferdinand Zandbergen B.V. tegen Jan Zandbergen B.V.

Eerst even voor jezelf lezen. Inbreuk Handelsnaam, ontheffing veroordeling ADR-procedure bij arbitragehof te Praag mbt EU-domeinnaam (Zie ook Gerechtshof Amsterdam, 3 juni 2008, IEF 7018)
 
“4.10.  Resteert de vraag of Ferdinand Zandbergen B.V. moet worden ontheven van haar verplichting tot overdracht van de domeinnaam zandbergen.eu aan Jan Zandbergen B.V. De rechtbank is in beginsel van oordeel dat Ferdinand Zandbergen B.V. uit die verplichting al is ontheven. In artikel 22 lid 13 van de verordening (EG) 874/2004 is immers bepaald dat de resultaten van de ADR bindend zijn voor partijen en het register, tenzij binnen dertig kalenderdagen na de kennisgeving van het resultaat van de ADR-procedure aan partijen een gerechtelijke procedure wordt ingeleid. Nu Ferdinand Zandbergen B.V. binnen deze gestelde termijn na kennisgeving van de beslissing van het Arbitragehof van 2 september 2007 de onderhavige procedure heeft ingeleid, is de beslissing van het Arbitragehof tot overdracht van de domeinnaam niet meer bindend tussen partijen. Reeds daardoor is Ferdinand Zandbergen B.V. uit de verplichting tot overdracht ontheven. Een afzonderlijke gerechtelijke uitspraak lijkt daar dus niet voor nodig te zijn.

Artikel B 12 (a) van de Voorschriften ADR, waarnaar het Arbitragehof in haar uitspraak verwijst, is echter niet gelijkluidend aan het genoemde artikel 22 lid 13 van de verordening (EG) 874/2004. In artikel B 12 (a) is immers bepaald dat de uitspraak van de arbiters bindend is, onverminderd het recht van partijen om een gerechtelijke procedure te starten. Met het oog op dit verschil in de formulering van voornoemde artikelen zal de rechtbank Ferdinand Zandbergen B.V. van zijn verplichting tot overdracht van de domeinnaam zandbergen.eu ontheffen, voor zover zij daar niet al van is ontheven op grond van het bepaalde in artikel 22 lid 13 van de Verordening (EG) 874/2004. Dat Ferdinand Zandbergen B.V. de domeinnaam niet aan Jan Zandbergen B.V. hoeft over te dragen brengt geen verandering in het onder 4.4. gegeven oordeel dat de ten name van Ferdinand Zandbergen B.V. geregistreerde domeinnaam zandbergen.eu moet worden ingetrokken.

(…) De rechtbank verklaart voor recht dat noch Ferdinand Zandbergen B.V. noch Jan Zandbergen B.V. de domeinnaam zandbergen.eu toekomt, ontheft Ferdinand Zandbergen B.V. van de verplichting opgelegd bij beslissing van het Arbitragehof te Praag, verzonden op 5 september 2007, tot overdracht van de domeinnaam zandbergen.eu aan Jan Zandbergen B.V., voor zover Ferdinand Zandbergen B.V. van die verplichting niet al is ontheven op grond van het bepaalde in artikel 22 lid 13 van de Verordening (EG) 874/2004, compenseert de

Lees het vonnis hier.

IEF 7041

Faits divers

Autoriteit nodig voor architecten. “Architecten weigeren zich langer te laten misbruiken door de overheid. Deze eist bij aanbestedingen het onmogelijke. Een nieuwe autoriteit is een oplossing, zegt Bjarne Mastenbroek. Architecten verzetten zich tegen de huidige selectie van ontwerpers van belangrijke openbare gebouwen.

Architectenbureau Atelier Kempe Thill heeft net in opdracht van het Stimuleringsfonds voor Architectuur de aanbestedingscultuur onder de loep genomen. De studie schept een ontluisterend beeld. Neem het auteursrecht. Zo is in Denemarken bij wet geregeld dat een architect zijn auteursrecht niet kan opgeven, maar in Nederland eisen veel opdrachtgevers nog vóór aanvang van de opdracht het auteursrecht op. De gemeente Amsterdam heeft dit zelfs standaard in haar contract staan. Schandalig, want zonder auteursrechtelijke bescherming is een architect vogelvrij.” 

Lees hier meer (NRC).

Recidiverende piraat. “De 47-jarige Van D. uit het Gelderse Culemborg is op 25 augustus 2008 door de politierechter tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 weken met een proeftijd van 2 jaar veroordeeld. Zowel de Politie als BREIN ontvingen in het verleden herhaaldelijk informatie dat Van D. op grote schaal illegale kopieën van cd's en dvd's met films en muziek zou vervaardigen en verspreiden.

Van D. is al twee keer eerder veroordeeld tot geldboetes en taakstraffen voor de handel in illegale dragers.  “Deze keer moet de voorwaardelijke gevangenisstraf hem op het rechte pad houden”, zegt BREIN directeur Tim Kuik. “Anders is het drie keer scheepsrecht en draait hij de cel in.”

Lees hier meer (BREIN).

Gebruiksvoorwaarden. “Google heeft een gedeelte van de gebruikersovereenkomst van Chrome aangepast. Het gaf de zoekmachine verregaande rechten op alles wat zijn gebruikers invoeren bij de zoekmachine. Belangengroepering EFF maakt zich daarnaast grote zorgen over het gedrag van slimme zoekbalk Omnibox.

Voor de aanpassing van de zogenoemde ‘EULA’ van kracht werd, vertelde Google Chrome vóór installatie dat “door het invullen of weergeven van inhoud u Google het recht geeft op een eeuwige, onomkeerbare, wereldwijde, royaltyvrije en non-exclusieve licentie om te reproduceren, aanpassen, wijzigen, vertalen, publiceren, publiekelijk uitvoeren en weergeven en distribueren van elk materiaal dat u toevoegt, plaatst of weergeeft op of door onze diensten.”

Lees hier meer (Zdnet).

Nog geen grote vormen heeft aangenomen? “Auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra heeft tenminste vier illegale aanbieders van nummers van de laatste CD van Marco Borsato van het internet laten verwijderen. (...) DTwee piraten trokken zich vrijwillig terug nadat de Buma hen had gesommeerd een overeenkomst over de auteursrechten te sluiten. De andere illegale Borsato-sites zijn door de betrokken (buitenlandse) providers van het wereldwijde web verwijderd. Hoewel het illegaal aanbieden van muziek via het internet nog geen grote vormen heeft aangenomen, blijft Buma/Stemra alert.”

Lees hier meer (Webwereld). 

Leefregels onbedoeld plagiaat. “Bij universiteiten en hogescholen is behoefte aan duidelijkheid rond het onderwerp plagiaat. (...) Het is niet altijd duidelijk of er sprake is van kwaadwillig plagiaat, slechte bronvermelding of zelfs geoorloofd gebruik van andermans materiaal. SURFdirect, de digitale rechten community van SURF, gelooft meer in het voorkómen van plagiaat dan het bestrijden ervan. Zij heeft leefregels voor het geoorloofd hergebruik van materiaal opgesteld om met voorlichting over correct citeren en hergebruik duidelijkheid te scheppen.”

Lees hier meer (Surf). 

IEF 7038

Nieuwe ronde

Oppendoezer“Tweesterrenrestaurant Apicius in het Noord-Hollandse Bakkum heeft haar eigen aardappel: de Bakkumer Ronde. En dat vinden telers van de Opperdoezer Rondes niet leuk. De telers van de Opperdoezer Rondes hebben nu de algemene inspectiedienst ingeschakeld. Tweesterrenkok Thorvald de Winter van Apicius noemt dit ’behoorlijk kinderachtig’. „Onze zelfgeteelde Bakkumer Rondes hebben niets te maken met de Opperdoezer Rondes. En we beweren ook helemaal niet dat het Opperdoezers zijn.” (…) Hero Stam [Power to the Pieper], in het Noordhollands Dagblad opgevoerd als zelfbenoemd beschermheer van de West-Friese aardappeldelicatesse, is somber over de toekomst van ‘zijn’ aardappel. „Nu heb je iemand die Bakkumer Rondes aanbiedt. Als dat echt mag dan voorspel ik je straks ook Hoornse Rondes, Zaanse Rondes, Leidse Rondes en weet-ik-wat-voor Rondes je krijgt. Gaat er vanzelf een schitterend streekproduct kapot,” aldus Stam.”

Lees hier meer (Telegraaf).

IEF 7032

Hoedanigheden

BX Beeldmerk Kwaliteits ApotheekRechtbank ’s-Gravenhage, 1 september 2008, KG ZA 08-935, Fewmore Holding B.V. & Van Ulden tegen Livius Beheer B.V. 

Executiegeschil in zaak over verdeling van domeinnamen, merk en content webwinkel na stuklopen samenwerking franchiseformule (zie: IEF 6338). Dit executiegeschil betreft alleen de afgifte van cd-roms met content webwinkel. Deze zijn afgegeven aan de verkeerde medebestuurder van de gezamenlijke vennootschap.

Eisers Fewmore en Van Ulden stelen wel te hebben voldaan aan het vonnis en de compact discs met daarop de content van de webwinkel aan (eiser) Van Ulden in zijn hoedanigheid van indirect bestuurder van Bwana (de gezamenlijke vennootschap van beide partijen) af te geven en door toezending van de hyperlinks aan de advocaat van Livius. Gedaagde Livius stelt dat de levering van de twee compact discs met daarop de content van de webwinkel aan (eiser) Van Ulden dan wel aan zijn vennootschap als bestuurder van Bwana niet betekent dat daarmee uitvoering is gegeven aan het veroordelende vonnis.

“4.3. De voorzieningenrechter acht de kans groot dat de bodemrechter zal oordelen dat door Fewmore en Van Ulden dwangsommen zijn verbeurd. In dit verband is van belang dat de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 25 juni 2008 heeft overwogen dat Livius recht heeft op afgifte van de content van de website aan Bwana omdat dat noodzakelijk is voor de voorlopige voortzetting van de onderneming van Bwana. Omdat het vonnis er kennelijk vanuit gaat dat juist Fewmore en Van Ulden de webwinkel hadden beëindigd en alleen zij de content van de website in hun bezit hebben, kan de veroordeling moeilijk anders worden begrepen dan dat de bestanden moet worden afgegeven aan Livius in haar hoedanigheid van medebestuurder van Bwana. Er zijn daarnaast geen aanwijzingen om aan te nemen dat, indien mocht worden vastgesteld dat de dwangsommen ten onrechte zijn betaald, het bedrag niet terugbetaald zal kunnen worden. De voorzieningenrechter ziet derhalve geen reden voor schorsing van de executie.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7017

Communiceren via advocaten

Catherine September OktoberDe Volkskrant bericht: “Keyl weet niets van de Catherine Hij is er weer, de nieuwe Catherine. Het september/oktobernummer ligt in de winkels, met Catherine Keyl op de cover, Catherine op de set van de nieuwe film Het wapen van Geldrop, de brieven aan Lieve Catherine en Catherine’s keuze, met de uitgaans-, boeken- en dvd-tips. Alleen: de hoofdredacteur van dit personality magazine, Catherine Keyl, weet van niks.

In april kreeg Keyl een hoogoplopende ruzie met de uitgever van het blad, Annemarie van Gaal van AM Media. (…) ‘Ik was verbijsterd toen ik het weer in de winkel zag liggen’, zegt Keyl. ‘Van Gaal had het contract van de columnisten opgezegd, dus ik wist niet beter dat het zou stoppen. Later had ze het nog wel over een andere naam voor het blad, maar ik heb niets meer gehoord. Oké, dan kappen we er mee, dacht ik. Tot ik het blad weer zag liggen.’ Heeft ze al contact gehad met Van Gaal? ‘We communiceren alleen nog maar via advocaten’,

Lees hier meer.

IEF 7015

Installatietechnieken

Rechtbank Arnhem, 21 augustus 2008, KG ZA 08-360, EBW Installatietechnieken B.V. tegen EBW Elektrotechniek

Handelsnaamrecht: “1.1. (…)De handelsnamen van eiseres en gedaagde wijken volgens de voorzieningenrechter slechts in geringe mate van elkaar af. Het meest opvallende bestanddeel ‘EBW’ is in beide handelsnamen identiek en de toevoegingen ‘Installatietechnieken’ enerzijds en ‘Elektrotechniek’ anderzijds zijn beschrijvende aanduidingen en daardoor niet of nauwelijks te monopoliseren. Voldoende aannemelijk is dat tussen de economische bedrijvigheid van de beide bedrijven op zijn minst enkele overlappingen bestaan. De door eiseres overgelegde voorbeelden van de reeds ontstane verwarring tussen de beide ondernemingen tonen naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarnaast aan dat de handelsnaam van eiseres al enige beschermingswaardige bekendheid genoot in het geografische gebied waar gedaagde actief is en dat de handelsnaam van eiseres al bekend was bij de toeleveranciers of instanties die hun stukken per ongeluk naar eiseres in plaats van naar gedaagde hebben verzonden. Ten slotte heeft de voorzieningenrechter daarbij in aanmerking genomen dat niet alleen (potentiële) afnemers, maar ook leveranciers en andere bedrijven en instellingen waarmee de beide ondernemingen in aanraking komen, als het relevante publiek moeten worden beschouwd en dat het oordeel van het op normale wijze – dus niet goed – oplettende publiek als maatstaf dient te gelden.

Merkenrecht: “1.2. Daarnaast maakt gedaagde door het voeren van de handelsnaam EBW Elektrotechniek naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter inbreuk op het door eiseres geregistreerde beeldmerk EBW. (…) Eiseres en gedaagde verlenen beiden diensten op het gebied van elektrotechnische installatie en beveiliging. Gedaagde gebruikt haar handelsnaam dus voor soortgelijke diensten. In het onderhavige geval stemt naar het oordeel van de voorzieningenrechter, in het licht van het dominerende bestanddeel ‘EBW’ van het beeldmerk van eiseres, de totaalindruk van het beeldmerk van eiseres zodanig overeen met de totaalindruk van het logo en de handelsnaam van gedaagde, dat er sprake is van gevaar voor verwarring bij het publiek in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE. Er is sprake van een auditieve en visuele gelijkenis tussen de beide tekens. De verschillen in het gebruik van strepen in het beeldmerk van eiseres enerzijds en het in de handelsnaam van gedaagde anderzijds, doen aan het voorgaande onvoldoende af, omdat uitgegaan moet worden van de vluchtige indruk van het gemiddeld publiek bij snelle waarneming, dus het niet goed oplettende publiek, zoals hierboven ook al ten aanzien van het handelsnaamrecht is overwogen. Eiseres kan zich dus ook op grond van haar beeldmerk verzetten tegen de in geding zijnde handelsnaam van gedaagde. Het verweer van gedaagde dat zij vanwege haar oude handelsnaam Elektrotechnisch Bureau Wille een geldige reden heeft voor het gebruik van de afkorting EBW kan haar niet baten, nu voldaan is aan de criteria voor merkinbreuk ingevolge artikel 2.20 lid 1 sub b, waarin een eventuele geldige reden voor gebruik – wat daarvan ook zij – geen rol speelt.

Domeinnaam: “4.7. “(…) www.ebw.nu overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Deze vorderingen zijn alleen toewijsbaar op grond van de HNW als het gebruik van deze domeinnaam kan worden aangeduid als handelsnaamgebruik in de zin van artikel 1 HNW en niet slechts als digitaal internet ‘adres’. In het onderhavige geval kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden gesproken van handelsnaamgebruik, omdat gedaagde haar onderneming en haar bedrijfsactiviteiten op de inhoud van de website onder de domeinnaam www.ebw.nu aan het publiek presenteert en deze domeinnaam het meest kenmerkende bestanddeel van de handelsnaam van EBW Elektrotechniek bevat.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7005

Vereinfachte Vernichtungsverfahren

Praktijkbericht over de oostgrenzen. Ook Duitsland besluit met betrekking tot namaakgoederen tot invoering van de vereenvoudigde procedure, die de douaneautoriteiten de mogelijkheid biedt de goederen onder douane toezicht af te staan voor vernietiging, zonder dat hoeft te worden nagegaan of volgens de nationale rechtsvoorschriften inbreuk is gemaakt op een IE-recht (art 11 Piraterijverordening 1383/2003).

"Der Anmelder, Besitzer oder Eigentümer kann Ihnen seine Zustimmung schriftlich mitteilen oder sie unmittelbar gegenüber der Zollstelle schriftlich erklären. Die Zustimmung gilt auch als erteilt, wenn er die Vernichtung nicht innerhalb von 10 (bei leicht verderblichen Waren 3 Arbeitstage) ausdrücklich ablehnt (Abs. 4 nat. Vorschr.)

(…)Die Vernichtung der Waren erfolgt gemäß Abs. 5 nat. Vorschr. auf Ihre Kosten und Verantwortung. Die Zollstelle kann die organisatorische Abwicklung der Vernichtung übernehmen (Abs. 6 nat. Vorschr.), was sich insbesondere bei kleineren Mengen (Reise- und Postverkehr) anbieten dürfte.“

Lees de brief hier en de verklaring  hier (met dank aan Huib Berendschot, AKD Prinsen Van Wijmen).