Beide partijen vorderen afzonderlijk van elkaar voeging EAMES-stoel zaken
Rechtbank Den Haag 22 juli 2015, IEF 15134 (Vitra tegen Kwantum) en ECLI:NL:RBDHA:2015:8856 (Kwantum tegen Vitra)
Uitspraak ingezonden door Margot van Gerwen en Charlotte Garnitsch, Deterink. Jasper Klopper en Sven Klos, Klos Morel Vos & Reeskamp. Procesrecht. Vitra vordert staking van auteursrechtinbreuk op de EAMES DWS stoel. Beide partijen hebben afzonderlijk van elkaar gevorderd dat de twee aanhangige bodemzaken [naar aaleiding van IEF 14584] gevoegd zullen worden en voldaan is aan de door artikel 222 Rv gestelde voorwaarden. De incidentele vordering van Kwantum tot voeging wordt toegewezen. De vordering tot niet-ontvankelijk verklaring van Vitra zal worden afgewezen.Vitra heeft terecht aangevoerd dat zij belang heeft bij de door haar ingestelde vorderingen, al omdat zij door het instellen daarvan voorkomt dat de getroffen voorlopige maatregelen - het gelegde bewijsbeslag, het beslag tot afgifte en het inbreukverbod in kort geding - zouden kunnen vervallen.
5.1. Nu beide partijen afzonderlijk van elkaar hebben gevorderd dat de twee aanhangige bodemzaken gevoegd zullen worden en voldaan is aan de door artikel 222 Rv gestelde voorwaarden, zal de incidentele vordering van Kwantum tot voeging worden toegewezen.
5.2. De vordering tot niet-ontvankelijk verklaring van Vitra zal worden afgewezen. Vitra heeft terecht aangevoerd dat zij belang heeft bij de door haar ingestelde vorderingen, al omdat zij door het instellen daarvan voorkomt dat de getroffen voorlopige maatregelen - het gelegde bewijsbeslag, het beslag tot afgifte en het inbreukverbod in kort geding - zouden kunnen vervallen. Strijd met de goede procesorde is niet aanwezig. Dubbel werk en hogere kosten, zoals Kwantum vreest, worden grotendeels voorkomen door de gevoegde behandeling. Voor zover beide procedures tot dubbel werk leiden, is dat het gevolg van de rechtens te respecteren keuze van partijen de wederpartij ter beslissing van hun geschil in een procedure te betrekken.
5.3. De beslissing over de proceskosten in beide incidentele procedures zullen worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.
Art. 843a Rv. Inzage. Bewijs. Faillissement. Dieseel vordert van de curator, na faillissement van Schoenenreus, dat gedogen van het beslag en inzage voor het verrichten van onderzoek aan iedere basketbalschoen. De schoenen waren verkocht en geleverd aan een derde nog voor er beslag op werd gelegd. Dieseel is in vrijwaring gedagvaard en de bewijslast van Schoenenreus rust ook op haar. Echter ex 27 lid 2 Fw had Dieseel ook ontslag van instantie kunnen aanvragen, het vrijwaringsgeding is niet door de curator overgenomen. De vordering tot het beschikking krijgen over de schoenen voor onderzoek vindt geen basis in 843a Rv, schoenen zijn geen bescheiden. De schoenlabels en codes maken onderdeel uit van die schoenen en kunnen niet op zichzelf worden bezien. De vorderingen worden afgewezen.
Merkenrecht. Bewijs. Eerder
Uitspraak mede ingezonden door Arnout Gieske, Marco Gerritsen,
Beschikking ingezonden door Mark Egeler,
Octrooirecht. Incident. Zaak verwijderd uit het versnelde regime voor de octrooiprocedure omdat de aanhouding van de behandeling van de inbreukvraag op
Proceskosten. Bij het tussenvonnis [