Conclusie uit 1993 inzake de ontvankelijkheid van NVPI bij collectieve actie
Parket bij de Hoge Raad 29 januari 1993, IEF 21914; ECLI:NL:PHR:1993:42 (NVPI tegen verweerder). Nederlandse Vereniging Van Producenten En Importeurs Van Beeld- En Geluidsdragers (hierna: NVPI) is een belangenorganisatie en wil optreden tegen vermeende inbreuk door verweerder. De verweerder zou ongeautoriseerde geluidsdragers, waarvan de leden van NVPI rechthebbenden zijn, hebben gereproduceerd en verhandeld. In onderhavige conclusie gaat de AG in op de vraag of NVPI ontvankelijk te verklaren is. Het gerechtshof in Den Haag (hierna: hof) heeft een onjuiste maatstaf gebruikt, aldus de de AG. Het gaat er niet om of aan de ingestelde vordering óók belangen ten grondslag liggen voor de behartiging waarvan de NVPI niet representatief is. Die omstandigheid kan er op zichzelf slechts toe leiden de vordering niet in volle omvang toe te wijzen. Verder is de AG het met het hof eens dat NVPI in haar dagvaarding niet duidelijk had gemaakt dat zij als vertegenwoordiger en het niet toelaatbaar is dit achteraf nog te wijzigen. Het achteraf uitbreiden van het aantal vertegenwoordigen en het wijzigen van eigen partijpositie naar zaakwaarnemer is evenmin toelaatbaar.