Procesrecht  

IEF 8942

Inbreukmakende posters

Vzr. rechtbank ’s-Gravenhage, ex parte beschikking van 25 juni 2010, Diageo North Americ Inc. tegen Hooghoudt B.V. (met dank aan Anne MarieVerschuur, NautaDutilh )

Merkenrecht. Ex Parte. Inbreuk op Diageo's SMIRNOFF merken door gebruik op denigrerende wijze (“Smirnoff is zóóó 2009”)  in advertentie voor de productlijn ‘Royalty Hooghoudt’. De rechter overweegt dat Hooghoudt "aanhaakt bij c.q. in het kielzog vaart van de reputatie van het Gemeenschapsmerk van verzoekster" en dat "het gebruik van het Gemeenschapsmerk (…) niet [valt] aan te merken als geoorloofde vergelijkende reclame, aangezien er geen vergelijking plaatsvindt, maar enkel wordt gesuggereerd dat het product van verzoekster niet meer populair zou zijn, ten gunste van het product van gerekewestreerde". Hooghoudt wordt daarom geboden om, op straffe van een dwangsom, de op dit moment bekende gevallen van "wildplakken" in Amsterdam en Zwolle te verwijderen en de poster op geen enkele andere locatie aan te brengen.

Lees de beschikking hier.

IEF 8939

De staat Argentinië kan zich niet verzetten

Rechtbank ’s-Gravenhage, rolbeslissing van 23 juni 2010, zaken HA ZA 05-2885 en HA ZA 06-2576, Monsanto technology  tegen Cefetra & de Staat Argentinië resp. tegen Vopag Agencies Rotterdam c.s.

Octrooirecht, Rolbeslissing. “De staat Argentinië kan zich niet verzetten tegen intrekking van de vorderingen en de wens van de overige partijen tot doorhaling van de zaak. Omdat de staat Argentinië geen zelfstandige vorderingen heeft ingesteld en tegen hem geen vorderingen zijn ingesteld resteert in de procedure met rolnummer 05-2885 nog slechts een beslissing over de door hem gemaakte proceskosten. (…) Aldus verleent de rolrechter in beide zaken Monsanto akte houdende intrekking van eis en haalt de zaak tussen Monsanto en Cefetera cs en de zaak tussen Monsanto en Vopak en ACTI door. De zaak Monsanto tegen de staat Argentinië wordt verwezen naar rol (…) voor akte houdende uitlating proceskosten aan de zijde van de staat Argentinië.

Lees de rolbeslissing hier.

IEF 8935

Tweelingschoenen

CAmperVzr. Rechtbank Amsterdam, 24 juni 2010, KG ZA 09-1258 P/TF, Van Gastel Shoes B.V. c.s. tegen Camper S.L. c.s. (met dank aan Maarten Haak, Hoogenraad & Haak).

Merkenrecht. Schoenen. Vorderingen afgewezen, geen belang. TWS niet verwarringwekkend overeenstemmend met TWINS.

Eiser Van Gastel is houder van het beeldmerk Twins voor Schoenen. Eerder gebruik van gedaagde Camper van het teken TWINS (voor ‘tweelingschoenen’, die net even van elkaar afwijken) resulteerde in 2002 onthoudingsverklaring. Na gebruik door Camper van TWINS in 2008, heeft Camper het teken TWINS vervangen door TWS (‘The Walking Society’).  De voorzieningenrechter oordeelt dat TWS geen inbreuk maakt op TWINS, verwarringsgevaar  is niet aannemelijk. “Slechts als men op de hoogte is van de geschiedenis tussen partijen zou het idee kunnen ontstaan dat TWS mogelijk verwijst naar TWINS.” Compensatie proceskosten, omdat “ook mede door toedoen van Camper deze procedure [is] blijven voortduren.”

4.4. Nu er in zijn geheel beschouwd aanmerkelijke verschillen bestaan tussen het beeldmerk TWINS en het teken TWS. is niet aannemelijk geworden dat er bij het in aanmerking komend publiek enig gevaar voor verwarring kan ontstaan. Slechts als men op de hoogte is van de geschiedenis tussen partijen zou het idee kunnen ontstaan dat TWS mogelijk verwijst naar TWINS. De gemiddelde en normaal geïnformeerde consument zal daar echter niet bij stilstaan, mede gelet op het beperkte gebruik van het teken TWINS door Camper in de Benelux. De vorderingen met betrekking tot het inbreukmakend gebruik van een overeenstemmend teken dienen dan ook eveneens te worden afgewezen nu niet voldoende aannemelijk is geworden dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat er sprake is inbreukmakend handelen op dit punt.

 4.5. Nu - zoals hiervoor onder 4.2 overwogen - er aanwijzingen zijn dat ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding Camper het teken TWINS nog gebruikte, althans Camper niet de toezegging wilde doen geen inbreukmakend gebruik te maken van het teken TWINS is derhalve ook mede door toedoen van Camper deze procedure blijven voortduren. Daar staat tegenover dat de vordering met betrekking tot TWS wordt afgewezen. Onder deze omstandigheden komt het redelijk voor om de proceskosten tussen partijen te compenseren, met dien verstande dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Lees het vonnis hier

IEF 8934

Billijke compensatie voor de beperkingen van hun rechten

Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 juni 2010, HA ZA 08-1916,Stichting NORMA, Pieter Blok, Carel Kraayenhof, c.s. tegen De Staat der Nederlanden (met dank aan Christiaan Alberdink Thijm, Solv)

Auteursrecht. Geen strijd met wet, richtlijn, driestappentoets en beginselen behoorlijk bestuur door Thuiskopie-AMvBs (Stb. 2006, 206, ongewijzigde vaststelling voorwerpen waarvoor heffing is verschuldigd, geen toevoeging nieuwe voorwerpen alsMp3-spelers en harddiskrecorders). Geen handhaving IE-rechten dus geen 1019h proceskosten.

Artikel 16c Aw bepaalt dat privé-kopiëren op informatiedragers is toegestaan, maar dat daar een heffingsregeling tegenover staat ter compensatie. De SONT, bestaande uit rechthebbenden en betalingsplichtigen, stelt de hoogte van de vergoeding vast. Op grond van de statuten van SONT beslist de voorzitter van het bestuur als men het niet eens kan worden.

In 2005 heeft de voorzitter van de SONT mp3-spelers en harddiskrecorders aangewezen als voorwerpen waarvoor in beginsel een thuiskopievergoeding verschuldigd is. Het tarief stelde hij vast op nihil. De Kroon heeft nadien bij verschillende AMvB’s anders beslist. Telkens werd bepaald dat voor mp3-spelers en harddiskrecorders geen thuiskopievergoeding kan worden geheven. Het vergoedingsstelsel werd bevroren vanwege de problematiek van onverdeelde gelden bij Stichting de Thuiskopie.

Met die AMvB’s is volgens collectieve beheersorganisatie NORMA en consorten nogal wat mis. NORMA c.s. vordert in deze zaak een verklaring voor recht dat de AMvB’s jegens haar onrechtmatig zijn. De Kroon zou – kort gezegd – niet bevoegd zijn tot het overrulen van de SONT. Daarnaast zouden de AMvB’s in strijd zijn met de wet, de Auteursrechtrichtlijn, het Eerste Protocol van het EVRM (recht op ongestoord genot eigendom), en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

De rechtbank oordeelt dat artikel 16c Aw en 10 sub e WNR geen aanspraak geven op een billijke vergoeding per afzonderlijk type informatiedragerdrager:

4.5 Het betoog van NORMA c.s. dat de AMvBs in strijd zijn met de artikelen 16c Aw en 10 sub e WNR is ongegrond. Anders dan NORMA c.s. meent, impliceren die bepalingen niet dat rechthebbenden ten aanzien van alle voorwerpen in de zin van artikel 16c lid 1 Aw aanspraak maken op een billijke vergoeding per voorwerp. (…) De AMvBs zijn dus niet in strijd met de wet, maar regelen precies wat de wetgever voor ogen heeft gestaan.

Hiermee is volgens de rechtbank geen sprake van strijd met artikel 5 lid 2 sub b van de Auteursrechtrichtlijn, omdat die bepaling niet specificeert op welke manier rechthebbenden moeten worden gecompenseerd voor thuiskopiëren.
Interessant is dat de rechtbank overweegt dat niet is aangetoond dat de totale door NORMA c.s. ontvangen compensatie onbillijk is. De Thuiskopievergoeding die NORMA c.s. op dit moment ontvangt zou een billijke compensatie kunnen zijn voor alle toegestane thuiskopieën – met inbegrip van mp3-spelers en harddiskrecorders. Nu onbillijkheid niet is aangetoond kan geen sprake zijn van schending van de driestappentoets:

4.8 Volgens NORMA c.s. schenden de AMvBs de derde stap van de in artikel 5 lid 5 van de richtlijn opgenomen driestappentoets. Omdat geen compensatie plaatsvindt voor bet nadeel dat wordt geleden ten gevolge van het door de wetgever geoorloofde privékopiëren op mp3-spelers en harddiskrecorders worden, naar NORMA c.s. stelt, de wettige belangen van de rechthebbenden onredelijk geschaad. Daargelaten de vraag of deze bepaling rechtstreekse werking heeft, hetgeen de Staat bestrijdt, gaat dit betoog niet op omdat niet is aangetoond dat de totale ontvangen compensatie als onbillijk moet worden beschouwd. Ervan uitgaande dat de rechthebbenden billijke compensatie ontvangen voor de beperkingen van hun rechten kan dus niet worden geoordeeld dat niettemin hun rechten onredelijk worden geschaad.

Ook het creatieve beroep op het Eerste Protocol van het EVRM sneuvelt (o.m.) op dit punt:

4.10 (…) Het enkele feit dat NORMA c.s. niet voor elk voorwerp waarop de beperking van toepassing is afzonderlijk een vergoeding ontvangt, is [onvoldoende voor aannemen van ontneming van eigendom], omdat het totale bedrag dat NORMA c.s. aan thuiskopievergoedingen ontvangt wel voldoende compensatie kan vormen voor de beperking in zijn geheel.

Tenslotte een opfriscursus bestuursrecht. De rechtbank oordeelt dat de AMvBs geen strijd opleveren met het verbod op willekeur. Dat verbod wordt alleen overtreden indien de Staat, alle belangen in aanmerking genomen, in redelijkheid niet tot de AMvBs heeft kunnen komen.

4.13 In dit geval heeft de Kroon geoordeeld dat, gelet op de (…) problemen bij de verdeling van de thuiskopievergoedingen, de belangen van de rechthebbenden tijdelijk niet opwogen tegen de belangen van de betalingsplichtigen en consumenten en het algemene belang om de legitimiteit van het stelsel [te] bewaren. Dat is niet onredelijk.

De Staat wordt in het gelijk gesteld. Geen 1019h proceskosten:

4.17 (…) De proceskosten zullen, anders dan de Staat heeft gevorderd, niet worden begroot overeenkomstig artikel 1019h Rv. NORMA c.s. stelt weliswaar dat er sprake is van een “schending van intellectuele eigendomsrechten” (…), maar de rechtbank begrijpt dat NORMA c.s. niet bedoelt dat de Staat aan de rechthebbenden voorbehouden handelingen verricht, maar dat de Staat onvoldoende compensatie biedt voor de wettelijke thuiskopiebeperking. Er is daarom geen sprake van handhaving van die intellectuele eigendomsrechten in de zin van 1019 Rv.

Lees het vonnis hier.

IEF 8915

Van onmogelijkheid is voorshands geen sprake

Rechtbank Rotterdam, KG ZA 10-466, Hans Textiel B.V. tegen Bonnie Doon Europe B.V. (met dank aan Marion Tapper en Lars Bakers, Bingh)

Modellenrecht, althans executiegeschil na Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 januari 2010, IEF 8603 (inbreuk op model ‘legging shorts’). Geen accountantsverklaring. Dwangsommen verbeurd. Geen 1019h proceskostenveroordeling, nu “dit geding louter ziet op een executiegeschil met betrekking tot het verbeuren van dwangsommen.”

4.6. Tussen partijen is niet in geschil dat de goedkeurende verklaring waarop de veroordeling onder 5.2 van het dictum ziet, door Hans Textiel niet aan Bonnie Doon is overgelegd. (…) De door Bonnie Doon aangewezen accountant heeft zich immers tijdig (…) aan Bonnie Doon kenbaar gemaakt (…). Hans Textiel is hier - buiten het aanvechten van het door de accountant verzochte voorschot - niet verder op ingegaan. Het door de accountant verzochte voorschot ad € 15.000,00, dat bovendien nog tot € 7.500,00 naar beneden toe is bijgesteld, komt de voorzieningenrechter overigens voorshands niet onredelijk voor. Naar voorlopig oordeel maakt Bonnie Doon dan ook geen misbruik van recht, dan wel is er sprake van onrechtmatig handelen zijdens Bonnie Doon jegens Hans Textiel, indien zij - gelet op 5.2 juncto 5.4 van het vonnis - overgaat tot het innen van de dwangsommen. Het doel en de strekking van de onder 5.2 gegeven veroordeling is er immers mede op gericht om een dispuut tussen partijen over het al dan niet volledig verstrekken door Hans Textiel aan Bonnie Doon van de onder 5.2 genoemde bescheiden te voorkomen. (…)

4.7  (…) Van onmogelijkheid in de zin van artikel 611d Rv is sprake wanneer het onredelijk zou zijn meer inspanning en zorgvuldigheid te vergen dan de veroordeelde heeft betracht. Tegen de achtergrond van het onder 4.6 overwogene is van onmogelijkheid in voormelde zin van artikel 611d Rv voorshands geen sprake, zodat er geen aanleiding bestaat een termijn te stellen voor het aanhangig maken van een procedure ex genoemd artikel bij de rechtbank 's-Gravenhage.

4.8 Gelet op het voorgaande is voor een verbod van Bonnie Doon om over te gaan tot tenuitvoerlegging van de verbeurde dwangsommen geen plaats.

Lees het vonnis hier.

IEF 8909

Een overdracht van een registergoed

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 11 juni 2010, KG ZA 10-599 NB/EB, Poex Ltd tegen Gedaagden B. en S. (met dank aan Lars Bakers, Bingh en Quintus Abeln, Abeln Advocaten).
 
Merkenrecht. Domeinnaam. Stukgelopen samenwerking. Geschil over domeinnaam Pokerfriends.com. Domeinnaam is registergoed. Eisers, voormalige zakenpartners van gedaagde B., stellen dat B. de domeinnaam pokerfriends.com in weerwil met afspraken op eigen naam hebben geregistreerd en vervolgens onrechtmatig zou hebben overgedragen aan gedaagde S.

Bevoegdheid aangenomen. Website is oproepbaar in Nederland, voldoende samenhang vordering tegen S (Slovenië) met vordering tegen B, voldoende aanknopingspunten met Nederland. Vordering tot overdracht domeinnaam in beginsel toewijsbaar in kort geding, gedaagde S. mocht echter vertrouwen op de registratie van de domeinnaam op naam van B., en wordt beschermd "door art. 3.88 eerste lid BW, waarin wordt bepaald dat een overdracht van een registergoed geldig is ondanks onbevoegdheid van de vervreemder, indien de verkrijger te goeder trouw is [etc].” Geen inbreuk door S of B. op beeldmerk eisers, geen exclusief recht op gebruik woordcombinatie. Kort geding leent daarnaast zich niet voor beoordeling van de (niet afgewikkelde) rechtsverhouding tussen eisers en B. Vorderingen afgewezen, geen 1019h proceskosten (merkenrechtelijk aspect is van ondergeschikt belang).

Lees het vonnis hier.

 

IEF 8906

Binnen bekwame tijd

Rechtbank Utrecht, 9 juni 2010, HA ZA 04-1819, Fox tegen The Spectranetics Copropration (met dank aan Frits Gerritzen, Brinkhof).

Octrooirecht, althans royaltygeschil m.b.t. octrooilicenties. Feitelijk nogal complexe zaak. Eises is mede-uitvinder van een aantal octrooien (verwijderen van blokkades van (slag)aderen) en in een geheel van (gestelde) overdrachten, overeenkomsten, echtscheidingen en Amerikaanse vonnissen, stelt eiser, heel kort gezegd, dat gedaagde niet voldoet aan de licentieverplichtingen jegens eiser, nu 25% van alle uit de octrooien voortvloeiende rechten aan eiser zouden zijn overgedragen, waardoor de royaltyverplichtingen navenant zouden zijn gewijzigd.

De rechtbank oordeelt echter dat niet aannemelijk is dat de overdracht waarop de vorderingen zijn gebaseerd heeft plaatsgevonden en wijst de vorderingen af. Ook de reconventionele vorderingen (erkenning van Amerikaanse beslissingen en OD) en worden afgewezen. Vereisten erkenning buitenlands vonnis. “En dergelijk in algemene bewoordingen gesteld gebod of verbod, waarmee Fox feitelijk het recht wordt ontnomen enige procedure jegens Spectranetics c.s. aanhangig te maken, is naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de Nederlandse openbare orde, zodat de vordering tot erkenning ook op deze grond dient te worden afgewezen.” In citaten:

Overdracht: 4.3 Met inachtneming van deze verschillende door partijen ingenomen stellingen en overgelegde stukken is de rechtbank van oordeel dat de door Fox gestelde overdracht niet heeft plaatsgevonden, althans dat Fox en Coster aan de (geplande)overdracht geen gevolg hebben gegeven. (…)

4.5 (…) Met het oog op het feit dat Spectranetics Corporation niets met de gestelde ovedracht deed (zelfs daarop niet reageerde), had het in de lijn der verwachting gelegen dat Fox en Coster, althans één van hen, Spectranetics Corporation binnen bekwame tijd (nogmaals) over de overdracht zou hebben geïnformeerd en (nogmaals) aanspraak zou hebben gemaakt op de uit die overdracht voortvloeiende rechten. (…)

4.6. Vervolgens is de vraag of er andere feiten en omstandigheden zijn die als bewijs kunnen dienen voor de overdracht die volgens Fox op 15 juli 1998 heeft plaatsgevonden.  Voor de beantwoording van deze vraag is van belang dat Interlase op 11 september 1998 aan Spectranetics Corporation schrijft (l) dat de octrooien aan White Star zijn overgedragen en (2) dat White Star hierdoor alle rechten uit de licentieovereenkomst heeft verkregen  (…) Deze 100% overdracht had niet gekund als Interlase nog maar 60% van de octrooirechten had. (…) dan had het in de lijn der verwachting gelegen dat Fox of iemand anders binnen Interlase deze omissie zou hebben hersteld. Dit is niet gebeurd, hetgeen onder meer uit het verloop van de gerechtelijke procedure tussen White Star en Spectranetics Corporation blijkt.

4.7 (…) Mocht Fox van mening zijn geweest dat op 15 juli 1998 aan hem rechten met betrekking tot de octrooien waren overgedragen en dat daarom de claim van White Star niet klopte, dan had hij - gegeven zijn directe bemoeienis - White Star en Spectranetics Corporation daarop eenvoudig kunnen wijzen. Dat heeft Fox niet gedaan. (…)
 
4.9. Ten slotte acht de rechtbank bij de beantwoording van de vraag of op 15 juli 1998 aan Fox rechten zijn overgedragen het volgende van belang. De door Fox gestelde overdracht op 15 juli 1998 is nimmer in de daartoe bestemde openbare registers ingeschreven. Er is dus geen openbare bron die de aanspraken van Fox op 25% van de octrooien, waaronder begrepen een recht op royalty-betalingen ter zake dit percentage, ondersteund. De overdracht van de octrooien en de daarmee verbandhoudende rechten door Interlase aan White Star is daarentegen wel ingeschreven, zonder dat daarbij de beperking wordt gemaakt dat die overdracht slechts ziet op 60% van de octrooien. Mocht de overdracht van op 15 juli 1998 wel hebben plaatsgevonden, dan had die beperking in de registers moeten worden vermeld. (…)

Reconventie. Tenuitvoerlegging uitspraken VS: 4.13. Spectranetics c.s. vordert in reconventie een voor tenuitvoerlegging vatbare titel ter zake van de Amended Order van het United States District Court for the Eastern District of Virginia van 13 september 2008 (hierna: Amended Order). In deze Amended Order is (onder meer) geoordeeld dat de overdracht van 25% van de intellectuele eigendomsrechten waarop de licentie ziet niet op l5 juli 1998 heeft plaatsgevonden (…).

4.15. De rechtbank stelt voorop dat zij noch ingevolge enig verdrag noch ingevolge het Nederlandse internationaal privaatrecht gehouden is tot erkenning van een uitspraak van de District Court of Virginia, zoals de Amended Order. Naar Nederlands internationaal privaatrecht staat het de rechter in beginsel vrij in elk bijzonder geval te beoordelen of en in hoeverre aan een vreemd vonnis gezag moet worden toegekend. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het vreemde vonnis ongeacht zijn aard en strekking wordt erkend indien aan een drietal minimumvereisten is voldaan:
a. de buitenlandse rechter was bevoegd om van de zaak kennis te nemen;
b. het vreemde vonnis is tot stand gekomen na een behoorlijke rechtspleging;
c. het vreemde vonnis is niet in strijd met de Nederlandse beginselen van openbare
orde.

4.16. (…) Dit betekent dat zowel Fox als Spectranetics Corporation en/of Spectranetics International tezamen niet bij de procedure leidend tot de uitspraak waarvan erkenning wordt gevraagd, partij zijn geweest. (…) Het Gerechtshof Amsterdam heeft in haar arrest van 1 april 2008 in het kader van een beoordeling van de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op grond van artikel 12 Rv overwogen dat deze bepaling niet aan haar bevoegdheid in de weg staat nu niet is gebleken dat zowel Fox als Spectranetics Corporation en/of Spectranetics International tezamen bij de voor de Amerikaanse rechter gevoerde procedures partij zijn geweest. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de onderhavige vordering. Gelet op het vorenstaande moet worden aangenomen dat de Amended Order partijen in de onderhavige procedure niet kan binden, zodat daaraan geen gezag kan worden toegekend. Het feit dat Fox op de hoogte was van de procedure (zoals hiervoor in 4.7 overwogen) alsmede het feit dat de daarin vervatte bevelen gericht zijn tot Fox doet daar niet aan af. Met de bekendheid met -en bemoeienis van- Fox met de eerdere procedures van White Star kan immers nog niet worden aangenomen dat Fox partij bij deze procedure was en als zodanig verweer heeft kunnen voeren. Voorts blijkt uit de motivering van de Amended Order niet op welke gronden de diverse verboden aan Fox (kunnen) worden opgelegd in een procedure waarbij hij geen partij was, zodat er in dat opzicht sprake is van een gebrek in de motivering. Ten slotte behelst de inhoud van de Amended Order een algemeen gebod aan Fox om de bij een Nederlands gerecht aanhangig gemaakte procedure te staken en gestaakt te houden, welk gebod zich tevens uitstrekt tot elders aanhangig te maken procedures. En dergelijk in algemene bewoordingen gesteld gebod of verbod, waarmee Fox feitelijk het recht wordt ontnomen enige procedure jegens Spectranetics c.s. aanhangig te maken, is naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de Nederlandse openbare orde, zodat de vordering tot erkenning ook op deze grond dient te worden afgewezen.

4.17. Een en ander leidt tot de slotsom dat de Amended Order in strijd is met de beginselen van een behoorlijke rechtspleging die in de Nederlandse rechtsorde als fundamenteel moet worden beschouwd dan wel de Nederlandse openbare orde. De vordering tot erkenning daarvan zal daarom worden afgewezen. Dit betekent dat de door Fox ingestelde vorderingen inhoudelijk moeten worden beoordeeld, hetgeen hiervoor in conventie is gebeurd.

Lees het vonnis hier.

IEF 8904

Van inbreuk is niet langer sprake

Rechtbank Rotterdam, 8 juni 2010, KG ZA 10-371, Sportdesign B.V. tegen E-Sportdesign V.O.F. (met dank aan Mark Krul, GMW Advocaten).

Handelsnaamrecht. Stukgelopen samenwerking. Opzegging agentuurovereenkomst. Sportdesign tegen E-Sportdesign. Bevoegdheid voorzieningenrechter ondanks arbitragebeding. Geen handelsnaaminbreuk, omdat inbreukmakende handelsnaam niet meer wordt gebruikt. Geen auteursrecht algemene voorwaarden.

Handelsnaam: 4.3. (…) Gelet op de aard van de bedrijfsvoering (…) alsmede hun beoogde (soortgelijke) afnemers en de nabijheid van de plaatsen waar zij gevestigd zijn, is bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen te duchten. (…) Het is voor E-SportDesign c.s. in de gegeven omstandigheden dan ook verboden de handelsnaam ‘E-SportDesign’ te voeren. Het voorgaande leidt echter niet tot toewijzing van het onder sub la. gevorderde. Hiervoor is het navolgende van belang.

4.4 (…) Nu E-SportDesign haar handelsnaam heeft gewijzigd en haar bedrijfsvoering daaraan heeft aangepast, is aannemelijk dat E-SportDesign c.s. thans geen enkel (commercieel) belang meer heeft bij het gebruik van de handelsnaam ‘E-SportDesign’. (…) Sportdesign heeft ter zitting aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de nieuwe handelsnaam "…", een naam die volgens de voorzieningenrechter en partijen voldoende afwijkt van "Sportdesign". Van een inbreuk op het handelsnaamrecht van Sportdesign is dan ook niet langer sprake. Weliswaar heeft Heutink aangegeven nog wel eigenaar van de domeinnaam "ESportDesign" te zijn, maar niet aannemelijk is dat deze domeinnaam nog actief (…) wordt gebruikt. Bovendien heeft E-SportDesign zich ter zitting uiteindelijk bereid verklaard tot overdracht van deze domeinnaam aan Sportdesign. Het uitsluitend in eigendom hebben van deze domeinnaam leidt voorshands dan ook niet tot het oordeel dat Sportdesign thans toch nog inbreuk maakt op het handelsnaarnrecht van Sportdesign. Het onder sub l a. gevorderde zal derhalve bij gebreke van voldoende belang worden afgewezen.

Auteursrecht: 4.5 (…) Algemene voorwaarden kunnen in beginsel auteursrechtelijke bescherming genieten, wanneer het gaat om uniek geformuleerde voorwaarden die specifiek gericht zijn op de bedrijfsvoering van de gebruiker van de algemene voorwaarden. De door Sportdesign gehanteerde algemene voorwaarden voldoen naar voorlopig oordeel niet aan dit vereiste, nu deze algemene voorwaarden hoofdzakelijk standaardbepalingen bevatten die door menigeen veelvuldig worden gehanteerd en gekopieerd. Voor auteursrechtelijke bescherming is in dit geval dan ook voorshands geen plaats. De door Sportdesign gestelde inbreuk op het nonconcurrentiebeding door E-SportDesign c.s. maakt dat niet anders, nu zulks geen verruiming van de auteursrechtelijke bescherming oplevert. Het onder sub Ib. gevorderde zal derhalve eveneens worden afgewezen.

Bevoegdheid: Artikel 13 van de agentuurovereenkomst bevat een arbitragebeding inhoudende dat het scheidsgerecht van de Kamer van Koophandel (…) bij uitsluiting bevoegd is verklaard om geschillen tussen Sportdesign en Heutink te beslechten. Ter zake van het geschil tussen Sportdesign en Heutink zal van onbevoegdheid slechts sprake kunnen zijn als het aangewezen scheidsgerecht in kort geding spoedig uitspraak zal kunnen doen. Daarnaast is relevant of de expertise van deskundigen in het scheidsgerecht kan worden gemist. Partijen zijn bij de desbetreffende Kamer van Koophandel niet nagegaan of deze ook een spoedarbitrageprocedure kent, zodat op dit moment niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld of er bij die Kamer van Koophandel een reële mogelijkheid bestaat dat het geschil op korte termijn kan worden beslecht. Niet gebleken is dat voor de beoordeling van het onderhavige geschil specifieke deskundigheid van een arbiter van de Kamer van Koophandel noodzakelijk is. De voorzieningenrechter acht onder die omstandigheden geen termen aanwezig om zich onbevoegd te verklaren.

Lees het vonnis hier.

IEF 8882

Anonimiseringssoftware

Gerechtshof Arnhem,  4 mei 2010, LJN: BM6275, Think Legal B.V. tegen Digistart2001 B.V.
 
Auteursrecht. Databankenrecht. Software. Onrechtmatig wapperen met auteursrechten. Anonimiseringssoftware voor rechterlijke uitspraken (“Jurisource©, wat het hof leest als Jurisource®”). Voormalig zakenpartner stelt dat de intellectuele eigendomsrechten niet zijn overgedragen en dat inbreuk wordt gemaakt op haar rechten. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep: geen overdracht (geen akte). Wapperverbod: Nu het hof voorshands van oordeel is dat Think Legal geen inbreuk maakt op enig recht van intellectuele eigendom, is de uitlating van Digistart 2001 onrechtmatig. Opgave jegens wie gewapperd is. Geen inbreuk op gepretendeerde auteursrechten, maar bij onrechtmatige uitlating geen plaats voor proceskostenveroordeling op grond van 1019h.

5.4  (…)Als het al de bedoeling was daarbij ook de rechten van intellectuele eigendom op “het Product” aan Digistart over te dragen, zoals Digistart beweert met een beroep op een overgelegde verklaring van [Y] (die als onafhankelijk deskundige de beëindiging en afwikkeling van de joint venture begeleidde), dan is aan die bedoeling toch geen uitvoering gegeven. Noch uit de notulen van 15 mei 2007, noch uit enig ander document blijkt iets van die overdracht hoewel voor een dergelijke overdracht rechtens nu eenmaal een akte vereist is. Voor auteursrecht volgt dat uit artikel 2 lid 2 Auteurswet 1912, voor databankrecht uit artikel 2 lid 4 Databankenwet.

(…)

5.6  Ten overvloede overweegt het hof dat, zelfs als de auteursrechten op Jurisource®Identity en Jurisource®Identity Strafrecht op Digistart zouden zijn overgegaan, er nog steeds onvoldoende gronden zijn voor de conclusie dat de door Think Legal aangeboden software, een door haar als Jurisource®Anonimiseren aangeduide applicatie, een inbreuk op die rechten zou vormen. Digistart heeft niet duidelijk gemaakt waarin die inbreuk zou bestaan. Ter gelegenheid van de pleidooien is zij uitgenodigd dit punt toe te lichten en heeft zij verklaard dat de door Think Legal aangeboden software een anonimiseringsapplicatie is en dat zij door Carp ontwikkeld is en dat die beide omstandigheden naar haar mening een inbreuk op haar rechten met zich brengen. Daarmee kan het hof zich niet verenigen. Deze twee omstandigheden zijn onvoldoende om Jurisource®Anonimiseren te kwalificeren als een openbaarmaking of verveelvoudiging, dan wel als een opvragen of hergebruiken van Jurisource®Identity. Dat geldt te meer nu een van Carp afkomstige notitie in het geding is gebracht waarin Carp verklaart dat de destijds voor Jurisource®Identity gebruikte programmacode niet is hergebruikt voor Jurisource®Anonimiseren, dat ook de onderliggende technieken volledig verschillend zijn en er geen direct verband tussen beide is.

5.7  Op grond van het hiervoor onder 5.4 tot en met 5.6 overwogene acht het hof voorshands niet aannemelijk dat Think Legal met de door haar aangeboden applicatie Jurisource®Anonimiseren inbreuk maakt op aan Digistart toekomende rechten van intellectuele eigendom. Digistart had ook volstrekt onvoldoende grond om die inbreuk te vrezen, heeft voor die vrees althans onvoldoende verantwoording gegeven. Door Think Legal er niettemin bij haar potentiële afnemers van te betichten dat zij met de aangeboden software op de rechten van Digistart inbreuk maakte, heeft zij in strijd gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt en aldus onrechtmatig. De in eerste aanleg door Think Legal gevraagde voorzieningen zijn aldus toewijsbaar.

5.8  Dat geldt ook voor de tweede gevraagde voorziening, te weten tot het doen van opgave van degene aan wie Digistart de gewraakte uitlatingen heeft gedaan. Tevergeefs voert Digistart aan dat er geen bewijs is dat zij die uitlatingen tegenover anderen dan (medewerkers van) de Hoge Raad en de Raad voor de Rechtspraak heeft gedaan. Het feit dat zij zich tegenover deze twee potentiële afnemers van Think Legal aldus heeft uitgelaten, is voldoende reden om rekening te houden met de mogelijkheid dat dat ook tegenover anderen gebeurd kan zijn. Onduidelijk is de strekking van het door Digistart aangevoerde argument dat zij “nimmer aan het bewijzen van iets negatiefs zou kunnen voldoen”. Niet valt in te zien waarom zij niet naar waarheid de gevraagde opgave zou kunnen doen; bewijs van de juistheid daarvan wordt niet van haar gevorderd.

 Lees het arrest hier.

IEF 8876

De litigieuze mop

Vzr. Rechtbank Amsterdam (in de persoon van mr. Chr. Hensen), ex parte beschikking van 27 april 2010, KG RK 10-1785, Vermop Salmon GmbH tegen  Newell Rubermaid Luxembourg SARL.

Octrooirecht. Ex parte. Inbreuk op octrooi m.b.t. mophouder op beurs in de RAI. Repeterend beslag.

2.2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de stelling van Vermop dat Rubbermaid inbreuk op haar octrooi maakt of dreigt te maken voorshands voldoende gesubstantieerd voor toewijzing van maatregelen tot conservatoir beslag tot afgifte en afgifte tot bewaarneming op de wijze als hierna verwoord. Tevens heeft Vermop voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat het nodig is de maatregelen te nemen zonder de wederpartij te horen. Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd is ten slotte voldoende aannemelijk dat uitstel ten gevolge van de behandeling van de zaak op tegenspraak onherstelbare schade voor Vermop zal veroorzaken. Beslag en bewaarneming

2.3. Het in het verzoekschrift onder A. opgenomen verzoek repeterend beslag te mogen leggen op de in het verzoekschrift onder 7 omschreven producten zal worden toegestaan tot en met 29 april 2010, nu immers niet kan worden uitgesloten dat verdere inbreukmakende producten zullen worden aangeboden. Voorts zal bepaald worden dat de beslagen zaken in bewaring worden afgegeven aan het te Amersfoort gevestigde bedrijf Nimax B.V. en dat de zaken slechts met toestemming van gerekwestreerde of nadat de rechter daartoe heeft beslist ter beschikking mogen worden gesteld aan verzoekster.

Lees de beschikking hier.