Overige  

IEF 5692

(e)

netline.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 29 februari 2008, KG ZA 08-88. Netline Systems B.V. tegen V.O.F. Netlin.

Handelsnaam- en domeinnaamkwestie. Bevel tot staken inbreuk op handelsnaam; overdracht domeinnaam; volledige proceskostenveroordeling.

NETLIN.gifVonnis met mooie ‘screen prints’. De handelsnaam Netlin van gedaagde is van jonger datum dan de handelsnaam Netline van eiseres. Partijen begeven zich op dezelfde markt, te weten de verkoop van IT-producten aan het midden- en kleinbedrijf. Gedaagde voert aan dat eiseres de handelsnaam Netline Systems voert, aangezien die naam staat ingeschreven in het KvK-handelsregister. De rechtbank oordeelt daarentegen dat voor de toepassing van de Handelsnaamwet niet de inschrijving in het handelsregister, maar het feitelijk gebruik van een handelsnaam beslissend is. Eiseres voert de naam Netline onder meer op visitekaartjes en facturen en zij beheert onder die domeinnaam een website waarop zij onder de naam Netline haar producten en diensten verkoopt. Door het handelsnaamgebruik van Netlin is verwarring te duchten bij het publiek tussen de ondernemingen van partijen. De handelsnaam Netlin wijkt immers slechts in geringe mate af van de handelsnaam Netline; het betreft de laatste letter “e”.

Gedaagde voert nog aan dat eiseres niet optreedt tegen derden die – volgens Netlin – handelsnamen gebruiken die evenzeer overeenstemmen met Netline. Dit leidt volgens de rechter niet tot een andere conclusie; het staat eiseres vrij om zelf te beoordelen of en wanneer zij ook die derden wil aanspreken.

Lees het vonnis hier

IEF 5687

De (hoofd)regels van bewijslastverdeling

alaparfurmerie.gifHoge Raad, 22 februari 2008, rolnr. C07/044HR, conclusie A-G Verkade. Lancaster Group GmbH c.s. tegen Uijtdewillegen (met dank aan Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek).

Conclusie van AG Verkade met veel passages uit het arrest Van Doren/Lifestyle. “Het arrest van het HvJ van 8 april 2003 laat zich m.i. mede lezen als een professoraal college of een conclusie van een advocaat-generaal. Ik zal zwaar op dit arrest leunen.”

“1.2. De zaak betreft door Uijtdewillegen parallel geïmporteerde en verhandelde cosmetica. Dat is, ingevolge vaste rechtspraak van het HvJ EG, Uijtdewillegen toegestaan als die producten door of met toestemming van Lancaster binnen de EER in de handel zijn gebracht, maar niet als dat daarbuiten geschiedde. In cassatie staat centraal de vraag of Lancaster zou moeten bewijzen dat de producten buiten de EER in het verkeer zijn gebracht (aldus het hof), dan wel Uijtdewillegen zou moeten bewijzen dat zij door of met toestemming van de betrokken merkhouder in de EER in het verkeer zijn gebracht (aldus het cassatiemiddel).

1.3. Deze zaak begon in het jaar 2000. Aan de hand van nadere rechtspraak sindsdien (met name: HvJ EG 8 april 2003, Van Doren/Lifestyle) moet geconcludeerd worden dat het middel slaagt.”

Lees de conclusie hier en - voor de fijnproevers - het cassatiemiddel hier. Eerder bericht (arrest van het hof Den Bosch) IEF 2915.

IEF 5653

Bacardi/Anker, Jugiaans/De Jager, Excell / Brakel, Luba/Hannay, X/De Staat

Rechtbank Amsterdam, 6 februari 2008, HA ZA 07-180, Bacardi and Company Ltd. Tegene Anker Dranker B.V.(met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper).

Drank & uitputting. “4.16 De omstandigheid dat, zoals Anker heeft aangevoerd, aan sommige etiketten op Bacardi-producten niet te zien is dat ze bestemd zijn voor de markt buiten de EER, betekent niet dan Anker hieruit mag concluderen dat Bacardi c.s. toestemming heeft gegeven voor verhandeling binnen de EER. Ook de aanwezigheid van het flessenbak-logo rechtvaardigt, zoals Bacardi c.s. terecht heeft gesteld, niet de conclusie dat Bacardi c.s. toestemming zou hebben verleend voor verhandeling binnen de EER.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Alkmaar, 14 februari 2008, KG ZA 07-411, Holding Jungiaans Instituut B.V. tegen De Jager (met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx).

Auteursrecht. “4.4. Ten aanzien van het CADT-spel is voldoende aannemelijk dat, zoals De Jager c.s. betoogt, de elementen van het spel zich in beginsel lenen voor afzonderlijke auteursrechtelijke beoordeling. Zo kunnen de kaarten en het bord afzonderlijk van elkaar worden getoetst. Ook kunnen de verschillende onderdelen van het bord zelf van elkaar worden gescheiden, in die zin dat zij afzonderlijk beoordeeld zouden kunnen worden op hun auteursrechtelijke merites. Zo valt niet uit te sluiten dat bijvoorbeeld de afbeeldingen van mensfiguren afzonderlijk voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kunnen komen. Dit laatste kan ook gelden voor de layout en de teksten. Omdat elementen van elkaar te scheiden zijn, is niet voldaan aan het vereiste voor het kunnen aannemen van een gemeenschappelijk werk.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, HA ZA 07-2133, BRS Excell Glass B.V. tegen Portal S.A. & Brakel/Atmos B.V.

Octrooirecht. “4.22. De vakman waar het hier om gaat is een persoon die een ruime ervaring heeft met het beglazen van bouwwerken. Deze persoon is bekend met de noodzaak van het vastzetten van beglazingen in bouwwerken en de wijze waarop dat kan geschieden. Hij begrijpt dat een naar de stand van de techniek koud gebogen glasruit eenvoudig in die gebogen stand kan worden gehouden door toepassing van de onder alle omstandigheden (ook bij vlakke beglazingen) noodzakelijke vasthoudmiddelen en dat het gebogen kozijn het gebogen vlak biedt waarover de ruit kan worden gebogen. De techniek van het koud buigen en vastklemmen van thermisch gehard (niet-gelaagd) glas is de vakman bekend uit EP 468.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, KG ZA 07-1518, Luba Groep B.V. c.s. tegen El Hannay.

“4.12. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het ontbreken van verwarringsgevaar tussen het woordmerk LUBA en het woord/beeldmerk Luba Uitzend Buro enerzijds en het teken Lunajob anderzijds, heeft te gelden dat bij het publiek evenmin verwarring is te duchten tussen de genoemde merkenrechten en de handelsnamen Luba Uitzend Buro BV en Luba Uitzenddiensten BV enerzijds en de handelsnaam Lubajob anderzijds. El Hannay heeft met de handelsnaam Lunajob voldoende afstand genomen van de merkenrechten en de handelsnamen van Luba. De vorderingen van Luba dienen daarom ook in zoverre te worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, HA ZA 07-1310, X. tegen De Staat der Nederlanden (Binnenlandse Zaken)

Auteursrecht. Werkgeversauteursrecht. “4.7. Deze auteursrechtelijke claim van X moet falen. Het auteursrecht op de ontwerpen voor de ten processe bedoelde applicaties berust, als gezegd, ingevolge art. 7 Aw bij de Staat als toenmalige werkgever van X. Dat de applicaties grotendeels in vrije tijd en thuis zouden zijn ontwikkeld, zoals X ten slotte nog stelt, maar de Staat betwist, is bovendien – zo al relevant, gelet op de vaststaande (incidentele) opdracht – onvoldoende aannemelijk gemaakt door X. Voor zover nog bewijsbaar na te gaan, is het betreffende werk in ieder geval ook en wel in substantiële mate verricht op de werkplek van X bij CAS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5650

Portretrecht (geen IE)

Rechtbank Amsterdam 6 februari 2008, HA ZA 07-1942, Koninklijke hoogheden tegen Audax B.V. c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Bodemprocedure. Onrechtmatige perspublicatie. Schending portretrecht. ‘Caroline van Hannover’-zaak. Privacy-belangen wegen i.c. zwaarder dan het recht op vrije meningsuiting. De volledige proceskostenveroordeling wordt afgewezen. Het portretrecht is een species van de onrechtmatige daad en valt volgens de rechtbank  niet onder 1019 Rv. 

Prinses Maxima is met haar dochters op het strand gesignaleerd en dat wordt door het roddelblad Party als exclusief nieuws gebracht zorgvuldig gedocumenteerd met foto’s van onze Koninklijke Hoogheden. De Koninklijke Hoogheden vorderen onder meer een verbod en schade. De rechtbank oordeelt als volgt:  

“5.1. Nu vaststaat dat de gewraakte foto’s zijn gemaakt zonder een daartoe strekkende opdracht van eisers en zonder hun toestemming, is op grond van artikel 21 Auteurswet openbaarmaking daarvan niet geoorloofd voor zover een redelijk belang van eisers zich tegen openbaarmaking verzet. Onder het redelijk belang van artikel 21 Auteurswet valt de bescherming van de geportretteerde tegen inbreuken op zijn recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Indien een dergelijke inbreuk is gemaakt kan het antwoord op de vraag of die openbaarmaking jegens de geportretteerde ook onrechtmatig is, slechts worden gevonden door een afweging die, met inachtneming van alle bijzonderheden van het gegeven geval, ertoe strekt na te gaan welk recht zwaarder weegt: dat van de geportretteerde gevrijwaard te blijven van inbreuken op zijn persoonlijke levenssfeer of dat van degene die het portret gepubliceerd heeft op vrijheid van meningsuiting. Bij die belangenafweging kan elke omstandigheid worden betrokken zoals de aard, de ernst en de duur van de inbreuk, de persoon om wie het gaat, de juistheid van de (bijgaande) informatie, de context waarin het portret werd gepubliceerd, de plaats waar en de wijze waarop de foto tot stand kwam en het maatschappelijk belang van de desbetreffende publicatie, waarbij heeft te gelden dat publieke figuren meer hebben te dulden dan andere personen.”

Hoewel de Koninklijke Hoogheden publieke figuren zijn, zijn ze niet vogelvrij. Het bevredigen van de nieuwsgierigheid van delen van de bevolking weegt niet zwaarder dan het recht op bescherming van de privacy waar ook publieke figuren onmiskenbaar recht op hebben. Dat betekent volgens de rechtbank echter niet dat van de Koninklijke Hoogheden alleen foto’s zouden mogen worden gepubliceerd met voorafgaande toestemming van eisers (dan wel in hun verlengde van de Rijksvoorlichtingsdienst). De media heeft geen toestemming nodig van eisers om foto’s te plaatsen die een bijdrage aan het publiek debat leveren.

De gewraakte foto’s leveren volgens de rechtbank echter geen bijdrage aan het publiek debat. Het gevorderde verbod wordt dan ook toegewezen.

De rechtbank merkt nog op dat de omstandigheid dat de onderhavige foto’s zijn genomen terwijl Prinses Máxima en haar twee dochters zich op een openbaar strand bevonden temidden van het overige strandpubliek alwaar zij zijn gefotografeerd door een toevallig aanwezige fotograaf (dit in tegenstelling tot hetgeen het geval was in de zaak van Rb Amsterdam 29 maart 2006, 326290 / HA ZA 05-2837; LJN: AV7581), het voorgaande niet anders maakt. Eisers hoeven immers niet te dulden dat van duidelijke privé-activiteiten foto’s worden gemaakt die daarna ook worden gepubliceerd. Volgens de rechtbank is dat een vorm van “harassment” die een grote inbreuk maakt op hun recht op privacy.

De vorderingen tegen moedermaatschappij Audax worden afgewezen nu van bijzondere omstandigheden die een dergelijke “doorbraak van aansprakelijk” zouden rechtvaardigen niet is gebleken.

De (immateriële) schade wordt door de rechtbank begroot op EUR 1.000 p.p.

Het verbod voor de toekomst wordt afgewezen. Dit zou een te grote beperking zijn voor de vrijheid van meningsuiting die op grond van voorliggende omstandigheden (nog) niet is gerechtvaardigd. 

De volledige proceskostenveroordeling wordt afgewezen. Het portretrecht is een species van de onrechtmatige daad en valt volgens de rechtbank  niet onder 1019 Rv. 

Lees het vonnis hier.

IEF 5649

Misleidende en onjuiste uitingen

Rechtbank Amsterdam 7 februari 2008, KG ZA 07-2481, IRDA tegen NORMA en SENA (met dank aan Marcel Bunders, Hellingman Bunders Advocaten).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Misleidende en onjuiste uitingen van NORMA en SENA. In de belangenafweging is ter bescherming van de gerechtvaardigde belangen van IRDA een beperking van de vrijheid van meningsuiting van NORMA en SENA gerechtvaardigd.

IRDA en NORMA houden zich bezig met het beheer van rechten en vergoedingsaanspraken van de bij hen aangesloten uitvoerende kunstenaars en in het bijzonder van artiesten, musici, acteurs en actrices.

SENA houdt zich voor de uitvoerende kunstenaars en fonogrammenproducenten bezig met de inning en de verdeling van de vergoeding ingevolge artikel 7 Wnr.  Stichting Thuiskopie is belast met de inning en verdeling van de zogeheten thuiskopievergoeding als bedoeld in artikel 16c Aw en 10 sub e Wnr.  IRDA is enige tijd als verdelingsorganisatie voor de thuiskopiegelden aangewezen geweest door Thuiskopie. Daarna heeft Thuiskopie SENA en NORMA aangewezen als verdelingsorganisatie voor de thuiskopiegelden.

IRDA en Thuiskopie zijn vervolgens in een juridische strijd over de verdeling van de thuiskopiegelden verwikkeld geraakt waarin IRDA uiteindelijk aan het langste eind trok. Thuiskopie diende aan IRDA een bedrag van iets meer dan EUR 1.000.000,- aan thuiskopiegelden over te maken.

Op 9 november 2007 hebben SENA en NORMA zich per brief gezamenlijk tot alle uitvoerende kunstenaars in Nederland gewend. In deze brief worden allerlei uitingen gedaan die volgens IRDA misleidend en onjuist zijn.  Zo wordt de IRDA door SENA en NORMA aangewreven dat zij de afgelopen vier jaar geen gelden meer heeft geïncasseerd en verdeeld, maar wel de positie van de uitvoerende kunstenaars wel ernstige schade heeft toegebracht. Ook worden de uitvoerende kunstenaars opgeroepen hun aanmelding bij IRDA op te zeggen.

IRDA vordert in kort geding onder meer een verbod en rectificatie van de misleidende en onjuiste uitingen in de brief van de SENA en NORMA. Deze vorderingen worden door de Voorzieningenrechter toegewezen. Een aantal uitingen in de gewraakte brief acht de Voorzieningenrechter inderdaad misleidend dan wel onjuist.

De Voorzieningenrechter oordeelt vervolgens dat het belang van IRDA om in de concurrentie om de gunst van de deelnemende kunstenaar gevrijwaard te blijven van onjuiste en onrechtmatige berichtgeving over IRDA, haar posities en prestaties zwaarder wegen dan het belang van NORMA en SENA bij hun aanspraak op vrijheid van meningsuiting. Het opgelegde verbod en rectificatie leveren een beperking op van de vrijheid van meningsuiting in de zin van artikel 10 lid 2 EVRM die in dit geval als op de wet gegrond, in een democratische samenleving noodzakelijk wordt geacht ter bescherming van de gerechtvaardigde belangen van IRDA.

Lees het vonnis hier.  

IEF 5608

In extensie

circ.gifVzr. Rechtbank 's-Gravenhage, 14 februari 2008, IEF 5608 (G & G Component B.V. tegen [PCB Elect Export]).

Domeinnaam maakt inbreuk op handels(domein)naam.

G&G exploiteert sinds 1994 een verkoop- en adviesorganisatie voor printed circuit boards en de assemblage daarvan. Sinds 2000 heeft G&G de domeinnaam ggcomponent.nl in gebruik.

[PCB Elect Export]exploiteert onder de handelsnaam PCB Elect Export een onderneming die soortgelijk is aan de door G&G gevoerde onderneming. [PCB Elect Export]exploiteert ook een website voor zijn onderneming met de domeinnaam pcbelectexport.com. Voorts heeft [PCB Elect Export] sinds begin 2007 de domeinnamen ggcomponent.com en ggcomponent.eu in gebruik genomen. De bezoekers van deze website worden gerrouted naar de website www.pcbelectexport.com.

G&G vordert onder meer een verbod, overdracht van de domeinnamen, rectificatie en een voorschot op de schadevergoeding.

Naar voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter is G&G na inschrijving van haar domeinnaam ggcomponent.nl op 3 oktober 2000 die domeinnaam ook als handelsnaam gaan voeren voor haar onderneming. [PCB Elect Export] is pas in 2007 de domeinnamen ggcomponent.com en ggcomponent.eu gaan gebruiken. Voorshands merkt de Voorzieningenrechter dit handelen van [PCB Elect Export] aan als het gebruik door [PCB Elect Export] van de handelsnaam met het kenmerkende bestanddeel ggcomponent voor zijn eigen onderneming.

Volgens de Voorzieningenrechter heeft deze handelswijze van [PCB Elect Export] ertoe geleid dat G&G en [PCB Elect Export] beide printed circuit boards verhandelen vanuit Nederland en deze afzetten in Nederland en een groot aantal landen daarbuiten, onder een handelsnaam met het kenmerkende bestanddeel ggcomponent. De handelsnamen verschillen alleen in extensie en daardoor zijn de verschillen zo gering dat er gevaar voor verwarring te duchten is. [PCB Elect Export] maakt aldus inbreuk op de handelsnaamrechten van G&G. Het gevorderde verbod en de overdracht worden toegewezen.

De vordering tot vergoeding van een voorschot op de schade wordt niet toegewezen. G&G heeft haar schade en haar spoedeisend belang bij het ontvangen van enig bedrag onvoldoende inzichtelijk gemaakt. Ook de gevorderde rectificatie wordt afgewezen nu volgens de Voorzieningenrechter niet is toegelicht hoe langs deze weg de schade door inbreuk op de handelsnaam wordt beperkt, gecompenseerd of voorkomen.

De proceskosten veroordeling wordt door de Voorzieningenrechter op (IEF; zeer lage bedrag van) EUR 2000,- gesteld nu vordering sub II (het vorderen van het voorschot op de schadevergoeding) wordt afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5594

Eerst even voor jezelf lezen

Vzr. Rechtbank Almelo, 11 februari 2008, KG ZA 08-27, Internetnotarissen B.V. tegen Openbareverkopen.nl B.V.(met dank aan Mark Jansen, Dirkzwager).

Auteursrecht, databankenrecht, geschriftenbescherming. “Veroordeelt Openbareverkopen.nl om zich binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te onthouden van iedere inbreuk op de aan Internetnotarissen en/of de Notarissen toekomende geschriftenbescherming op de objectbeschrijving en bijzondere veilingvoorwaarden , afzonderlijk dan wel gezamenlijk als geheel, van de door de Notarissen op www.veilingnotaris.nl geplaatste en in de toekomst te plaatsen advertenties, direct of indirect via anderen, door het overnemen van een (nagenoeg) identiek kopie daarvan op de website www.openbareverkopen.nl of op een andere door Openbareverkopen geëxploiteerde website, dan wel door een andere vorm van ongeoorloofde verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze objectbeschrijvingen en bijzondere veilingvoorwaarden, waardoor inbreuk wordt gemaakt op de geschriftenbescherming van Internetnotarissen en/of de Notarissen."

Lees  het vonnis hier.

Rechtbank Amsterdam, 9 januari 2008, LJN: BC3829, Web Measurement Services B.V. c.s. tegen Weborama S.A.

Databankrecht. “Gesteld noch gebleken is dat Weborama met het opvragen van de gegevens geprofiteerd heeft van, dan wel substantiële schade toegebracht heeft aan WMS c.s. Gezien het geringe aantal files (27.800, althans 110 van 1 miljoen) dat Weborama heeft opgevraagd, derhalve nog geen 3%, heeft zij in kwantitief opzicht geen substantieel deel van de op Webstats aanwezige gegevensverzameling geraadpleegd. Van een substantieel deel in kwalitatief opzicht is naar het oordeel van de rechtbank ook geen sprake, nu slechts URL’s zijn opgevraagd. Ook van herhaald en systematisch opvragen van niet-substantiële delen van Webstats is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest.”

Lees het vonnis hier.

Vzr.  Rechtbank Haarlem, 25 januari 2008, LJN: BC3298, Eiser tegen Gedaagde.

Winegallery.nl. Samenvatting rechtspraak.nl: “Hoewel gedaagde gezien het merkenrecht van eiseres, de domeinnaam niet zal kunnen gebruiken - dat zal alleen eiseres kunnen -, zou gedaagde de domeinnaam wel aan eiseres kunnen verkopen. Dat geeft gedaagde, indien hij de rechthebbende op de domeinnaam is, voldoende belang bij zijn verweer tegen de door eiseres gevorderde overdracht (om niet) van de domeinnaam. De voorzieningenrechter tekent hierbij aan dat gesteld noch gebleken is dat in het onderhavige geval sprake is van domeinnaamkaping, welke handelwijze tot een ander oordeel kan leiden.

Lees het vonnis hier.

IEF 5559

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 7 februari 2008, KG ZA 07-2481 WT/PvV, IRDA tegen Norma & Sena. (met dank aan Marcel Bunders, Hellingman Bunders Advocaten).

“”4.9. Gelet op het voorgaande moet het belang van IRDA om in de concurrentie om de gunst van de deelnemende kunstenaars gevrijwaard te blijven van onjuiste en onrechtmatige berichtgeving over IRDA, haar posities en prestaties zwaarder wegen dan het belang van Norma en Sena bij hun aanspraak op vrijheid van meningsuiting. De vordering tot het doen staken van de hiervoor als onrechtmatig geoordeelde mededelingen zal worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 8 februari 2008, LJN: BC3893, de vennootschap onder firma [X] tegen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Samenvatting Rechtspraak.nl: Eisers exploiteren een bedrijf in de verkoop van elektronische sigaretten De IGZ (Inspectie voor de gezondheidszorg) heeft eisers meegedeeld dat de minister van Volksgezondheid de elektronische sigaret op de Europese agenda wil zetten om de status van de elektronische sigaret in de EU-landen goed onderling af te stemmen. Tot die tijd mag, voorlopig uitgaande van de veronderstelling dat het om een geneesmiddel gaat waarvoor geen handelsvergunning is afgegeven, voor de elektronische sigaret geen enkele vorm van reclame meer worden gemaakt. Ter beoordeling is of gedaagde onrechtmatig handelt door eisers te verbieden reclame te maken voor hun product. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat niet kan worden geoordeeld dat gedaagde niet in redelijkheid kon beslissen dat eisers hun reclameactiviteiten moeten staken.  

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Amsterdam, 6 februari 2008,  LJN: BC3781, Koninklijke hoogheden tegen Audax B.V. cs.

Samenvatting Rechtspraak.nl: Plaatsing in weekblad Party van foto's van Prinses Maxima en twee van haar dochters op een openbaar strand onrechtmatig bevonden. Niet in alle situaties is toestemming van betrokkenen of de Rijksvoorlichtingsdienst nodig. In dit geval leverden de foto's echter geen bijdrage aan enig publiek debat. Privacy-belangen wegen hier zwaarder dan het recht op vrije meningsuiting. Dit ook nu de foto's op een openbaar strand zijn genomen; het betrof namelijk een privé-activiteit van Prinses Maxima en twee van haar dochters. Wegens inbreuk op portretrecht immateriële schadevergoeding van € 3.000,- toegewezen. Echter geen sprake van veelvuldige inbreuken op het privéleven; verbod voor de toekomst daarom niet aan de orde.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5548

Commentaren

meech.gifMireille van Eechoud (IViR): Het hergebruik regime voor overheidsinformatie in de Wob, een tussenstand. Verschenen in Mediaforum 2008-1, p. 2-10.

“De generieke regeling voor hergebruik van overheidsinformatie –het hoofdstuk V-A van de Wob– viert zijn tweede verjaardag. Het derde levensjaar zal in het teken staan van een drietal gebeurtenissen: de evaluatie door de Europese Commissie van richtlijn 2003/98/EG (Public Sector Information Directive), een aangekondigd wetsvoorstel voor herziening van de Wet openbaarheid van bestuur, en mogelijk een voorstel ter regeling van de overheid & markt problematiek. Ondertussen lopen conflicten over de voorwaarden waaronder overheidsinstanties data vrijgeven voor commerciële exploitatie hoog op. Tijd voor een tussenstand.

(…) Naar mijn mening gaat de beleidslijn iets te makkelijk aan de potentieel beperkende werking van intellectuele eigendomsrechten op overheidsinformatie voorbij, zeker nu de beleidslijn constateert dat overheden veelvuldig gebruik maken van de mogelijkheid hun auteurs- en databankenrecht voor te behouden (art. 15b Auteurswet, art. 8 Databankenwet). Hoe het controleren van het gebruik van informatie door de overheid met een beroep op intellectuele eigendomsrechten zich verhoudt tot het uitgangspunt van de Wob dat informatie openbaar is op democratisch en rechtsstatelijke gronden is namelijk onduidelijk.”

Lees het gehele artikel hier (Ivir.nl).

ae.gifArnoud Engelfriet (o.a. Ius Mentis): Andermans site scrapen, wanneer mag dat?

“Scrapen is een vorm van uitbesteden. Een zoekmachine bouwen is veel werk.  (…) Erg fijn dus als je al dat gedoe kunt uitbesteden, en jij je alleen bezig hoeft te houden met zoekresultaten tonen - en natuurlijk de advertenties er omheen. Met de juiste scriptjes kan dat allemaal volautomatisch. (…)  Het moge duidelijk zijn dat de beheerders van die achterliggende sites hier niet blij mee zijn. (…) Zomaar iets laten verbieden gaat meestal niet. Dus wat valt er juridisch te doen tegen scrapen? Of omgekeerd, wat mag je scrapen van andermans site?

Lees het gehele artikel hier (Netters.nl)

mhv.gifMenno Heerma van Voss, (Solv): Samenvattend commentaar bij HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06, Productores de Música de España (Promusicae) tegen Telefónica de España SAU.

“De onderliggende boodschap lijkt te zijn: 'ga niet lichtvaardig om met privacybescherming.' Er dient een juist evenwicht te zijn tussen de bescherming van IE-rechten enerzijds en de bescherming van privacy anderzijds. De  afweging van deze belangen dient evenredig te zijn.”

Lees het gehele artikel hier (Solv.nl).

skm.gifSil Kingma (Blauw Tekstra Uding): Domeinnaam-moord. Column bij Gerechtshof Amsterdam, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.nl tegen Jolide VOF

 “Het enkele registeren van een domeinnaam maakt nog niet dat de domeinnaam als handelsnaam fungeert. Om deze reden moet niet de domeinnaam van Jolidé maar de domeinnaam van Thuisbezorgd.NL als oudere handelsnaam worden beschouwd. (…)
Een oordeel dat de succesvolle uitbating van de thuisbezorgen.nl, de domeinnaam van Jolidé, welhaast onmogelijk maakt. De waarschijnlijk mooie plannen van Jolidé worden door deze beslissing ernstig gedwarsboomd. Een typisch gevalletje van domeinnaam-moord dus. Een moord die had kunnen worden voorkomen, wanneer Jolidé meteen na het registreren van haar domeinnaam met haar activiteiten was gestart.”

Lees de volledige column hier(Emerce.nl). 

IEF 5498

Gem Gim

Vzr. Rechtbank Rotterdam, 14 juli 2006,  Gemnet B.V. tegen Stichting Stimular.

Nieuwe oude domeinnaamzaak via Domjur.nl.  Domeinnaam gimnet.nl.  “De tekens ‘gemnet’ en ‘gimnet’ zijn niet identiek, zodat het beroep van Gemnet op art. 13A lid 1 sub a BMW faalt. Het beroep op art. 13A lid 1 onder b BMW faalt eveneens, omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van soortgelijke waren als bedoeld in die bepaling.v (…) Gemnet kan zich evenmin met succes beroepen op het bepaalde onder c en d van genoemd artikel, omdat zij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Stimular door gebruik van het teken ‘gimnet’ als domeinnaam ongerechtvaardigd voordeel trekt uit of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk ‘gemnet’.

Onder de naam Gimnet wordt uitsluitend een website onderhouden die informatie verschaft, zodat naar oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake is van het drijven van een onderneming onder die naam in de zin van art. 1 Hnw en het beroep op art. 5 en 5a Hnw wordt verworpen. Volgens de voorzieningenrechter evenmin sprake van onrechtmatig handelen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de naam niet misleidend gebruikt. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Gemnet af.”

Lees hier meer.