Geen octrooi, noch aanvrage op eisers naam
Vzr. Rechtbank Den Haag 26 juni 2014, IEF 13989 (X tegen Slamdam)
Octrooirecht. Stukgelopen samenwerking. X is betrokken geweest bij testen van prototypes van een "damstructuur voor overstromingsbeveiliging" waarvoor een octrooiaanvrage was gedaan. Slamdam legt X een royaltyovereenkomst voor, deze wordt niet ondertekend. Er is echter nog geen sprake van een octrooi (70 lid 2 ROW), slechts een aanvrage en deze aanvrage staat niet op naam van X. Dat er op een essentieel onderdeel van de materie is bijgedragen, staat niet vast zolang het octrooi niet met succes is opgeëist (78 ROW). Er is geen verbod op gebruik van know how gevorderd. De vordering wordt afgewezen.
4.3. Om de volgende redenen moeten de vorderingen worden afgewezen. Ten eerste kunnen de octrooirechtelijke vorderingen van [X] niet worden toewezen op basis van een aanvrage die (nog) niet heeft geleid tot een verleend octrooi, zoals de octrooiaanvrage waarop [X] zich beroept. Dat volgt al uit de tekst van artikel 70 ROW, dat consequent spreekt over “octrooi” en “octrooihouder” en de tekst van artikel 71 ROW, dat bepaalt dat een redelijke vergoeding is verschuldigd “voor zover de octrooihouder […] uitsluitende rechten heeft verkregen”.
4.4. Het voorgaande oordeel wordt bevestigd door het vereiste van artikel 70 lid 2 ROW (...)
4.5. Ten tweede is in dit verband van belang dat de octrooiaanvrage waarop [X] zich beroept, op dit moment niet op naam van [X] staat. Ook als er wel al een octrooi op die aanvrage zou zijn verleend, zou [X] dus niet gerechtigd zijn om dat octrooi te handhaven. De vorderingen in de zin van artikel 70 en 71 ROW komen naar voorlopig oordeel namelijk uitsluitend toe aan de houder van het octrooi (en onder bepaalde voorwaarden: licentienemers of pandhouders).
4.6. De stelling van [X] dat een essentieel onderdeel van de materie van het aangevraagde octrooi is ontleend aan zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de tijdelijke waterkering, kan niet leiden tot een ander oordeel. De stelling brengt hooguit mee dat [X] het (te verlenen) octrooi krachtens artikel 78 ROW kan opeisen. Zolang het octrooi niet met succes is opgeëist, kunnen naar voorlopig oordeel geen vorderingen van [X] op grond van octrooi-inbreuk worden toegewezen. Voor zover er uitzonderingen op de laatstgenoemde regel mogelijk zijn, komt deze zaak daar naar voorlopig oordeel in ieder geval niet voor in aanmerking. [X] heeft namelijk onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij aanspraak kan maken op verlening van het octrooi. Desgevraagd heeft [X] ter zitting erkend dat uit de in dit geding beschikbare tekst van de octrooiaanvrage niet blijkt dat zijn gestelde bijdrage is opgenomen in die aanvrage.
4.7. Voor zover [X] aan zijn vorderingen ten grondslag heeft willen leggen dat Slamdam op onrechtmatige wijze gebruik maakt van zijn knowhow, zoals uit hetgeen ter zitting is besproken kan worden opgemaakt, geldt dat zijn vorderingen hierop niet zijn toegesneden. [X] heeft immers geen verbod op gebruik van know how gevorderd, maar slechts het hiervoor in rechtsoverweging 3.1 geciteerde verbod op octrooi-inbreuk met nevenvorderingen.
Uitleg vaststellingsovereenkomst. Gebruik productnaam; of het bezigen van de term Biomos door gedaagde in het licht van de vaststellingsovereenkomst, steeds ook het ‘gebruik’ van die term oplevert en daarmee ook een overtreding van de bepaling van de overeenkomst. Er is aanspraak op de contractuele boete bij het gebruik zoals bij vermelding naam Biomos op www.biomos.net; bioaktif; de naam in een klantenmailing; in een vergelijkingstabel op www.antimos.nl en zoekwoorden (keywords en metatags) op website biogroen.nl.
Mediarecht. Rectificatie van uitspraken over eisers in het blad van de vereniging tegen de kwakzalverij. Op de voorkant van de aflevering van het Tijdschrift staat een tekening van waarop een op eiseres gelijkende man en vrouw met een rietje uit een collectebus drinken. Er zijn foto's geplaatst bij het artikel met de titel "De trucendoos van [eiser]: kwakzalverij als dekmantel". Volgens de Vereniging Tegen de Kwakzalverij c.s. is eiser al in een vroeg stadium bij de oprichting van een groot aantal ‘goede doelen’ organisaties betrokken, onder meer door zich garant te stellen voor bepaalde uitgaven.
Tussenvonnis. Franchise. DARG exploiteert de DA drogisterijformules via zogenaamde 'eigen vestigingen' en franchisevestigingen. De Coöperatie vordert dat de gedaagden wordt verboden nog langer op de tussen partijen vigerende mantelovereenkomst (MO) inbreuk makende activiteiten te verrichten, waaronder het zonder toestemming van alle partijen uit de MO in gebruik geven van de exclusieve DA-merken aan een derde en het ontwikkelen van een met de DA-formule concurrerende formule, onder gebruikmaking van dezelfde DA-merken. De voorzieningenrechter heeft de behandeling van het kort geding aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen mediation te beproeven. Daarnaast staat het gedaagden niet vrij om een nieuwe DA-formule uit te rollen en dienen zij in dit verband de uitrol van de zogenaamde DATR-formule te staken en gestaakt te houden.
Uitspraak ingezonden door Job Hengeveld,
Franchise. Contractrecht. Uit de overgelegde stukken en foto’s blijkt dat het assortiment dat in de vestiging wordt gevoerd, terwijl zij opereert als “hot chocolate” zaak of “ijssalon” niet wezenlijk anders is dan dat ten tijde van het opereren als “koffieschenkerij” onder de franchiseformule van Coffee Company. Het assortiment, de prijsstelling, de benaming van de producten, de inrichting, uitstraling en het personeel gelijk is gebleven. Staking naam 'Coffee Company Dam'. Onaannemlijk dat 'Hot Chocolate Company' is gevoerd. Als franchisegever en overdrager van kennis en knowhow heeft Coffee Company een te beschermen belang: toewijzing verbod horecaonderneming, geen overname vestiging.
Zie eerder
Mediarecht. Geen verbod uitlatingen. Uitzendingen zijn niet onrechtmatig. [X] is grondlegger van de ‘[X] methode’, geeft licenties uit aan trainers en leraren en int de verschuldigde licentievergoedingen. RTS heeft in actualiteitenprogramma
Jens van den Brink,
Octrooirecht. Contractenrecht. Shell werkt samen met Ruma Rubber voor diverse rubbere compounds en heeft een